Osama bin Laden moet vaak hebben gezegd dat hij de dood verwelkomde, omdat zijn martelaarsgraf duizenden nieuwe Osama’s zou voortbrengen. Maar hoe sterk is al-Qaida eigenlijk nog?
Bin Laden was ervan overtuigd dat zijn boodschap een groot bereik zou hebben door zijn dood. Dat scenario is de angst van vele veiligheidsdiensten. Wereldwijd treffen ze hun voorzorgsmaatregelen om mogelijke bloedige represailles te voorkomen.
Maar moet de wereld nu vrezen voor duizenden nieuwe Osama’s? „Een Robin Hoodfiguur was Bin Laden in de moslimwereld allang niet meer”, stelde de Gentse veiligheidsdeskundige prof. Rik Coolsaet maandag in deze krant. En al-Qaida-expert dr. Maha Azzam van het Britse instituut voor internationale betrekkingen Chatham House liet weten dat al-Qaida nauwelijks nog een organisatie mag heten. „De beweging is zozeer versplinterd en verzwakt dat ze de laatste jaren niets wezenlijks meer heeft kunnen presteren”, aldus Azzam.
Azzams standpunt wordt door meerdere deskundigen gedeeld: op korte termijn komen er wellicht represailles, maar op de langere termijn zal het verval van al-Qaida des te sneller doorzetten.
Goed nieuws dus, maar niet iedereen kan dit optimisme meemaken. Op het andere eind van het spectrum zit bijvoorbeeld de Australische terrorismeonderzoekster Leah Farrall. Zij schreef juist vorige maand nog een groot artikel in het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs waarin ze uiteenzette dat al-Qaida anno 2011 sterker is dan rond 11 september 2001. „De beweging heeft vandaag meer leden, een groter geografisch bereik en een ideologische verantwoording en invloed die ze tien jaar geleden niet had”, aldus Farrall. Op haar weblog liet de Australische deskundige deze week weten geen grote terugval voor al-Qaida te verwachten na de dood van Bin Laden.
Identiteit
Wat nu? Moeten we ons hart de komende jaren vasthouden voor nieuw terrorisme of niet? Het antwoord op die vraag lijkt nauw samen te hangen met de waardering die gegeven wordt aan de ‘filialen’ van al-Qaida die de laatste jaren zijn ontstaan. Naast de moederorganisatie in Pakistan voegden sinds 2002 terreurgroepen op het Arabisch schiereiland, in Noord-Afrika en in Irak zich onder de vlag van al-Qaida (zie kader). De een duidt dat als versplintering van de organisatie, de ander juist als versterking.
Farrall ziet er een duidelijke versterking in, waarbij de samenwerking bovendien gedragen wordt door een gemeenschappelijke en heldere ideologie. Hoewel Bin Laden al vanaf het midden van de jaren negentig probeerde om zo veel mogelijk islamistische groepen onder de vlag van al-Qaida te verzamelen, slaagde hij daar pas na 11 september 2001 in. Dat kwam niet zozeer door de impact van die terreurdaad, maar door de ontwikkeling van een brede, maar toch heldere ideologie binnen al-Qaida, aldus Farrall.
Een belangrijke keus maakte de organisatie volgens de Australische deskundige door aan te sluiten bij de zogenoemde ”takfiri”-traditie binnen de wahabistische islam. Volgens deze stroming is het geoorloofd medemoslims aan te vallen als die zich niet als ware gelovigen gedragen. Op dat moment wordt er een ”takfir” over hem uitgesproken, wat zijn bloed halal maakt: hij mag dus gedood worden. Veel regionale terreurorganisaties hadden een regionale agenda, die tegen medemoslims was gericht. Ze konden zich nu dus bij al-Qaida voegen zonder hun eigen agenda’s op te geven. Ze hoefden die alleen maar te verbreden.
De filiaalstructuur relativeert ook de rol van een leider als Bin Laden. Hoewel de al-Qaidatop in Pakistan volgens Farrall zeker invloed uitoefent op de verschillende onderdelen, bestaat er geen sterke hiërarchische structuur. De overlevingskans van al-Qaida wordt in de ogen van Farrall nog eens versterkt door het feit dat de leiding al langer in handen was van twee figuren: naast Bin Laden had ook Ayman al-Zawahiri een grote vinger in de pap. „Door het gedeelde leiderschap van al-Qaida (…) zal het wegvallen van Al-Zawahiri of Bin Laden geen enorm effect hebben op de eenheid van de organisatie”, voorspelde Farrall al in Foreign Affairs.
Op haar weblog sprak ze na de dood van Bin Laden van een „symbolische overwinning” op het terrorisme. De operaties van al-Qaida tegen het Westen zullen „wellicht” ongehinderd doorgaan, schat ze in.
Egyptenaar
Maar is de ideologie van al-Qaida wel sterk genoeg om de filialen bijeen te houden? Dat betwijfelt de Franse jihadismespecialist Jean-Pierre Filiu. Volgens de hoogleraar groeien de filialen steeds verder uit elkaar, doordat het regionale aspect het globale gaat overheersen. Het ‘centrum’ wordt steeds meer gedomineerd door Pakistanen, de Iraakse tak identificeert zich sterk met een zeer agressieve variant van de soennitische islam, terwijl al-Qaida op het Arabisch schiereiland (AQAP) op Jemen en Saudi-Arabië is georiënteerd.
AQAP zal Al-Zawahiri met zijn Egyptische achtergrond „zonder twijfel” niet als leider aanvaarden, stelde Filiu deze week in de Franse krant Le Monde. In al-Qaida in de Magreb (Noord-Afrika) verwacht hij verheviging van de al bestaande spanningen tussen ‘de emir’ van de organisatie en de ondercommandant voor de Sahara. Al-Zawahiri kan zich volgens Filiu als leider en identificatiefiguur onmogelijk meten met Bin Laden. „De adhesie aan al-Qaida was gebaseerd op een persoonlijke en absolute verbondenheid aan Bin Laden”, aldus Filiu.
Feit is dat een organisatie als AQAP ook prima op eigen benen kan staan. De Amerikaanse veiligheidsdienst CIA bestempelde AQAP vorig jaar als gevaarlijker, behendiger en agressiever dan de moederorganisatie. De vele acties tegen al-Qaida in Pakistan van de afgelopen jaren door de Verenigde Staten hebben het centrum verzwakt, maar hebben geen invloed gehad op AQAP. Het is maar de vraag in hoeverre de dood van Bin Landen het filiaal in zijn slagkracht zal raken.
Sommige deskundigen denken dat de revoluties in de Arabische landen de bevolking een democratisch alternatief geven om hun onvrede te uiten, en dat daardoor het terrorisme op de terugtocht is. Dat zou juist de filialen raken. De Amerikaanse terrorismedeskundige Bruce Hoffman benadrukte deze week in een artikel in het Amerikaanse tijdschrift The National Interest echter dat al-Qaida het sterkst is „in de periferie van de Arabische lente.” De omwentelingen zullen daarom hooguit een „kortstondig effect” hebben, aldus Hoffman. Hij wijst op de aanslag in Marokko van vorige week, waarbij zestien personen, onder wie veertien westerse toeristen, omkwamen. Volgens hem bewijst dat de „veerkracht, levensvatbaarheid en operationele capaciteit van de beweging.”
Nieuw hoofdstuk
Veiligheidsexpert dr. Tobias Feakin van het Britse instituut voor defensie- en veiligheidsstudies RUSI onderstreept eveneens dat al-Qaida met de dood van Bin Laden niet vleugellam is. Volgens hem nam de invloed van Bin Laden de afgelopen drie jaar af, maar leeft zijn gedachtegoed wel degelijk voort in de filialen. Of de wereld veiliger is geworden na de dood van Bin Laden kan hij dan ook niet zomaar zeggen.
„Er bestaat geen twijfel over dat met de dood van het kopstuk van al-Qaida er potentie van de beweging verloren is gegaan”, zegt hij. „Bin Laden heeft een cruciale rol gespeeld in het inspireren van radicale groepen om de wapens op te nemen tegen het Westen en zich te verenigen onder de vlag van al-Qaida.” De aanvallen tegen het Westen waren de laatste jaren zeker niet uit het concept verdwenen, benadrukt Feakin. Hij wijst op de pogingen tot aanslagen van AQAP (al-Qaida op het Arabisch schiereiland) in 2009 en 2010 en op de sterk antiwesterse uitlatingen van de radicale geestelijke Al-Awalaki, die tot de top van AQAP gerekend wordt.
Feakin ziet met de dood van Bin Laden een hoofdstuk van het al-Qaidaboek gesloten worden, en voor hem is dat reden tot blijdschap. „De boodschap van al-Qaida leeft echter voort in de filialen in Noord-Afrika en op het Arabisch schiereiland. De komende weken en maanden zullen we zien hoe deze elementen van al-Qaida reageren op de dood van Bin Laden. Daarmee wordt een volgend hoofdstuk in de al-Qaidageschiedenis geopend.”
Filialen al-Qaida
Al-Qaida op het Arabisch schiereiland (AQAP)
Wordt gezien als het gevaarlijkste filiaal van al-Qaida. Opgericht eind 2001, als onderdeel van de moederorganisatie in Pakistan/Afghanistan. Extremisten van AQAP hebben veel speelruimte in Jemen, waar de regering nauwelijks macht heeft. AQAP heeft verschillende pogingen tot globale terreur gedaan: een mislukte aanslag op een lijnvlucht naar het Amerikaanse Detroit op eerste kerstdag 2009 en het versturen van pakketjes met explosieven via een vrachtvlucht vorig jaar. Voert echter ook een duidelijke eigen agenda. Bij gewapende operaties van de beweging tegen de Jemenitische overheid zijn honderden doden gevallen: allemaal moslims. De vele doden onder moslims (ook bij aanslagen van andere filialen) zijn er volgens sommige deskundigen de oorzaak van dat de populariteit van het terrorisme onder moslims sterk aan het afnemen is.
Al-Qaida in de Islamitische Magreb (AQIM)
Opgericht als Algerijnse Salafistische Groep voor Prediking en Strijd en in 2006 onder de vlag van al-Qaida gekomen. Tegelijk fuseerden enkele kleinere terreurgroepen in de Noord-Afrikaanse regio. Bin Laden zou operationeel van meet af aan weinig invloed hebben uitgeoefend op AQIM. Meeste bomaanslagen in Algerije, trok daarnaast de aandacht met ontvoeringen van verschillende Fransen in landen als Mali en Niger. Onduidelijk hoeveel aanhang de organisatie heeft. Ideologie zou volgens sommige deskundigen voor veel AQIM-leden ondergeschikte rol spelen, het gaat hun vooral om de gewapende overvallen, de drugshandel en het geld.
Al-Qaida in Irak
Opgericht als Al-Tawhid wal Jihad (Monotheïsme en Heilige Oorlog), sloot zich in 2004 aan bij al-Qaida. Leider Abu Musab al-Zarqawi, een Jordaniër, werd in 2006 door het Amerikaanse leger gedood. Na zijn dood ging de terreur onverminderd door. Eind 2006 keerden enkele soennitische stammen zich echter van het terrorisme af, wat de slagkracht van al-Qaida in Irak duidelijk verzwakte. Sterke nationale agenda.