„Duitsland gaat de afgrond tegemoet”
Hij zou het zijn landgenoten wel willen toeschreeuwen: zonder God, zonder christelijke moraal, gaat Duitsland de ondergang, de afgrond, de hel tegemoet. „Psalm 1: De weg der zondaars en spotters zal vergaan.” In gesprek met Günter Stanienda, een Oost-Duitser die straks in Katwijk begraven wil worden.
Het eerste contact komt tot stand via M. Timmermans, secretaris van de stichting Vrienden van Heidelberg & Dordrecht. Aanvankelijk lijkt de 79-jarige ”Stani” –zoals hij zijn mails ondertekent– de boot wat af te houden. Een persoonlijk gesprek, over zijn leven, zijn liefde tot de psalmen, zijn banden met Nederland? „Een bericht in het Refor. Dagblad, die van een duits krant word overgenomen!”, schrijft hij terug, in niet onredelijk Nederlands. „Dit zou beter zuijn. Een TV-bericht! Wij moeten vergadderen! Beslissingen nemen! Misschien moet ik een agressief verslag schrijven, over die de Herr de Heer een bericht schrijvt en darmee een discussie op gang brengt, in de zin, dat Duitsland noch niet Hitler heeft verwerkt en dat de momenteel welvaart een straaf is, een daaling van de christlijke credo is, omdat berouw en bescheidenheid is worden vergeten... beim ”deutschen Vormarsch” in Europa!”
Een kopvoorstel voor boven zo’n bericht doet de oud-journalist uit Hermsdorf, bij Berlijn, ook alvast: ”Een duitse auteur kritiseert de Duitsers: Das Hitler-Gen ist nicht gestorben!”
Toch stemt Stanienda in. „Als maar niet ik, maar ons christelijk ”Anliegen” centraal zal staan. Want het heidense is hardnekkig en zoekt ook buiten Duitsland slachtoffers.”
De ontmoeting heeft plaats in het oude kuurhotel in Bad Bentheim, net over de grens. Regelmatig verblijven Stanienda en zijn vrouw Christiane hier een tijdje, in verband met zijn gezondheidstoestand: hij lijdt aan een ernstige vorm van artrose.
In de ruime zaal waar eens ook koningin Emma en prinses Wilhelmina zaten, toont hij zijn jongste publicatie. Een dun boekje, op rijm, met daarin onder andere ”Psalter fürs Alter”, psalmen voor de ouderdom.
Günter Stanienda heeft iets met de psalmen. Sterker: het psalmgezang in Katwijk –en de prediking van de hervormde ds. P. J. Stam– was voor hem een van de redenen om er een tweede woning te kopen. Samen met ds. Stam belegde hij in het verleden tal van evangelisatorische (zang)bijeenkomsten in Berlijn en andere Duitse steden en dorpen. De kerkhistorische reizen die de stichting Vrienden van Heidelberg & Dordrecht de laatste jaren organiseert –recent naar Heidelberg– vormen hier min of meer een vervolg op.
Stanienda: „Wat ik in Katwijk ontdekte, is dat veel mensen de psalmen gewoon uit het hoofd kennen. Kinderen groeien ermee op, leren ze op school. Jullie hoeven vaak zelfs het nummer van een psalm, of het vers, maar te horen en je weet wat erin staat en welke melodie hij heeft. In heel Duitsland is bijna geen mens te vinden voor wie hetzelfde geldt. De enige tekst die Duitsers uit het hoofd kennen, is vaak hun dooptekst. Maar de meeste Oost-Duitsers zijn niet gedoopt.”
Zijn landgenoten zouden weer in aanraking moeten worden gebracht met de psalmen, meent hij, met de Bijbel, met de christelijke moraal. „Zonder die heeft ons land geen toekomst meer, gaat ons Avondland de afgrond tegemoet.”
De ”Psalter fürs Alter” willen een poging daartoe zijn. „Ik heb me afgevraagd hoe ik mensen weer kan gaan interesseren voor de psalmen. Ik dacht toen: We moeten ze samenvatten, alle 150, in één zin, een leus, een krantenkop eigenlijk. Zodat mensen, en zeker ook de nieuwe generatie, ze gemakkelijk kunnen onthouden, hun leven lang.”
Psalm 53 bijvoorbeeld. „De dwazen spreken in hun harten: Er is geen God... De kop daarboven zou moeten luiden: Goddelozen zijn dwazen!”
„Duitsers”, zegt Stanienda, „moeten het weten: Gods gramschap kan vreselijk zijn! Hij heeft in heidenen geen behagen. Hij zal de goddelozen één voor één verjagen – zie Psalm 79:6, 92:8, 139:19.”
Vergeefse moeite, zo’n project? In zijn boekje geeft hij zelf het antwoord:
„Nicht wanken, sondern Kreativität tanken!
We moeten schoolbesturen, pers en politiek voor ons project winnen!
En naar dominee Stam reizen in Katwijk-Binnen.
Waar men een prediking beleeft,
dat de kansel beeft!”
De in 1931 geboren Günter Stanienda groeide op in Hermsdorf, tegen Berlijn aan. Naar school ging hij in Oranienburg. „Niet wetend dat vlak bij onze school een ”KZ”, een concentratiekamp was. Wij wisten dat niet!”
Wat hij wel wist, was wat zijn vader hem had toevertrouwd toen in 1939 de oorlog uitbrak: „Der Krieg verlieren wir” – Wij verliezen de oorlog. „Had ik dat ooit tegen iemand gezegd, dan was mijn vader, die bij het verzet betrokken was, eraan gegaan.”
Zaten er ook Joodse kinderen bij u in de klas?
„Twee, van wie één met de naam Rothschild. Zij behoorden tot mijn vrienden. Ik heb, tamelijk ongewoon voor een Duitser, altijd affiniteit met Joden gehad, heb nog steeds veel Joodse vrienden.”
Hoe verklaart u dat?
„Ik weet dat niet goed.”
Hij houdt even stil. „Het is niet uitgesloten dat ik zelf ook voor een deel Joods bloed in de aderen heb. Maar ik heb dat nooit helemaal hard kunnen krijgen.”
In november 1938 had in Duitsland de Reichskristallnacht plaats, waarbij vele synagogen en andere Joodse bezittingen in vlammen opgingen. Kunt u zich deze nacht herinneren?
Nee. U kunt het zich misschien niet voorstellen, maar over zulke dingen werd ook niet gesproken. Pas na de oorlog hoorde ik wat er echt was gebeurd. Heel goed herinner ik me trouwens wel de bommen die op Oranienburg vielen. Het kon wel eens zo zijn dat dat de meeste bommen van Berlijn heeft gekregen. De geallieerden vermoedden dat in een fabriek in Oranienburg zwaar water voor atoombommen werd geproduceerd.”
Het blijft iets onbevattelijks: tot in de kleinste dorpen toe –ook in Bad Bentheim– brandden in de nacht van 9 op 10 november 1938 de synagogen.
„Als we rond 9 november in Bad Bentheim zijn, proberen we ook altijd deel te nemen aan de herdenkingsplechtigheid, met kaarsen, op de plek waar vroeger de synagoge stond. Bijzonder aangrijpend.
Overigens: 9 november is mijn geboortedag. Vroeger was die dag de gedenkdag van de Duitse Republiek, die op 9 november 1918 werd uitgeroepen. Ze zeiden wel eens: „Toen jij geboren werd, feestte heel Duitsland...” Later werd 9 november de datum waarop de Kristallnacht werd herdacht. Inmiddels zie je dat het meer en meer de dag van de herdenking van de val van de Berlijnse Muur, in 1989, wordt.”
Even leek het er na de oorlog op alsof de christelijke boodschap in Duitsland weer wat voet aan de grond zou krijgen, zegt Stanienda. „In Berlijn had je de bekende bisschop Dibelius, die in 1946 een rede hield met als titel ”Wij roepen Duitsland tot God”. Zeer indrukwekkend, daarmee haalde hij de voorpagina van alle kranten. De kerken zaten ook vol. Maar we zijn het vergeten.
Je had in die tijd Jakob Kaiser, de man van de CDU. Hem stond een nieuwe orde voor ogen, christelijk-sociaal. We zijn hem vergeten.
De tragiek van met name Oost-Duitsland is ook dat op het nazisme het communisme volgde, met funeste gevolgen voor het geestelijk leven. De grote meerderheid van de bevolking van de voormalige DDR leeft in een schijnwereld. Als ik met mensen, heel voorzichtig, over God begin, is het al heel snel: Wat moet ik daarmee?”
Trendvolgers signaleren her en der een nieuwe belangstelling voor religie. Daarvan is in Oost-Duitsland geen sprake?
„Ach, natuurlijk heb je mensen die een keer naar Thailand gaan, of zich gaan verdiepen in het boeddhisme. Maar over het algemeen gaat het de mensen om het genieten – en het recht daarop te hebben. En vergeet ook niet dat er, ook in Hermsdorf, nog steeds heel wat mensen van de vroegere geheime dienst, grenssoldaten, noem maar op, wonen, die hun denken nooit hebben opgegeven.”
Hoe ziet u de toekomst van uw land?
„Ik zie die zeer pessimistisch in. Duitsland heeft alleen maar toekomst als het de christelijke moraal, de Bijbelse boodschap, weer omarmt. Maar ik zie daar geen tekenen van. En wat gebeurt er in de hoofden en harten van mensen die dag in, dag uit naar televisiebeelden kijken van moord, doodslag, overspel?
Kijk, het woord leider, Führer, ligt in Duitsland bijzonder gevoelig. Maar toch: stel nu eens voor dat Merkel een echt christelijke leider zou zijn? Maar je hoort uit haar mond nauwelijks iets wat laat zien dat zij leider is van een christelijke partij.
Ik voorzie in Duitsland een big bang, die eigenlijk al aan de gang is. Op ethisch terrein, maar ook als het gaat om de eenheid – die er, ook met alle nieuwe bevolkingsgroepen, niet meer is. Ik denk dat Duitsland op termijn uit elkaar móét vallen.”
Nederland is een bevoorrecht land, constateert Stanienda. „Jullie kennen een traditie, wat juist als het gaat om het christelijk geloof zó belangrijk is. Wat ik al zei: in Katwijk zag ik dat mensen, van klein tot groot, de psalmen kennen. Jullie bidden ook aan tafel – mijn vrouw en ik zijn dat ook gaan doen. Een Nederlander kent ook structuur: om tien uur koffie, van zes uur tot halfzeven het avondeten. Daar moeten jullie aan vasthouden, daar wil ik aan appelleren.”
Stelt u zich Katwijk, en Nederland, niet iets te mooi voor?
„Natuurlijk weet ik dat er bij jullie ook grote zorgen zijn. Maar toch – neem ook de zondagsrust, en de kerkgang. Dat heeft iets heel moois. Ik stel het me altijd een beetje zo voor dat als ik een keer niet naar de kerk zou gaan, God naar binnen zou kijken en zeggen: Waar is Stanienda nu, op Mijn dag?
Of vorig jaar: jullie premier Balkenende was toen in Berlijn, om daar een tentoonstelling over het calvinisme te openen. Hij hield toen een toespraak over normen en waarden, ik was daarbij. Zeer moedig, en zó belangrijk. Dat was trouwens in het Deutsches Historisches Museum, waar ook een aantal objecten van mijn vader staan – mijn vader was radio-ingenieur en had een fabriek.”
De tijd begint intussen wat te dringen, en de oude Duitser rondt af. De fysiotherapeut wacht. Christiane, zijn vrouw, blijft nog even achter bij het bezoek. Toch nog even vragen: Heeft het voor haar man niet iets moeilijks om met een Nederlander zó over zijn vaderland te moeten praten? Zij: „Nein. Mijn man houdt van Nederland, en is zeer bezorgd over Duitsland.” Dan: „Het is zelfs zo dat hij niet in Duitsland, maar in Nederland begraven wil worden – door ds. Stam. Al jaren geleden heeft hij een graf gekocht in Katwijk. De Duitse bodem is voor hem zó geschonden, van bloed doortrokken, dat hij daar niet begraven wíl worden.”
Günter Stanienda
Günter Stanienda –zijn naam betekent iets als standvastig– werd op 9 november 1931 geboren. Al jong begeeft hij zich op het journalistenpad. Samen met Joachim Häusler verzorgt hij het Engelstalige krantje Pupil’s Monthly, dat voor 50 Pfennig te koop is in Berlijn en Hamburg. Als gevolg van de ”Währungsreform” (geldzuivering) in 1948 wordt dit echter onbetaalbaar. Bij de –dan nog– Joodse uitgeverij Ullstein Verlag zet hij zijn journalistieke werk voort. Stanienda en zijn vrouw Christiana hebben een tweede woning in Katwijk. Thuis in Hermsdorf (Berlijn) kerken zij doorgaans in de Nederlandse gemeente in Berlijn, waar drs. Hanneke Allewijn voorgaat.