Het proces hadden achter gesloten deuren plaats. Het zevental zou twee politiemensen hebben gedood, toen het veiligheidsapparaat vorige maand een eind maakte aan straatprotesten. De verdachten verklaarden onschuldig te zijn.

De betogingen begonnen medio februari in navolging van soortgelijke opstanden in Tunesië en Egypte. De overwegend sjiitische demonstranten eisten democratische hervormingen.

Het land in de Perzische Golf wordt geleid door het soennitische vorstenhuis Al-Khalifa, terwijl 70 procent van de bevolking sjiitisch is. De sjiieten worden gediscrimineerd door de soennitische heersers.

De protesten werden hard onderdrukt en de regering riep de noodtoestand uit. Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten stuurden op verzoek van de Al-Khalifa’s meer dan duizend militairen om de rust te herstellen.

Sinds het neerslaan van het protest zijn volgens sjiitische activisten zeker duizend mensen opgepakt. Van hen zouden er nog tussen vijfhonderd en achthonderd vastzitten. De meesten zouden sinds hun aanhouding geen contact meer hebben gehad met hun familie. Ook stierven al enkelen onder niet nader verklaarde omstandigheden in detentie.

Verder beschuldigt de oppositie het bewind van het verwoesten van moskeeën en het willekeurig ontslaan van meer dan duizend sjiitische ambtenaren die aan de betogingen hadden deelgenomen.