Geestelijke liederen: meer dan snel opgedroogde jubel
Ze zijn alle drie „blij verrast” door het hoge percentage reformatorische jongeren, 75 procent, dat geestelijke liederen zingt. Maar ze zullen elkaars zangbundels niet zomaar aanprijzen. „De JBGG-bundel is te beperkt.” „We zingen thuis uit ”Op Toonhoogte”, maar selecteren wel.” „De theologie achter veel opwekkingsliederen is niet Bijbels.”
Op tafel liggen drie bundels: ”Op Toonhoogte”, uitgegeven door de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond, de zogeheten Gele Zangbundel, ontstaan tijdens interkerkelijke gezinsvakanties, en de liedbundel van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten. Ze behoren tot de top 3 van populaire bundels met geestelijke liederen, blijkt uit een enquête van deze krant onder bijna 600 reformatorische jongeren.
De HGJB-bundel is met 467 liederen het dikst en ook het breedst qua inhoud. Medesamensteller Hans Maat: „We hebben vrijmoedig geselecteerd: van psalmen in de berijming van 1773 tot Elly en Rikkert. Dat kan, omdat onze achterban, de hervormd-gereformeerde richting, zeer divers is. Inmiddels heeft Boekencentrum, de uitgever, de bundel ook aangeboden voor kerkelijk gebruik. Dat was niet onze oorspronkelijke intentie. Het zijn overigens niet alleen hervormde gemeenten met een evangelische inslag die zondags uit de bundel zingen. Het gebeurt ook tijdens avonddiensten in de Oude Kerk in Veenendaal.”
De JBGG-bundel is met 69 liederen het dunst van de drie. JBGG-directeur Laurens Kroon: „De bundel is inmiddels uitverkocht. Ook is er kritiek op sommige liederen: te eenzijdig qua tekst of te moeilijk. Daarom zijn we bezig een nieuwe bundel samen te stellen die volgend jaar zal verschijnen. We gaan van 69 naar 117 liederen, maar er zijn ook liederen uit de oude bundel geschrapt. Welke? Zoek straks de verschillen maar.”
Hoe beoordeelt u elkaars bundels?
Kroon: „Er is zeker overlap tussen de JBGG-bundel en ”Op Toonhoogte”, maar met name de opwekkingsliederen in die laatste bundel stuiten op bezwaren. Er zit vaak een evangelischgeoriënteerde theologie achter die niet Bijbels is. Datzelfde geldt, in mindere mate, voor de Gele Zangbundel.”
Cees van Breugel, medeorganisator van de gezinsvakanties waar de Gele Zangbundel ontstond, deelt Kroons kritiek op de HGJB-bundel. „We zingen er thuis uit, maar selecteren wel. De sterke kant van ”Op Toonhoogte” vind ik de opzet in thema’s en het grote aantal liederen. Je kunt tenminste kiezen. De JBGG-bundel is mij te dun. Met 69 liederen ben je snel terug bij het begin.”
In ”Op Toonhoogte” staan nieuwe liederen die „nauw proberen aan te sluiten” bij de leefwereld van jongeren. Maat: „Die wereld bestaat uit pop- en gospelmuziek. Ritme is hun dagelijks brood. Ik heb daar niet zo veel moeite mee. Voor mij is ook elk instrument geschikt om God te loven. Luther zei dat we bij het zingen met het oog op de jeugd alle klokken moeten laten luiden, alle orgels moeten laten dreunen en alles geluid moeten laten maken waar geluid in zit. Tegelijk zeg ik: Een muziekstijl die heel duidelijk een sfeer om zich heen heeft die gelijkenis vertoont met het rijk van de duisternis, kunnen we beter laten rusten.”
Kroon: „Ik weet dat 70 procent van onze jongeren naar popmuziek luistert, maar dat is voor mij geen reden om daarin mee te gaan. Er mag, er moet onderscheid zijn tussen de stijl van de kerk en die van de wereld, ook bij het zingen.” Maat: „Stimuleer je daarmee niet dat jongeren in twee werelden leven?” Kroon: „Paulus zegt dat we de wereld niet gelijkvormig moeten worden. Dat geldt ook voor onze liedcultuur.”
Waar moet een geestelijk lied aan voldoen?
Van Breugel: „Het moet goed te zingen zijn en een Bijbelse inhoud hebben. Als je een bundel samenstelt, zorg dan voor voldoende afwisseling in de liederen: van verootmoediging tot lofprijzing. Zestig van de 200 liederen in de Gele Zangbundel zijn direct ontleend aan een Bijbeltekst.”
Kroon: „Onze criteria liggen daar dicht tegen aan. Als aanvulling: liederen moeten in overeenstemming zijn met de gereformeerde belijdenis en passen in de traditie van de kerk der eeuwen. Daarnaast moeten ze muzikaal en literair een goed niveau hebben. Geen deuntjes. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het niet meevalt al deze criteria goed te hanteren. Je ontkomt niet helemaal aan eigen interpretatie en gevoel.”
Van Breugel: „Liederen worden nogal eens afgekeurd omdat ze eenzijdig zouden zijn. Maar zijn veel psalmen in zekere zin ook niet eenzijdig? In Psalm 150 kan ik onmogelijk iets van verootmoediging vinden.”
Kroon: „Eenzijdig is misschien niet het goede woord, maar laat mensen niet al zingend de algemene verzoening belijden. Ik ben op dat punt extra kritisch bij niet door God geïnspireerde liederen. Over veel opwekkingsliederen kan ik niet enthousiast worden. Ik mis de grondtonen van zonde en genade en God wordt te makkelijk bezongen als je Vader.” Van Breugel: „Terwijl je misschien niet eens weet of Hij wel echt je Vader is.”
Maat: „In ”Op Toonhoogte” staat een lied met de regel: „Til mij op, bij de Vader op schoot”. Theologisch gezien is dat eenzijdig. God is geen therapeut of knuffelbeer. Tegelijk begrijp ik dat mensen, juist vandaag, soms behoefte kunnen hebben aan zo’n lied. Ik moet er goed over nadenken of ik het opnieuw in de bundel zou opnemen.”
Kroon: „Je moet geen godsbeelden creëren die niet Bijbels zijn. Daarom zou ik zo’n lied nooit in onze bundel zetten.” Maat: „Kijk eens naar de bundel van Johannes de Heer. Daar staan heel wat evangelische, soms zelfs arminiaans getinte liederen in. Toch was de bundel vroeger in veel reformatorische gezinnen te vinden. Hij stond naast Worp op het harmonium. In feite is ”Johannes de Heer” de opwekkingsbundel van de oudere generatie. En wat de afwisseling betreft: achteraf vinden we zelf bij de HGJB dat de rubriek met klaagliederen in ”Op Toonhoogte” wat mager is.”
Zou u gezamenlijk een liedbundel kunnen uitbrengen?
Van Breugel: „We hebben daar in het verleden vanuit de gezinsvakanties contact over gezocht met de JBGG, maar dat stuitte op bezwaren.” Kroon: „Toen we met de nieuwe bundel bezig waren, hebben we even overwogen het initiatief breder te trekken, maar dat zou te veel discussie betekenen. Daarom kiezen we toch weer voor een eigen bundel.”
Maat: „De HGJB-achterban is nog veel breder. Er wordt wel eens gedaan alsof het in de Gereformeerde Bond koekoek één zang is, maar dat is natuurlijk niet zo. De verschillen tussen gemeenten zijn groot. Dat maakt het voor ons als HGJB zelf al lastig een liedbundel samen te stellen.” Van Breugel, lachend: „Valt wel mee toch? Je maakt gewoon een brede bundel!”
Oud-muziekdocent Sjaak Bezemer relativeerde in deze krant de mogelijke geestelijke schade van opwekkingsliedjes voor jongeren. Mee eens?
Kroon: „Je moet geen on-Bijbelse noties zingen. Probeer tegelijk nuchter te zijn. Van een keer ”Abba Vader” zingen wordt een reformatorische jongere echt niet evangelisch.” Maat: „Dat lied gaat over de toe-eigening des heils: „Abba Vader, U behoor ik toe.” Ik heb graag dat ze dat zingen.” Kroon: „Het ”Abba Vader” is in het geestelijk leven een tere zaak. Aan de toe-eigening van het heil gaat missen en zoeken vooraf. Daarvoor is een wonder van Gods genade nodig. Ik hoop dat jongeren daarvan iets ervaren.”
Van Breugel: „Waar zit het verschil met Psalm 116: God heb ik lief?” Kroon: „Dat is een door God geïnspireerd lied.” Van Breugel: „Mee eens, maar we moeten liederen niet afkeuren alleen omdat ze in Opwekking staan.”
Wat is de betekenis van het zingen van geestelijke liederen voor jongeren?
Van Breugel: „Luther zei: Van veel zingen gaat de duivel op de loop. Daarom probeer ik het zingen in m’n gezin te stimuleren. Mijn advies: begin er vroeg mee. Tegen bruidsparen wordt in de kerk vaak gezegd: Maak tijd om samen Bijbel te lezen, te bidden, maar nooit: Maak tijd om samen te zingen. Toch zou dat goed zijn. Kinderen die opgroeien met het geestelijk lied en met goede muziek hebben minder behoefte aan popmuziek. Laat het zingen tot ons dagelijks leven behoren; om daarin God te ontmoeten.”
Kroon: „Van Augustinus is de uitspraak: Zingen is twee keer bidden. Zo ervaar ik dat ook in mijn eigen leven op de hoogte- en dieptepunten.” Maat: „Zingen is op twee manieren belangrijk voor jongeren. In de eerste plaats om de inhoud van de Bijbel zingend aan te leren. Daarbij denk ik vooral aan kinderen. Ik heb ontzettend veel liederen van Hanna Lam en Wim ter Burg gezongen. ”Jozef zoekt zijn grote broers”: zo’n lied vertelt zingend de Bijbelse geschiedenis. Daarnaast geldt voor jongeren én volwassenen dat het lied een enorme betekenis heeft voor de geloofsbeleving. Veel mensen hebben een lied op de lippen op de grote momenten van het leven.”
Zijn jongeren van nu in staat verantwoorde geestelijke liederen te maken?
Van Breugel: „In de Gele Zangbundel staan enkele liederen die gemaakt zijn door deelnemers aan de gezinskampen.” Kroon: „Muziek is een gave van de Heere, dus waarom zouden jongeren in onze achterban nu geen lied kunnen maken? Ik ben daarom benieuwd naar het resultaat van de RD-wedstrijd voor jongeren om je eigen geestelijk lied te maken.”
Maat: „Jongeren kunnen heel hartstochtelijk een geestelijk lied schrijven, maar het punt is dat ze het leven nog niet geleefd hebben. Ze weten nog niet wat de grote vragen zijn. Ik heb zelf meer dan vijftig liederen geschreven, onder meer voor ”Op Toonhoogte”. Ik doe drie weken over één lied. Jongeren zijn vaak snel klaar. Ze zijn goed in het maken van gevoelsliedjes, maar die zijn soms wat eendimensionaal en plat. Diepgang is moeilijk, maar nodig. Anders is de jubel snel weer opgedroogd.”
Ruim driekwart van de ondervraagde jongeren heeft geen bezwaar tegen het zingen van geestelijke liederen in de kerkdienst, naast de psalmen.
Van Breugel: „Ik sta van harte in de traditie van de gereformeerde gezindte en kan gesticht worden door het zingen van psalmen op hele noten. Tegelijk constateer ik dat we in onze reformatorische kerken in Nederland beperkt bezig zijn. In andere landen is het liedrepertoire zondags veel breder. Denk alleen aan de Gereformeerde Gemeenten in Amerika en Canada: die zingen psalters. We kunnen niet ontkennen dat de persoon van de Heere Jezus in de psalmen alleen als schaduw wordt bezongen. Persoonlijk vind ik dat een gemis. Toch zal ik het zingen van geestelijke liederen in de eredienst niet promoten, want je krijgt er een kerkscheuring door.”
Maat: „Ik wil geestelijke liederen voluit een kans geven in de eredienst, maar alleen na een uitgebreide toetsing.” Kroon: „Onze kerken houden van een sobere liturgie. Het mooie daarvan is dat in de preek het Woord van God wordt uitgelegd en de gemeente daarop zingend antwoordt met psalmen uit datzelfde Woord van God. Als jeugdbond proberen we de waarde van die traditie naar boven te halen en jongeren mee te geven. Bovendien zie je in de praktijk dat in gemeenten waar geestelijke liederen worden gezongen, de psalmen nogal eens worden verdrongen.” Maat: „Ook al heb ik 30.000 opwekkingsliedjes gezongen, op de moeilijke momenten van het leven komen de psalmen weer boven.”
U heeft een favoriet lied gekozen (zie kaders). Waarom dat lied?
Van Breugel: „”Amazing grace” komt bij de puriteinen vandaan. Zij zongen hun liederen vooral met het zicht op de toekomst van Gods kinderen. Daar kan ik door geraakt worden.” Maat: „”Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen” is een heel bevindelijk lied waarin het geloof wordt voorgesteld als een liefdesrelatie met de Heere Jezus. Dat is het ook voor mij, elke dag.” Kroon: „In ”Vaste Rots van mijn behoud” wordt Christus bezongen als het enige houvast. Dat is de taal van mijn hart.”
Wat zegt u tegen jongeren als het om zingen gaat?
Van Breugel: „Zoek in je lied de verborgen omgang met God.” Maat: „De Geest werkt door het zingen in je hart. Alleen daarom al zou je het moeten doen.” Kroon: „Gods Kerk is een zingende Kerk.”
Dit is het laatste artikel in een serie over jongeren en het geestelijk lied. Zie ook Puntuit voor de uitslag van de prijsvraag ”Maak je eigen geestelijk lied”.
Naam: Cees van Breugel
Leeftijd: 46
Woonplaats: Houten
Functie: unithoofd vakonderwijs bij Woord en Daad
Kerkgenootschap: Gereformeerde Gemeenten
Favoriet lied: ”Amazing Grace”
Naam: Laurens Kroon
Leeftijd: 39
Woonplaats: Woerden
Functie: directeur Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten
Kerkgenootschap: Gereformeerde Gemeenten
Favoriet lied: ”Vaste Rots van mijn behoud”
Naam: Hans Maat
Leeftijd: 42
Woonplaats: Putten
Functie: manager gemeenteondersteuning bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond
Kerkgenootschap: Protestantse Kerk in Nederland (Gereformeerde Bond)
Favoriet lied: ”Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen”