Schip op het land is baken in de polder
NAGELE – Minder dan een eeuw geleden klotste hier nog het water om de boegen van de schepen. Aan bakboord Urk, aan stuurboord Schokland. Nu ligt er een snelweg. Een monument herinnert aan het verleden. Had Cornelis Lely dit voor ogen?
Lely, naar wie de provinciehoofdstad van Flevoland werd vernoemd, is de geestelijk vader van de Afsluitdijk. De dijk tussen Noord-Holland en Friesland werd in 1932 een feit. Er zou een trein over moeten gaan rijden, het moderne vervoermiddel uit de jeugd van Lely (1854-1929). Maar er kwam een autosnelweg.
Dankzij de Afsluitdijk werd de Zuiderzee, nu IJsselmeer, enigszins getemd. De inpoldering kon beginnen. Eerst de Noordoostpolder, tussen Kampen, Lemmer en Urk, waardoor Urk en Schokland geen eiland meer waren. Daarna werden het oostelijke (Lelystad) en zuidelijke (Almere) deel van Flevoland aangelegd. De Noordoostpolder was gericht op de fiets, Lelystad op de auto en Almere op het openbaar vervoer. De aanleg van de Markerwaard, tussen Almere, de dijk Enkhuizen-Lelystad en Noord-Holland, ging niet door.
Dat juist een stad die op auto’s is gericht, is vernoemd naar Lely is toepasselijk. Want Lely was het die toekomst zag in de auto. Maar hij zal nooit hebben kunnen denken dat er door ‘zijn’ inpolderingsgebied een autosnelweg zou lopen waar dagelijks duizenden voertuigen overheen gaan.
De snelweg A6 verbindt Muiderberg, bij Amsterdam, met het Friese Joure, waar een knooppunt ligt voor de richtingen Leeuwarden, Groningen en de Afsluitdijk. Het belangrijkste deel van de A6 gaat door Flevoland. Bij Nagele, niet ver van Urk, ligt over het Ketelmeer een oeververbinding tussen oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder: de Ketelbrug. De brug veroorzaakte door technische mankementen het afgelopen jaar veel overlast.
Een paar honderd meter na de brug, aan de kant van Nagele, staat het Monument Noordoostpolder, dat in de volksmond ook wel het Ketelhuisje wordt genoemd. Twee lezers stuurden een e-mail naar de redactie in de hoop meer over de achtergrond te weten te komen.
Het Ketelhuisje is een gebouwtje van baksteen. De hoogte is ongeveer 8 meter en de breedte 5 meter. Het heeft een rechthoekige vorm. De bouwers wisten het zo te maken dat voorbijgangers vanuit elke hoek zowel een voor- als een zijkant kunnen zien. Op het dak van het gebouwtje, dat geen ramen of deuren heeft, staat een schoorsteen. Uit de schoorsteen komt een rookpluim waarop een scheepje vaart. De rookpluim, van aluminium, beweegt. Hij dient namelijk als windvaan. Het scheepje vaart tegen de stroom in. Dat beeldt de moeilijkheden uit die moesten worden overwonnen om land te maken uit de zee. Het scheepje vaart op de plaats waar honderd jaar geleden nog volop boten voeren.
Het monument, dat in 1993 werd geplaatst, is een werk van de Twentse kunstenaars Frank Bolink en Gerard Koopman. Van hun hand is ook het Boothuis, dat enkele kilometers verderop langs de A6 bij Lemmer staat. Het Boothuis, dat begin dit jaar werd gebouwd, lijkt veel op het Ketelhuisje. Het Boothuis is alleen iets hoger en is gemaakt van staal. Bovendien vaart bij dit monument het schip niet op een rookpluim, maar is het in het dak van het Boothuis gestrand. Het schip in het Boothuis is ook veel groter dan dat van het Ketelhuisje. Het duidt op de Zuiderzee, waar vroeger werd gevaren en nu wordt gewoond.
Dit is het tiende deel in een serie over bijzondere objecten langs de snelweg. Maandag deel 11.