Binnenland

Tuin maakt stil van verwondering

BEEKBERGEN – Brandnetelthee, venkelsoep, tijmsiroop: klinkt een beetje geitenwollensokkenachtig, al die gezondheidsdrankjes. Niets is minder waar, vindt Marry Foelkel, eigenaar van een kruidentuin in Beekbergen. „Goede voeding is juist heel zinnig.”

Jacomijn Hoekman
23 July 2010 19:40Gewijzigd op 14 November 2020 11:17Leestijd 3 minuten
Marry Foelkel begon haar kruidentuin „met de hete adem van de Rabobank” in haar nek. Foto RD, Henk Visscher
Marry Foelkel begon haar kruidentuin „met de hete adem van de Rabobank” in haar nek. Foto RD, Henk Visscher

Ze woont in een wat afgelegen huisje dat verborgen ligt achter de bomen. Een grindpad voert naar een boerderijachtig onderkomen. Grote bomen werpen hun schaduw over het huis; silhouetten van bladeren liggen als houtskooltekeningen op het grind.

Idyllisch, maar waar het echt om gaat is haar minstens zo feeërieke kruidentuin, waar vlinders uit pure keuzestress onrustig heen en weer fladderen en een uitbundige klaproos met heerlijk geurende lavendel om de aandacht vecht.

Mensen die bij Foelkel komen, nemen nog al eens aan dat haar werk net zo sprookjesachtig is als haar tuin. Maar dat is te kort door de bocht. „Het is hard werken”, zegt Foelkel.

De inmiddels ruim 60-jarige Beekbergense begon zo’n dertig jaar geleden noodgedwongen met de commerciële kant van haar tuin. Foelkels man was werkloos geworden door de ziekte van Lyme. Dus zij moest de kost verdienen, „met de hete adem van de Rabobank” in haar nek.

Foelkel wierp haar kruidenkennis in de strijd; ze maakte natuurproducten die ze vervolgens verkocht. Bosbessenbladthee bijvoorbeeld: een recept van haar oma, die het dronk omdat ze suikerziekte had. Andere soorten volgden. Een gat in de markt: „Dertig jaar geleden was er alleen thee met parfumsmaak; niet de goede biologische van nu.”

In de loop van de tijd vond ze steeds meer manieren om haar tuin te exploiteren. Zo begon Foelkel, die orthomoleculaire voedingsleer heeft gestudeerd, een aantal jaar geleden met een eigen laboratorium voor natuurgeneesmiddelen. Haar bloemschiktalent zet ze in bij workshops, haar kruidenkennis draagt ze over tijdens wandelingen, demonstraties en proeverijen. Wat het meeste geld in het laatje brengt, zijn echter haar lezingen en cursussen over voeding en gezondheid.

Hoe noem je iemand die zo veelzijdig met kruiden bezig is? Kruidenvrouwtje? Foelkel haalt haar schouders op. „Mensen mogen me noemen wat ze willen. Maar ik vind het denigrerend klinken voor iemand die zich richt op de gezondheid van mensen.”

De benaming doet waarschijnlijk ook geen recht aan haar grote kennis. Want loop met Foelkel door haar tuin, en bij elke plant heeft ze een verhaal. Over de werking van de kruiden, de toepassingen, de geur en de bereidingswijze. Maar ook over legendes. Zo zou sint-janskruid uit het bloed van Balder, de Germaanse zonnegod, ontsproten zijn nadat hij door een speer was doorboord. Knijp je in het plantje, dan is het net of er nog bloed uitkomt. Houd je het tegen het licht, dan zie je de gaatjes van de speer. Foelkel lacht. „Maar dat is misschien niet interessant voor de RD-lezer.”

Haar tuin is haar leven. Dat was het dertig jaar geleden, dat is het nu. „Het maakt me nog steeds stil van verwondering te zien hoe mooi en complex de natuur in elkaar zit”, zegt ze. „En als je begrijpt wat die stilte inhoudt, word je een blij mens.”

Ze loopt naar buiten en houdt luisterend haar hoofd scheef. „”Van het concert des levens krijgt niemand een program”, zeggen ze wel eens. Dat klopt niet. Hoor maar. De tuin zingt.”

Dit is het zesde deel in een serie over bijzondere tuinen en erven.

Meer over
Regio
Erfgoed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer