„Afrikaners kregen pas na apartheid vrijheid”
David McNaughton (41) is hoopvol gestemd over de nieuwe generatie Zuid-Afrikanen. Bij de oudere generatie zal het apartheidsdenken niet meer helemaal verdwijnen, denkt hij. „Ze hebben nooit de gelegenheid gehad samen te leven.”
David McNaughton keerde in 1996 na enkele jaren van afwezigheid terug in Graaff-Reinet. Hij ging met zijn broer koffiedrinken in zijn oude stamcafé en voelde dat er iets vreemds was. Benoemen kon hij het aanvankelijk echter niet. Pas na een tijdje besefte hij wat er veranderd was: een paar tafeltjes verderop had een zwarte familie plaatsgenomen. „Dat had ik nog nooit gezien in het eettentje waar mijn ouders mij al vanaf mijn derde mee naar toenamen. Maar ik had er nooit echt bij stilgestaan dat er alleen blanken kwamen.”
Rond diezelfde tijd zag McNaughton in de hoofdstraat van Graaff-Reinet twee jongetjes lopen in het schooluniform van de Afrikaanse school. De een blank, de ander kleurling. Ze hielden elkaars hand vast. McNaughton: „Ik werd emotioneel van wat ik zag. Dat dit mogelijk was. Ik besefte dat er werklijk dingen konden veranderen.” De boekhandelaar uit Graaff-Reinet raakt er nog ontroerd van.
Hij herinnert zich een incident in dezelfde straat, op zijn achttiende. Hij stond te praten met een zwarte leeftijdsgenoot die een trouw supporter was van het blanke rugbyteam waarin McNaughton speelde. Opeens kwam er een auto tegen de rijrichting in op hen toerijden, een blanke man draaide zijn raam open en riep: „Wat praat jij met die jongen? Wat is je naam?”
McNaughton groeide zelf op in een tamelijk liberaal milieu. „Mijn vader heeft na 1994 ten minste één keer ANC gestemd”, weet hij. Zijn voorouders kwamen uit Groot-Brittannië, maar inmiddels zit er ook Nederlands en Australisch bloed in de familie. „Ik ben een mengsel van alles”, zegt McNaughton. Zijn vrouw is een Blom, van onmiskenbaar Hollandse komaf.
McNaughton heeft de indruk dat Afrikaners van Engelse komaf en andere Afrikaners verschillend omgaan met zwarten en kleurlingen. „Ik wil niet generaliseren, maar naar mijn idee zijn niet-Engelse Afrikaners wat racistischer. Daar staat tegenover dat ze minder hechten aan rangen en standen. Ze maken tegelijkertijd gemakkelijk een praatje met de zwarte tuinman of parkeerwacht. Ze zijn misschien meer rasbewust, maar minder klassebewust. Engelse Afrikaners denken meer hiërarchisch.”
De laatsten identificeren zich bovendien minder met Zuid-Afrika, aldus McNaugthon. „Ze spreken nog altijd over ”the old country”, doelend op Groot-Brittannië. Niet-Engelse Afrikaners zullen niet snel zo over hun land van herkomst spreken. Zuid-Afrika is hun land.”
McNaughton denkt dat het apartheidsdenken nog niet weg is onder de Afrikaner bevolking. „Dat is niet altijd per se racistisch gemotiveerd, maar de generatie van 40 jaar en ouder is gescheiden van andere bevolkingsgroepen opgegroeid. Ze hebben nooit de gelegenheid gehad samen te leven.”
Volgens McNaughton zijn de Afrikaners dan ook pas vrij geworden na de afschaffing van de apartheid. „Als je nu een zwarte vrouw wilt trouwen, kan dat gewoon. Als ik in een ander Afrikaans land wil studeren, kan dat ook. Dat soort dingen waren voor 1990 ondenkbaar. Bovendien kon de Afrikaner gemeenschap benauwend zijn. Er werd sterk op elkaar gelet.”
De Graaff-Reineter dorpshistoricus erkent wel dat het voor Afrikaners na 1994 moeilijker is geworden om werk te vinden. „Vroeger kon iedere blanke een baantje bij de staat krijgen. Nu werkt dat niet meer zo. Maar ik vind dat wij als Afrikaners onze zegeningen moeten tellen. We hebben een goede opleiding gehad, dus hebben we nog altijd een voorsprong. Veel Afrikaners beginnen voor zichzelf.”
McNaughton is positief gestemd over de toekomst. „Laatst was ik bij het schooltoneel op de Afrikaner school van mijn dochter. De zaal was voor het grootste deel gevuld met blanken. De zwarte en gekleurde leerlingen speelden echter het beste. Mooi was dat zij het grootste applaus kregen, ook van mensen die ik innerlijk als rascistisch veroordeelde. De ouders van de niet-Afrikaanse kinderen straalden. Het maakte mij trots. Dit zijn belangrijke tekenen van verandering.”