Luthers week voor 31 oktober (IV)
Over Luthers week voorafgaand aan 31 oktober 1517 is nauwelijks iets bekend. Toch is het mogelijk met wat we wel weten een reconstructie van die week te maken. Prof. dr. H. J. Selderhuis gebruikt historische gegevens voor een fictief dagboek van de Wittenberger reformator.
Vrijdag 29 oktober
Ik geloof dat ik er maar een brief over schrijf. Een brief aan de aartsbisschop Albrecht von Mainz, want hij is geestelijk toch de hoogste baas in ons gebied. Bovendien hoorde ik onlangs dat hij verantwoordelijk is voor die hele aflaathandel en dat het daarbij om een verwerpelijke regeling gaat.
Want zoals ik al eerder schreef: ik dacht dat het een grapje was, maar het is echt waar dat mensen gelokt en bedrogen worden met het rijmpje dat de ziel in de hemel springt zodra het muntje in het kastje klinkt.
De helft van de opbrengst van de aflaathandel is voor de bouw van de Sint-Pieter in Rome, maar de andere helft is voor Von Mainz en gebruikt hij om z’n enorme schulden af te lossen. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn van een actie die in naam bedoeld is om mensen dichter bij het eeuwige leven te brengen!
Ik breng het hem dus gewoon onder de aandacht, want misschien is het wel niet waar wat de mensen over hem zeggen, hoewel ik vrees dat het wel waar is.
En bij die brief doe ik dan die stellingen, zodat hij weet hoe ik erover denk en hoe we er hier in Wittenberg over discussiëren.
Misschien komt wat ik wil zeggen ook wat verder, want ik heb het gevoel dat de discussie in dit afgelegen en onbekende universiteitsstadje wel leeft, maar dat het daar dan ook bij blijft.
Ik denk wel dat ik de dingen goed onder woorden moet brengen, want ik ben er tamelijk emotioneel bij betrokken.
Altijd heb ik gedacht dat ik m’n best moest doen om het met de Heere weer in orde te krijgen. Als jonge monnik heb ik gebeden opgespaard. Wij moesten natuurlijk meerdere keren per dag bidden, maar omdat ik colleges moest geven en stukken moest schrijven, moest ik regelmatig die gebeden overslaan. Die spaarde ik dan op, soms wel van drie weken lang en dan sloot ik me drie dagen op om ze allemaal in één keer af te handelen. Vervolgens had ik daar zo’n hoofdpijn van dat ik vijf nachten niet sliep en ik weer op achterstand raakte.
Ik ben blij dat God me inmiddels van die folteringen van het gebed bevrijd heeft. Nu anderen nog.
Dit is het vierde deel in een vijfdelige serie in de aanloop naar Hervormingsdag. Zaterdag deel 5.