Muziek

Baak, muzikaal geen allemansvriend

Pieter Baak is een heer van stand, een diepzinnig levensgenieter, een bourgondiër, dol op lekker eten en een goed glas wijn. Baak is een Hagenaar met goede manieren, iemand die houdt van fatsoen, van stijl. Muzikaal is Baak geen allemansvriend. Kerkelijk is hij een shopper.

Jan van ’t Hul
28 August 2010 10:45Gewijzigd op 21 March 2022 08:22
Pieter Baak: „Even de Derde van Vierne door de kerk knallen, daar krijg ik echt kippenvel van.” Foto RD, Henk Visscher
Pieter Baak: „Even de Derde van Vierne door de kerk knallen, daar krijg ik echt kippenvel van.” Foto RD, Henk Visscher

Waar houdt Baak van? „Van de stilte, de stilte in mezelf, hoe moeilijk die ook te vinden is. Soms neem ik de trein van Den Haag naar de Veluwe. Dan huur ik in Putten een fiets. En dan maar trappen, van Putten naar Staverden, en door het bos weer terug. Dan heb ik rust en stilte, zonder mobiele telefoon, en niet van die dingetjes in de oren, want daar kan ik niet tegen.”

Wat levert het op, tussen Putten en Staverden?

„Stilte is de zendtijd van de Heilige Geest. Al trappend keer ik tot mezelf in. Wat je dan ook ontdekt, in elk geval dit: de voorbije tijd keert nooit terug. Hoe betrekkelijk is alles toch. Het heelal. De sterren. Deze aarde, waar mensen de liefde bedrijven en evengoed elkaar afslachten.”

Na enige stilte: „Ik ben nu 62. Het grootste deel van dit leven heb ik gehad. Op de fiets blijven mijn gedachten wel eens haken bij de eeuwigheid. Dat grote mysterie. Een hogere Macht, het goddelijke Wezen. Daar kom ik niet uit, ook niet tussen Putten en Staverden.”

Baak -alweer enige jaren met de vut- werd meermalen onderscheiden. Hij is ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Viermaal werd hij onderscheiden door de Société Académique Arts, Sciences et Lettres in Parijs. Hem werd de Haagse Stadspenning overhandigd. Allemaal huldeblijken voor grofweg veertig jaar werken aan een gezonde orgelcultuur. Zijn inzet voor het organiseren van orgelconcerten is onvermoeibaar. Zijn enthousiasme over een goed concert is tomeloos.

Rond 1970 is het begonnen. Joop de Vries organiseerde een orgelserie op zijn Van Damorgel in de Nieuwe Kerk te Scheveningen. „Daar kwam ik Ben van Oosten tegen. Vervolgens ging Ben concerten geven in de Nieuwe Zuiderkerk in Den Haag. Hij vroeg aan mij: „Kom je ook?” Zo raakten we bevriend.”

Is Baak tevreden over de Nederlandse orgelcultuur?

„Er zijn te veel concerten. Er is hier een ware hausse aan orgelbespelingen. Maar hoogstaande recitals zijn er weinig.”

Baak weet de remedie: „De honoraria van de organisten moeten omhoog. En daarom moeten de toegangsprijzen ook omhoog. Je kunt toch geen concert geven voor 5 euro per bezoeker? Een organist is daar de hele dag voor in touw, en halverwege de middag stappen er ook nog eens twee registranten in de auto die komen hem helpen. En ’s avonds zit er veertig man publiek in de kerk. Te middernacht komt dat hele spul weer thuis. Reken uit! Zo’n organist kan van de honger geen ontlasting meer hebben.”

De Nederlandse orgelcultuur loopt over van amateurisme, vindt Baak. „Goedbeschouwd is dit wereldje net een papegaaiencircuit. Ze roepen allemaal hetzelfde. De orgelwereld zit vol met afgekloven clichés. Ik ben een perfectionist, maar niet van het dodelijke soort.”

Baak heeft heimwee?

„Stapels lp’s heb ik platgedraaid. Ik heb honderden concerten afgelopen, vrijwel alle grote orgels gehoord, de meeste grote organisten beluisterd. Nu weet ik het wel zo’n beetje. Als iemand vier akkoorden heeft gespeeld, dan heb ik ’t wel gehoord. Alles weten doe ik niet, maar veel is mij bekend.”

Een kerk moet voor Baak wel een echte kerk zijn. „Niet van die fabriekshallen die tegenwoordig worden gebouwd, tot op de Veluwe toe. Als je daar op zondagmorgen binnenloopt, zo vlak voor de dienst, dan is het net een kippenhok. Iedereen kakelt door elkaar. En hoe luider het orgel speelt… (zo zegt men dat dan, hé: het orgel speelt, ook zo raar), hoe harder het orgel speelt, hoe harder ze gaan kakelen. Heel onbehaaglijk is dat.”

„Ik houd van een oude kerk”, zegt Baak. „Van de devotie die je daar ondergaat. Daar word je vanzelf stil van.”

Reizen doet Pieter Baak de laatste tijd vaak per spoor. „Ik zoek graag de mooiste concerten op: bijvoorbeeld Daniel Roth in de Saint-Sulpice in Parijs, of Ben van Oosten in Dortmund. Of Jean Guillou in Kevelaer.”

Vele jaren organiseerde Baak jaarlijkse concertseries in de Houtrustkerk in Den Haag. Daarnaast organiseerde hij ook incidentele concerten in de evangelisch-lutherse kerk en in de Waalse kerk in Den Haag, in de Dorpskerk te ’s-Gravenzande, in de Oude Kerk te Scheveningen en in de Abdijkerk te Loosduinen. Meer dan 150 concerten organiseerde hij voor de Franse organiste Michelle Leclerc.

Nog steeds is hij het brein achter de series in de Grote Kerk in Den Haag, in de Nieuwe Kerk te Katwijk aan Zee en in de Abdijkerk in Loosduinen. „Daar ben je echt druk mee. Je moet aan alles denken. Wanneer kan de organist studeren? Moet de dominee op dat moment niet zijn wekelijkse meditatie voor de zieken inspreken? Is de kerk niet bezet, voor een trouwerij of voor een rouwdienst, want kerkelijke dingen gaan wel voor.”

Waar moet een goede orgel­serie aan voldoen?

„Een goede serie moet in elk geval veelzijdig zijn, niet elitair. De programmering moet breed zijn, van Sweelinck en Buxtehude tot Jan Welmers en Jan Vriend. Een organist moet ook minder bekend repertoire durven spelen.”

Een orgelserie moet beginnen met een bekende naam, anders komt de serie niet op gang, zegt Baak. „Dat is net een auto die niet starten wil: vroem, vroem, vroem, stilte. Dat wordt dus aanslepen. Maar ondertussen hebben de mensen al gezegd: Dit duurt ons te lang, we blijven maar thuis.

Ik ben een veelzijdig mens. Altijd geweest. Vroeger ging ik al luisteren naar Albert de Klerk, in de Kloosterkerk. Daar speelde hij onder andere oud-Franse muziek. De Klerk was mijn geestelijke muzikale vader, een vriendelijk en veelzijdig man, iemand die nooit roddelde.”

In de Abdijkerk kun je geen Widor spelen en in Katwijk geen Bach?

„Natuurlijk wel! Ik heb in Katwijk adembenemend Bachspel gehoord. Maar je moet natuurlijk wel met zo’n orgel kunnen omgaan. Je moet bij het registreren kennis van zaken hebben. Katwijk is weliswaar geen Bachorgel, maar je kunt er fantastisch Bach op spelen.”

Op welk orgel kan men de Derde van Vierne kwijt?

„Ah! De Derde van Vierne. Voor mij is dat de mooiste van zijn zes symfonieën. Daar heb je natuurlijk een groots symfonisch orgel voor nodig. En dan even zo’n werk door de kerkruimte knallen. Daar krijg ik helemaal kippenvel van. Dan zit ik als versteend in de bank.”

Kippenvel krijgt Baak ook in de eeuwenoude Abdijkerk in Loosduinen, het oudste gebouw van Den Haag. „Die ambiance daar, die sfeer. Daar ga ik helemaal plat voor.”

De woordenstroom stokt even. „Maar je moet het zelf natuurlijk ook wel een beetje gezellig maken. Ik organiseer niet voor mezelf, maar voor mijn medemens. Ik ben geen conflictueus mens. Ik houd van vrede, van aardig zijn tegen elkaar. Natuurlijk hoef je het niet altijd eens te zijn met elkaar, daar ben je mens voor.”

Er waren honderden concerten waarbij Baak als registrant optrad: bij Michelle Leclerc, bij Ben van Oosten, bij Daniel Roth, bij alle buitenlandse organisten die in de Nieuwe Kerk in Katwijk aan Zee en in de Grote Kerk te Den Haag speelden. „Prachtig werk, maar het is ook een hondenbaan. Wat is een organist zonder registrant? Dat betekent wel dat je absoluut geen fouten mag maken. Stel je voor, een Bazuin als er een Gamba wordt gevraagd. Het kan dodelijk zijn, zoals een organist je op zo’n moment kan aankijken.”

Waar kunt u absoluut niet tegen?

„Popmuziek. Die monotone dreun. En dat non-stop. Alsof je in de Gevangenpoort zit, en elke vijf seconden valt er een waterdruppel op je hoofd. Je zou er gek van worden.”

Waar Baak ook niet tegen kan, is geweld op straat. „Tegen dat zinloos rammen van tegenwoordig. De samenleving zit er vol van. Je wordt om een tientje in elkaar gemept. Furieus word ik van zo veel agressie. Moet je ze soms zien fietsen, weldoorvoed, en met van die snoertjes in de oren. De welvaart en de ontevredenheid spatten ervan af. Het beangstigt mij.”

Onrecht. Daar heeft Baak ook moeite mee. „Heel bedroefd kan ik worden als ik zie hoe mensen kunnen lijden. Daar heb ik zo’n deernis mee. Waarom hebben wij het zo goed, en waarom hebben anderen het zo slecht? Ik ervaar dat als groot onrecht, dat lijden in de derde wereld, bijvoorbeeld. Zo’n mager lichaampje van een kind, ogen die je aanstaren, zo van: Meneer Baak, heeft u ook nog wat voor mij?”

Dit is het vierde en laatste deel in een serie over muziekfreaks.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer