Cultuur & boeken

Putten uit de puriteinse traditie

Het is boeiend om ”De kerk die leeft” van Aad Kamsteeg te lezen. Op een open manier doet de voormalige commentator buitenland van het Nederlands Dagblad verslag van zijn geestelijke en theologische zoektocht naar het wezen van de christelijke gemeente.

Dr. W. van Vlastuin
21 October 2010 07:03Gewijzigd op 14 November 2020 12:13
Aad Kamsteeg ging op zoek naar de kern van de christelijke gemeente. Foto RD, Anton Dommerholt
Aad Kamsteeg ging op zoek naar de kern van de christelijke gemeente. Foto RD, Anton Dommerholt

Zijn contacten met de Chinese kerk leerden Kamsteeg dat er op theologisch gebied meer is dan hij in zijn eigen traditie had meegekregen. Via de Chinese kerk kwam hij ook in Amerika terecht. Daar kwam hij theologen tegen die iets van de geestelijke rijkdom van de Schrift hadden ontdekt zoals die in de traditie van de puriteinen was doorgegeven.

Van bezoek tot bezoek volgen we Kamsteeg als hij in gesprek is met de theologen Packer, Crabb, Bridge, Swindoll, Bars, Carson, Keller, Lovelace, Piper, Gaffin en anderen. Het eerste gedeelte van het boek is een verslag van deze ontmoetingen. In het tweede gedeelte geeft hij zijn eigen verwerking van de puriteinse traditie in een vijftal punten. De eerste pijler van de levende kerk moet Gods onvoorwaardelijke genade zijn, de rechtvaardiging van de goddeloze. Genade is werkelijk volkomen genade, niet genade plus onze inzet, nederigheid of wat dies meer zij.

De tweede pijler van de levende gemeente is het gebed. Vanuit de puriteinse traditie zijn rijke lessen te leren over een intens gebedsleven en de verwachting van Gods beloften.

Het derde aspect dat bij een vitale christelijke gemeente aanwezig is, is de persoonlijke kant van het geloof. Kamsteeg vraagt in dit verband aandacht voor de binnenkant van de mens, de ziel. Met andere woorden: het geloof heeft ook een psychische kant. Met een verwijzing naar Luther bepleit de auteur ruimte voor kleine groepen om deze ervaring met elkaar te delen.

Daarna bespreekt Kamsteeg het missionaire karakter van de gemeente. Hij neemt afstand van de Amerikaanse presbyteriaanse predikant Charles Finney, een van de bekendste gezichten van de Second Great Awakening, maar wil aansluiten bij het gedachtegoed van de Engelse predikant en evangelist George Whitefield, een van de leiders van de methodistische beweging.

De missionaire gezindheid zou iedereen moeten bezitten. Tot het missionaire aspect behoort ook een apologetisch aspect. We moeten beseffen dat de leer van de kerk ook binnen de kerk niet vanzelfsprekend wordt aanvaard. We dienen ons daarbij te hoeden voor een neerbuigende stijl, maar als het ware van binnenuit een dwaling aan de orde stellen.

Het missionaire karakter van de gemeente heeft ook consequenties voor liturgie en stijl. Als we als gemeente werkelijk missionair zijn, kunnen we niet traditioneel zijn. Traditie wordt dan al snel een plus bij de Schrift. Traditionalisme is zonde, want het betekent dat we geen oog hebben voor onze postmoderne naaste, aldus Kamsteeg.

De vijfde pijler van de christelijke gemeente is de aandacht voor heiliging. Kamsteeg verwijst hiervoor naar het boek ”Charity and its Fruits” van Jonathan Edwards. God verandert werkelijk de levens van mensen en er is een vrucht van de Geest in het leven. Met een verwijzing naar de Schotse econoom Thomas Chalmers bepleit hij een actuele vorm van christelijke sociale actie.

Kamsteeg vertelt ook openhartig dat zijn Amerikaanse zoektocht hem niet altijd in dank is afgenomen. Hij heeft tal van lezingen gehouden. Zijn zoektocht riep in de kerk waarvan hij deel uitmaakt –de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt– enerzijds veel herkenning op. Anderzijds was er ook tegenspraak en argwaan. Zou dat ook te maken kunnen hebben met Bijbelse behoefte aan een leerstellig raamwerk?

Al lezend dacht ik wel eens: Is het nodig om naar Amerika te reizen om in aanraking te komen met de puriteinse traditie? Er is niets mis met een buitenlandse reis, maar is het niet onze eerste roeping om de gemeenschap der heiligen in onze eigen omgeving te zoeken? Nu heb ik bij Kamsteeg ook gelezen dat hij een dienst meemaakte in een Gereformeerde Bondsgemeente. Hij herkende zich in de preek, maar de liturgie was volgens hem niet eigentijds. Maar is dit een totale belemmering? Zou het niet goed zijn om elkaars vormen en stijlen te relativeren ten gunste van een geestelijke herkenning in het Woord van God, doorademd van de Heilige Geest?

De kerk die leeft. Vijf pijlers van de christelijke gemeente, Aad Kamsteeg; uitg. De Vuurbaak, Barneveld, 2010; ISBN 978 90 5560 435 7; 206 blz.; € 14,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer