PKN is belijdend én zeer pluraal
De Protestantse Kerk van Nederland (PKN) is een belijdende reformatorische én tegelijk zeer plurale kerk. Dat betoogde dr. H. de Leede dinsdag in Nijkerk tijdens de jaarvergadering van de Confessionele Vereniging (CV). „De PKN geeft feitelijk een uitvergroting te zien van wat we nu al kennen, inclusief de diepe verdeeldheid. Er overkomt ons niets vreemds straks.”
De Leede, rector van het theologisch seminarium Hydepark van de Hervormde Kerk, sprak over ”De pluriformiteit in de Verenigde Kerk”. Hij beschouwt de PKN „onmiskenbaar als een reformatorische kerk” krachtens haar zelfdefiniëring in artikel 1 van de kerkorde. „De verenigde kerk formuleert daarbij niet zelf een nieuwe belijdenis, maar aanvaardt het belijden dat uit de traditie van de Reformatie tot haar komt. Op het moment van de vereniging aanvaarden de gemeenten dit voor-gegeven belijden als een akkoord van belijden en daarmee zijn ze aan elkaar verplicht.”
Als een meerderheid in de synodes van de drie kerken het besluit tot vereniging aanvaardt, is het volgens De Leede voor de minderheid heilzaam dat een „aloude” mogelijkheid uit het kerkrecht wordt toegepast, namelijk dat van de minderheid gevraagd wordt zich uitdrukkelijk te verbinden aan dit met meerderheid van stemmen genomen besluit.
De Leede noemt de onderlinge verwijdering van de afgelopen jaren groot. „En dat is niet aan één bepaalde richting gebonden. Er is ook een breed gevoeld verlangen naar een doorbraak, naar een nieuw begin. Terecht besloot de kerkleiding tot een versneld moment van vereniging. Het is belangrijk dat moment van vereniging te markeren.”
De PKN is een pluriforme kerk, waarbij het wel de vraag is hóé pluriform de kerk mag zijn. Een belijdeniskerk, met de belijdenis als kerkelijk statuut dat je moet onderschrijven, ziet De Leede niet zitten. „Ook deze kerken hebben te maken met pluriformiteit. Maar altijd zal men vragen of iets in overeenstemming is met de belijdenis. Dat leidt óf tot eindeloos oprekken ervan, zoals in de Gereformeerde Kerken in de afgelopen veertig jaar is gebeurd, of tot eindeloos splitsen op punten die bijna niet meer uit te leggen zijn.”
Een eindeloos plurale kerk kan echter ook niet, en wel niet omwille van „de beweging van Gods barmhartigheid naar Zijn rijk toe”, stelde De Leede. „In een belijdende kerk mogen we de belijdenissen niet hanteren als formeel statuut, maar de kernvraag is of wij ons in onze kerkelijke praktijk en in onze levenspraktijk bewegen binnen het belijden der kerk.”
Volgens De Leede zal in de PKN de nadruk sterker nog dan in de drie afzonderlijke kerken liggen op de plaatselijke gemeente. „De plaatselijke kerk is volledig kerk, geen filiaal van het landelijk concern.”
In de praktijk van de PKN zal de plaatselijke gemeente in steeds mindere mate de geografische wijkgemeente zijn, maar zal zij inspelen op de postmoderne behoefte aan identiteit en herkenbaarheid enerzijds, en aan mobiliteit en zelfstandige keuzevrijheid anderzijds. Het beoogde gesprek over het belijdende karakter van de kerk moet vooral in de gemeente zelf gevoerd worden.
De klassieke richtingenorganisatie heeft voor De Leede haar tijd gehad. „Jongere collega’s richten zich meer op bewegingen en netwerkachtige clubs. Het zou te betreuren zijn als de komende PKN niet een sterke gereformeerde beweging zou kennen, met een duidelijke visie en inspirerende leiding.
Aan een vereniging van verontrusten of oud-hervormden hebben we niets. Het is ook zeer de vraag of de Confessionele Vereniging (CV) of de Gereformeerde Bond (GB) een bond of vereniging met leden en statuten moet zijn. De komst van de PKN zou een goed moment kunnen zijn om in plaats van de GB, de CV of het Confessioneel Gereformeerd Beraad te komen tot een gereformeerde beweging met een veel lossere bestuursstructuur, en met als doel: verdieping en vernieuwing van het gereformeerde belijden in de PKN.”