Het had rond de kerstdagen pas moeten gebeuren, maar het liep gelukkig anders. Deze week werden 33 mijnwerkers uit hun benarde positie, bijna 700 meter onder de grond, bevrijd. Ondanks de wereldwijde aandacht blijven de kompels zichzelf. „Behandel ons alsjeblieft niet als sterren.”
Meer dan duizend journalisten hadden zich deze week verzameld in Copiapo, tot voor kort een onbeduidende provinciehoofdstad in het noorden van Chili. Inmiddels weet de hele wereld van zijn bestaan. Want de koperrijke aarde rond Copiapo spuwde woensdag voor de ogen van de camera’s een voor een de 33 mijnwerkers uit, die hij twee maanden lang onbarmhartig gevangen had gehouden.
Het begint allemaal op de middag van 5 augustus. Diep onder de grond stort een deel van de San Josémijn in. Een groep kompels die zich dicht bij de ingang van de mijn bevindt, slaagt erin te ontsnappen. Drieëndertig andere mijnwerkers zien hun uitweg echter door puin geblokkeerd.
Aanvankelijk proberen de kompels via een ventilatieschacht te ontsnappen, maar de vluchtladders die daar aanwezig horen te zijn, blijken te ontbreken. Niet voor niets kreeg de mijn tussen 2004 en 2010 42 boetes opgelegd wegens het overtreden van de veiligheidsvoorschriften. Later wordt de schacht door nieuwe aardverschuivingen sowieso onbruikbaar.
Intussen proberen collega’s boven de grond uit alle macht contact met de geïsoleerde kompels te krijgen. Dagenlang horen en voelen de gevangen mijnwerkers de koortsachtige booractiviteiten boven hen.
Briefje
Pas op 22 augustus bereiken de reddingswerkers een gang die aan het onderkomen van de 33 mannen grenst. Om 15.17 uur die dag toont de Chileense president Pinera op televisie een kort briefje dat de kompels naar boven hebben gestuurd: ”Estamos bien en el refugio, los 33” – ”Het gaat goed met ons 33 in de schuilplaats”.
Met uit voertuigen afgetapt water en een handjevol noodrantsoenen hebben de kompels zich in leven weten te houden. Elke 48 uur gebruiken ze twee lepels tonijn, een koekje en een slokje melk, tot de reddingswerkers in staat zijn eten en drinken door het boorgat naar beneden te sturen. De mannen zijn dan gemiddeld 9 kilo afgevallen.
Dan begint het moeizame werk om het boorgat zodanig te verwijden dat de mijnwerkers naar boven kunnen worden gehaald. Een speciaal ingevlogen boor vreet zich in anderhalve maand tijd door de rotsbodem een weg naar de kompels. Voor hen is er nu ook volop werk aan de winkel. Per uur valt zo’n 500 kilo puin naar beneden, dat zij handmatig moeten afvoeren. In ploegendiensten van 24 uur verwerken de 33 mannen in totaal naar schatting tussen de 700 en de 1500 ton gesteente.
Intussen voorzien de reddingswerkers de kompels van camera’s, elektriciteit en telefoons, zodat ze contact met hun familie kunnen onderhouden. Psychologen zijn dag en nacht stand-by om de mijnwerkers geestelijk bij te staan. En er wordt gebeden – in het hele land. De vraag is of de 33 mannen het mentaal wel zullen volhouden om zo lang onder de grond te blijven. De somberste voorspellingen gaan er immers van uit dat de reddingsoperatie wel tot de kerstdagen kan duren.
Totale duisternis
Niets blijkt minder waar. Woensdagmorgen 12 oktober om 5.12 uur (Nederlandse tijd) stapt Florencio Avalos uit de speciale Fenikscapsule die hem uit de ingestorte mijn naar boven heeft gevoerd. Twintig minuten lang heeft de 31-jarige mijnwerker, vastgegespt in een stalen cilinder, zich aan totale duisternis over moeten geven, hopend en biddend dat de hijskabel het niet begeeft of dat vallend puin het verse boorgat blokkeert.
In ruim 22,5 uur worden alle mijnwerkers zonder problemen naar boven getakeld. Een uitzinnige menigte ontvangt hen met applaus en het zingen van het Chileense volkslied. Hoogstpersoonlijk verwelkomt president Sebastian Pinera elke geredde kompel met een stevige omhelzing.
Hoewel de 33 mannen als helden worden onthaald, blijven ze gewoon zichzelf. „Behandel ons alsjeblieft niet als sterren”, spreekt Mario Sepulvada voor de ogen van de wereldpers. „Ik wil als Mario Sepulvada worden behandeld en verdergaan met mijn werk. Dat is alles wat ik wil.”
Niet alle mijnwerkers zullen echter met hun werk verdergaan. „Ik laat hem nooit meer in een mijn werken, en hij heeft me verteld dat hij dat zelf ook niet meer wil”, zegt Norma Lagues, de moeder van Jimmy (19), de jongste geredde kompel.
De ramp heeft, afgezien van de redding van de 33 mijnwerkers, in elk geval als winstpunt opgeleverd dat president Pinera al 18 onveilige mijnen heeft laten sluiten en de veiligheidssituatie van 300 andere mijnen laat onderzoeken. Ook heeft het staatshoofd diverse hoge ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van Chili’s mijnen ontslagen. Wat er met de San Josémijn gaat gebeuren, is nog onduidelijk. Voorlopig blijft de mijn dicht, in afwachting van onderzoeken en gerechtelijke procedures. Eén ding is zeker: de journalisten kunnen weer vertrekken.