In de brief spreekt de Kamer „grote zorgen” uit over de schendingen in Iran van de godsdienstvrijheid. De fracties roepen het Iraanse parlement op zijn macht en verantwoordelijkheid te gebruiken om de vrijlating te bewerkstelligen van Yousef Nadarkhani, leider van een kerk in de provincie Gilan. De man is op 13 november vorig jaar ter dood veroordeeld wegens afvalligheid van de islam.

Eveneens pleit de Kamer in de brief voor de vrijlating van Behrouz Sadegh-Khanjani, die eveneens is beschuldigd van afvalligheid van de islam. De ondertekenaars „zouden het zeer op prijs stellen” als hun Iraanse collega’s aan ayatollah Mohammed Sadeq Larrijani zouden willen vragen de twee zaken te herzien en de veroordeelden recht te doen en bescherming te verschaffen.

Daarnaast vraagt de Kamer om onmiddellijke vrijlating van zeven Bahá’í-leiders, die zijn veroordeeld tot tien jaar cel. Ook hun zaak zou de ayatollah moeten herzien. De omstandigheden in de Gohardashtgevangenis, waar de zeven verblijven, zijn volgens de Kamer „schokkend.”

Iran zou ook zijn beleid jegens de Bahá’í-gemeenschap moeten herzien en de aanhangers van dat geloof volledige vrijheid van godsdienst moeten geven. „Wij roepen jullie, als wetgevers van Iran, op om de wetten van jullie land aan te passen en daardoor te verzekeren dat elke Iraniër volledige vrijheid van godsdienst kan genieten, inclusief het recht van zijn of haar geloof te veranderen.”

Het Iraanse parlement wordt ook verzocht samen te werken met internationale mensenrechtencommissies.

Naast de SGP ondertekenden alle andere fracties de brief.