Bevindelijk gereformeerden zijn sterk op het verleden gericht. Ze wijzen algauw naar de geschriften of levensverhalen van gezaghebbende voormannen uit de protestantse traditie of naar episoden uit de kleine kerkgeschiedenis.
Wat bevinding is, illustreert Van Lieburg aan de hand van Jantje van Bruxvoort, een ongehuwde boerendochter van 42 in Ede. Op een zondag in april 1909 kon ze vanwege haar reuma niet naar de hervormde kerkdienst en las ze thuis een ”oefening” van de predikende landbouwer Wulfert Floor. In een weg van schaamte en schuld werd ze ontdekt aan haar verloren toestand wegens haar zondige leven vanaf de vroege jeugd. Maar na enkele weken onderging ze ook de „ontfermende genade in Christus.”
Kenmerkend voor bevindelijk gereformeerden is de tale Kanaäns, „een mengelmoes uit de Statenbijbel, de psalmberijming, de oude schrijvers en vooral de mondelinge overleveringen van geestelijke ervaringen, die feilloos werden geregistreerd met woorden en uitdrukkingen die bij bepaalde stadia van het bevindelijke leven hoorden.”
SGP
Toch waren bevindelijk gereformeerden zeker niet alleen maar in hun binnenkamer bezig, aldus Van Lieburg. De jonge predikant G. H. Kersten belegde in 1918 in Middelburg de oprichtingsvergadering van de Staatkundig Gereformeerde Partij, die zich profileerde op drie v’s: tegen vaccinatie, verzekering en vrouwenkiesrecht. De SGP bemachtigde in 1922 een zetel in de Tweede Kamer, in 1925 de tweede en in 1929 de derde.
Voor veel SGP-vrouwen was de opkomstplicht een lastig dilemma, omdat ze vonden dat ze de overheid moesten gehoorzamen en op z’n minst hun oproepkaart bij de stembus moesten inleveren. Ds. Kersten roemde echter de standvastigheid van een Thoolse vrouw die in 1925 thuisbleef, de boete niet kon betalen en drie dagen in de gevangenis van Breda doorbracht. „Wat had deze vrouw misdaan? Niets, Lezers! Deze vrouw had geweigerd te stemmen! (...) Wij worden als schurken behandeld. (...) Weet toch gij allen, die aan deze onderdrukkingen u schuldig maakt, dat God op Zijn tijd zal recht doen. De Heere make ons getrouw, volk van God.”
Wilders
Van Lieburg concludeert dat de bevindelijk gereformeerden in honderd jaar tijd volledig geëmancipeerd zijn. „Ze hebben het goed. Toch is er onbehagen, want ze voelen zich niet meer thuis in de seculiere, homovriendelijke natie waarvan zij krachtens Opstand en Reformatie zichzelf als de historische kern beschouwen. Bij de Europese verkiezingen van 2009 stemde 10 procent van de staatkundig gereformeerden op de Partij van de Vrijheid van Geert Wilders, die het volgens hen tenminste durfde te zeggen, dat van de islamisering van Nederland.”
Dit is het 28e deel in een serie over geloven in Nederland. Aanleiding is de uitgave van de reeks ”Geloof in Nederland”.