De 200 reddingswerkers werden op vliegveld Ben Gurion opgewacht door premier Benjamin Netanyahu, minister van Defensie Ehud Barak en stafcommandant van het Israëlische leger Gabi Ashkenazi.

De drie overlaadden het team met loftuitingen. „Jullie hebben ons het ware gezicht van het Israëlische leger laten zien”, zei Netanyahu.

De groep is een bron van trots voor iedere Jood, vindt staf­commandant Ashkenazi. „Velen hebben recent geprobeerd ons imago te bevuilen, maar met jullie daden hebben jullie bewezen dat dat onterecht is.” Ashkenazi is er trots op dit team te hebben mogen vertegenwoordigen.

De Israëlische missie viel op tussen de andere buitenlandse hulptroepen in Haïti en kreeg ook in het buitenland veel waardering voor haar daadkrachtig optreden.

Het land was er na de ramp snel bij. Nog geen 48 uur na de aardbeving stuurde het een hulpteam, dat binnen tien dagen op een voetbalveld een noodhospitaal opzette en zorg begon te verlenen.

De Israëliërs hielpen ruim 1000 mensen, voerden 300 operaties uit en assisteerden bij de geboorte van 16 baby’s.

Het ziekenhuis was de eerste vijf kritieke dagen het beste hospitaal in Port-au-Prince, aldus een woordvoerder donderdag in de Israëlische krant Ha’aretz.

De internationale lof die het team oogstte, komt voor Israël als een welkom tegenwicht tegen de kritiek van de VN-onderzoekscommissie van Richard Goldstone op Israëls optreden tijdens de Gazaoorlog vorig jaar. Het land werden oorlogsmisdaden verweten.

Volgens sommige media –en niet alleen buitenlandse– is Israël bezig met een pr-offensief. Zo sluit Israël volgens een columnist van het –linksgeoriënteerde– dagblad Ha’aretz de ogen voor het leed dat is aangericht in Gaza.

Volgens de woordvoerder van het hulpteam was pr echter van secundair belang. „Onze mensen gingen allereerst naar Haïti om levens te redden, vervolgens om de beste medische zorg te bieden en pas daarna om Israël te representeren. Ze dachten niet steeds aan de blauw-witte vlag die boven hen wapperde.”