Deze vergaande opinie verkondigt de filosoof en docent ethiek aan de Hogeschool Rotterdam A. von Schmid in de Volkskrant van dinsdag.

Naar aanleiding van de zaak-Kelly, het meisje dat onlangs een schadevergoeding kreeg toegewezen omdat ze gehandicapt is geboren, schrijft Von Schmid dat goede voorlichting „dit drama had kunnen voorkomen.” Hij stoort zich aan het preventief ruimen van honderdduizenden kippen in verband met de vogelpest. De kloof tussen mens en dier is wat hem betreft te groot geworden.

Wanneer een vrucht of baby „nauwelijks een toekomst heeft en vermoedelijk ernstig zal lijden”, mag dat leven worden beëindigd, meent Von Schmid, ook op de geboortedag. Dit geboortedagrecht zal de overspannenheid rond prenatale onderzoeken, zoals bij Kelly, doen afnemen.

De filosoof gaat ervan uit dat „tegenwoordig algemeen aanvaard is dat een baby pas een (menselijk) persoon wordt door interactie met andere mensen.” Volgens hem is er geen fundamenteel verschil tussen een ongeboren vrucht en een net geboren kind. Met zijn opvatting hoopt Von Schmid krampachtig beschermen van menselijk leven, „zelfs in zijn meest onherkenbare vorm”, te voorkomen.

Het pleidooi van Von Schmid sluit aan bij de opvattingen van cultuurfilosoof dr. C. W. Rietdijk. Deze veroorzaakte in 1999 opschudding met zijn opvatting dat het leven van ernstig gehandicapten en criminelen moet kunnen worden beëindigd.