WOUDENBERG – ”Christus alles en in allen” van Eduard Meiners was het eerste boek dat J. van Vulpen uit Woudenberg overzette in de huidige spelling. „Ik heb daar zeker wel een jaar over gedaan.” Twee jaar geleden bracht hij zijn werkzaamheden onder in Boekhandel-uitgeverij De Oude Wijn.
„In het erfgoed van de oude schrijvers is een schat weggelegd voor het navolgende geslacht”, weet Van Vulpen (60). „Alleen, er zijn niet zo veel mensen meer die de oude druk kunnen lezen. Dat is een groot gemis. Om aan de behoefte aan leesbare oudvaders tegemoet te komen, ben ik begonnen met het vanuit de oude druk overzetten in de huidige spelling.”
Niet hertalen
Met klem wil Van Vulpen zeggen dat hij niet hertaalt en niet herschrijft. „Je moet oude boeken niet hertalen, vind ik. Daarmee doe je de oorspronkelijke auteur geen recht.”
Wat hij doet, is het woord voor woord uittypen van oude werken, waarbij verouderde begrippen, zoals ”occasia” en ”exempel”, worden overgezet in hedendaags Nederlands. „Dat luistert nauw. Want een woordje als ”straks” betekende vroeger niet altijd: een poosje later, maar soms ook: terstond.
En als er ergens staat ”des menschen staat”, dan hangt het maar van het verband van de tekst af wat er op dat moment precies wordt bedoeld. Bij alles wil ik graag zo dicht mogelijk bij de originele bron blijven.”
Hij stemt wel toe dat er niemand vrij is van een zekere mate van subjectiviteit. „Ik streef ernaar om dit werk zo objectief mogelijk te doen. Daar is mij veel aan gelegen.”
Van Vulpen is werkzaam geweest als laborant in de levensmiddelentechniek. „Ik ben dus geen neerlandicus, maar iedereen zegt dat ik wel veel gevoel voor taal heb.”
Van huis uit
Belangstelling voor oude bevindelijke lectuur kreeg Van Vulpen van huis uit mee. „Er werden bij ons thuis gezelschappen gehouden. Ik had daar in mijn jonge jaren weliswaar niet veel interesse voor, maar ik moest er van mijn ouders wel bij blijven, want als die mensen een psalm wilden zingen, moest ik orgel spelen. Achteraf ben ik er altijd dankbaar voor geweest dat ik die mensen toen heb horen spreken over de gangen van Gods Kerk.”
Later ontstond zijn belangstelling voor oudvaders. Van Vulpen typte eerst Meiners over, en daarna ”Den Sesthienden Psalm” van Joos van Laren. Er kwam ook steeds meer de vraag of hij zelf boeken wilde maken. Inmiddels heeft hij er door middel van kopiëren zo’n duizend verzorgd.
Daar komt heel wat bij kijken. Eerst is er het overtypen van de oorspronkelijke tekst. Dan volgen twee correctierondes, vervolgens wordt er een print gemaakt. Daarna worden de bladzijden met de hand gesorteerd en gevouwen. Ten slotte wordt het boek genaaid, de rug geplakt en een kaft gemaakt. „In elk boek zit vier uur werk.”
Het zijn vooral Nederlandstalige werken die Van Vulpen overzet. Zijn Engels is goed, zegt hij, „maar ik meet mezelf niet aan dat ik de Bijbeltaal in het Engels zo goed beheers dat ik dat wel aan zou durven. Er zijn veel geestelijke geloofsbegrippen die in een andere taal toch net een iets andere lading hebben.”
Meer licht
Vanwaar de naam: De Oude Wijn? „Ik wil niet beweren dat hedendaagse predikanten geen licht van Boven ontvangen. Dat oordeel komt mij zeker niet toe. Ik wil in deze dingen geen extremist zijn, want het Woord is niet gebonden. Maar oudvaders hadden toch meer licht dan wij in onze tijd. Het waren met recht bedienaars van het Goddelijke Woord. Het is bij hen al geest en leven.”
Bij de keuze voor de naam De Oude Wijn heeft Van Vulpen ook gedacht aan de druiventrossen die de verspieders meebrachten uit het dal van Eskol (Numeri 13). „Dat is toch ook een mooi beeld, een druifje uit het beloofde land.”
Vissen er niet wat veel kleine uitgevers van oudvaders in dezelfde vijver? „Zou dat erg zijn? Je doet dit toch in de hoop dat de oudvaders weer gelezen zullen worden. Je ziet ernaar uit dat de oude waarheid op deze manier toegankelijk zal blijven.”
Van Vulpen is nog lang niet klaar met zijn werk. Op dit moment is hij bezig met ”Het merg des Evangelies” van James Durham, en met ”Keurstoffen” van Johannes Beukelman.
„Er ligt nog veel werk te wachten, bij voorbeeld de profetische boeken van Carolus Tuinman, of de leerredenen van Petrus Laan. Er is nog veel te doen.”
Dit is het tweede deel in een serie over kleine uitgevers van oudvaders. Volgende week woensdag deel 3: de Reveil-serie van het Smijtegeltfonds.