Oost-Duitsland heeft twee dictaturen meegemaakt. Toen Hitler en zijn mannen eenmaal weg waren, kwamen de communisten. Dit is ook de kerk niet in de koude kleren gaan zitten.
Dr. Ehrhart Neubert loopt een beetje krom. Maar hij zit er niet mee. Soepel beweegt hij zich door de drukte in de Berlijnse ondergrondse.
Met zijn lange haar en zijn zwarte kleding is hij een opvallende verschijning. Zo gauw hij in de buitenlucht komt, steekt hij een sigaret op. Thuis, in Erfurt, mag dat niet, geeft hij glimlachend toe.
Hij heeft net gepreekt in de Verzoeningskerk aan de Bernauerstrasse. In deze kapel zijn dagelijks bijeenkomsten ter herinnering aan de doden die bij de Berlijnse Muur vielen. De oude Verzoeningskerk stond vrijwel op de grens tussen Oost- en West-Berlijn en werd in 1985 opgeblazen door de DDR. In 1999 werd er op de oude fundering een nieuwe kapel gebouwd.
Vanavond was het een „themadienst over geweldloosheid”, vertelt Neubert. „Ik heb gesproken over het omsmeden van zwaarden in ploegscharen en andersom. ”Schwerter zu Pflugscharen” was begin jaren tachtig een leus van de vredesbeweging in ons land. Dat komt uit de profeet Micha. Maar Joël roept er juist toe op om van de ploegscharen weer zwaarden te maken, en van de sikkels spiesen.
Dat betekent dat niemand ontkomt aan de machtsvraag. Rond het kerkelijk verzet tegen Hitler dacht men na over het gebruik van geweld. In 1989 voelden we gaandeweg onze macht tegen het socialisme groeien. Het geweld ging gelukkig aan ons voorbij, maar dat wisten we van tevoren niet. Misschien hadden we het moeten gebruiken als het nodig was. We hadden er macht genoeg voor.”
Zag u dat toen ook zo?
„Nee. Ik was een radicale pacifist. Ik ben natuurlijk blij dat de omwenteling zonder geweld is gebleven. We deden alleen symbolische handelingen, zoals optochten met kaarsen door de stad. Maar we zochten wel degelijk de wettigheid van de dictatuur aan te tasten.”
U noemt de DDR een dictatuur. Wanneer realiseerde u zich dat u in een land vol onderdrukking woonde?
„Al in de pastorie waarin ik opgroeide, hoorden we vele tragische gebeurtenissen. Toen ik later zelf predikant was, zag ik wat er met onze mensen gebeurde. Hoe hun bezit en vrijheid werd aangetast.”
Werden christenen in de DDR vervolgd?
„Begin jaren vijftig wel. Daarna werd het geraffineerder. Het was een vorm van systematische benadeling. De jeugd werd losgemaakt van de kerk, door bijvoorbeeld de kerkelijke confirmatie te vervangen door de socialistische ”Jugendweihe”.
Verder hadden we te maken met talloze pesterijen. Er mocht geen kruis meer op een rouwkaart. Ik moest worden aangekondigd als ”Herr Neubert” in plaats van ”Pfarrer Neubert”. Kerken mochten hun diensten niet meer op de deur van hun gebouw aankondigen. Elke dag weer wat nieuws.”
Hoe raakte u bij het verzet betrokken?
„In 1972 werd ik benoemd tot studentenpastor in Weimar. Veel jonge mensen zochten op de universiteit ruimte om vrij te kunnen spreken. De kerk bood hun die vrijheid. Velen die nauwelijks iets van de kerk wisten, zijn in die tijd tot geloof gekomen. Anderen waren wel christen, maar om student te worden had men al heel wat compromissen met het systeem gesloten. Wij voerden diepgaande gesprekken. We gebruikten onze vrijheid daadwerkelijk. Deze studentengroepen waren de basis voor het latere verzet.”
Liet de staat dat toe?
„Ja. Zeker in de jaren tachtig werd predikanten weinig meer in de weg gelegd. Dat zou te veel kritiek uit het Westen geven. Wel was er druk op ons. Onze kinderen hadden bijvoorbeeld problemen om werk te vinden. Ook zijn er studenten gevangen gezet. Op allerlei manieren probeerde men je dwars te zitten.”
Wat vond de Evangelische Kirche van uw werk?
„Daar werd wisselend op gereageerd, maar doorgaans negatief. De bisschoppen beschermden mij, maar ik heb ook wel druk ondervonden.”
Hoe stond de kerk tegenover de socialistische staat?
„De kerk lag in een spagaat. Enerzijds wilde ze de vrijheid houden, anderzijds de staat erkennen en daarmee samenwerken. Sommigen werkten zelfs voor de Stasi (de geheime dienst van de DDR, EvV). Op kerkelijke vergaderingen waren er dus altijd broeders bezig je te bespioneren en misschien te verraden.
Ik heb geleerd dit te plaatsen in de geschiedenis van de Duitse kerk. Ons volk kent geen democratische traditie. Eerst liepen we achter de vorst aan, later achter de nazi’s en in de DDR achter de socialisten. Kerkleden vormden daarop geen uitzondering. Nooit werd de veelkleurigheid van de samenleving werkelijk erkend. Ook in de Bekennende Kirche (het kerkelijk verzet tegen Hitler, EvV) waren het heus niet allemaal democraten. Misschien zijn wij Duitsers wel extra gevoelig voor dictatuur.
Er was een ideologische theologie die sprak van democratisch socialisme. Anderen zeiden weer: Dit is ons opgelegd, als boetedoening voor wat Duitsland in de Tweede Wereldoorlog heeft aangericht.
Door de hele voorgeschiedenis was de kerk in Oost-Duitsland zo murw geworden dat men makkelijk werd meegenomen door een nieuwe dictatuur. Vrijheid en democratie waren geen hartenzaak geworden.”
Ineens
Hoe verzwakt de kerk ook was, toch werden in haar schoot de vredesgebeden geboren. Begin jaren tachtig kwamen kritische mensen samen om te bidden voor vrede en ontwapening.
Neubert: „Het was eigenlijk voor het eerst dat men openlijk samenkwam. Na 1983 zakte het weer in. Op zijn best had je dan nog vijf of tien mensen. Toch gingen we ermee door. Totdat in 1989 de kerken ineens vol stroomden.”
Het publieke verzet begon ook klein, vertelt ds. Neubert. „Jongeren droegen begin jaren tachtig een speldje met ”Schwerter zu Pflugscharen” . De politie trok het eraf en scholen verboden ze. Toch was dit belangrijk. Mensen gaven een ethisch protest. Het irriteerde de staat natuurlijk dat jongeren hun toevlucht in de kerk zochten.”
De staat had deze losse jeugdbeweging nog best uit elkaar kunnen slaan, stelt Neubert. „Het verzet bestond jarenlang uit afzonderlijke groepen. De kerk trok van alles aan: jongeren, kunstenaars, schrijvers en andere onaangepaste lieden. Allemaal zochten ze schuiling onder het dak van de kerk. In september 1989 gaf de kerk in haar geheel haar beleid van samenwerking op en sloot ze zich aan bij de oppositie.
Wij hebben wel geprobeerd die losse groepen samen te smeden tot één grote beweging, maar dat lukte pas in 1989. Toen ging de hele bevolking erin mee. Voor het eerst trok iedereen eropuit in een gezamenlijke demonstratie. De sluizen gingen open. Voor de staat was er geen houden meer aan.”
Neubert zag in september 1989 steeds meer leuzen in de stad. „Na de Friedensgebete gingen we met kaarsen in de hand naar buiten. Buiten stond de politie om de kerk heen. Die durfde niet binnen te komen, behalve enkele spionnen van de Stasi. De mensen vluchtten eigenlijk de kerk in. Het was een beschermde ruimte.
De staat beschouwde ons als ”Rowdies” (oproerkraaiers, EvV). Er zijn 120 mensen veroordeeld voor opruierij. Daarom gingen we de straat op met de leus: ”Wir sind keine Rowdies – Wir sind das Volk.””
Vanuit welke theologie putte de kerk in haar verzet tegen de staat?
„Heel divers. Sommigen stonden in de traditie van Bonhoeffer. Anderen namen hun toevlucht tot de Bevrijdingstheologie uit Zuid-Amerika.
Ikzelf ben een conservatief theoloog. Ik was ervan overtuigd dat de mensen bij ons kwamen om iets te horen uit de wortel van het evangelie. Daar wilde ik geen woord van afdoen.
Anderen kwamen met nieuwe belijdenissen. Ik was tevreden met het Apostolicum en de Augsburgse Confessie. Sommigen maakten nieuwe liederen, maar de beste liederen die we hadden waren de oude. Die werkten bij de mensen. Je moet in zulke tijden de traditionele wortels niet afsnijden, maar ze met vers water besproeien.”
Inmiddels zijn de kerken in de DDR leeg. Stelt dat u teleur?
„Er zijn uitzonderingen, maar inderdaad, het staat er slecht voor. Dit heeft me teleurgesteld, maar niet verrast. Dacht u dat de kerk twee dictaturen kan ondergaan zonder daarvan schade te ondervinden? Als je weet wat het communisme heeft aangericht, verbaast het niet.
Ook in de eerste jaren na 1945 zaten de kerken vol. Geen wonder, de mensen waren onzeker.”
Vanuit de piëtistische, evangelicale hoek van de kerk is er wel gezegd dat de kerk zich in 1989 te veel liet politiseren en dat het daarom vandaag zo leeg is.
Neubert zucht diep. „Dat zeggen de evangelicalen altijd. Zelf hebben ze niets gedaan, behalve afwachten. Zij zeggen: Wij hebben gebeden. Welnu, dat hebben wij ook, maar we hebben er iets bij gedaan. Dit zeg ik terwijl ik me nauw met de evangelicalen verbonden voel.
In 1989 beleefden we een uitzonderlijke situatie. De kerk zat vol, maar voor 80 procent met atheïsten. Men zocht een ethiek. Het socialisme bood alleen maar politiek.
Maar het duurde te kort om iedereen zijn christelijke wortels te laten herontdekken. Het ging allemaal zo snel.”
Levensloop
Ehrhart Neubert werd in 1940 in een domineesgezin in Thüringen geboren. Hij studeerde theologie en werd predikant.
In 1972 werd hij studentenpredikant in Weimar. Vanaf 1979 raakte hij betrokken bij oppositionele activiteiten van de Evangelische Studentengemeinde.
In de jaren tachtig publiceerde hij in West-Duitsland onder het pseudoniem Christian Joachim over zaken die in de socialistische DDR verboden waren.
Vlak voor de val van de Muur, in juni 1989, was hij betrokken bij de oprichting van de partij Demokratische Aufbruch, waarin ook bondskanselier Angela Merkel haar politieke loopbaan begon. Al vrij snel na de omwenteling raakte Neubert teleurgesteld in de partij en bekende zich tot Bündnis 90 (later Die Grünen). Vanaf 1996 is hij lid van de CDU.
Dr. Neubert bekleedde na de Wende diverse functies, waaronder directeur van een Stasiarchief. Momenteel is hij voorzitter van een vereniging die zich inspant voor mensen die schade hebben ondervonden van het socialistische regime.
Ook heeft hij diverse standaardwerken geschreven over het kerkelijk verzet tegen het DDR-bewind.
Neubert is getrouwd en heeft acht kinderen uit twee huwelijken.