Slotconcert van tribunaal
De Bosnisch-Servische oud-president Karadzic staat vanaf maandag terecht. Het Joegoslaviëtribunaal heeft vijftien maanden na zijn arrestatie eindelijk de voorbereidingen voor de laatste zaak rond. De ervaring leert dat deze grote zaken bij dit tribunaal gemakkelijk op een chaos kunnen uitlopen.
„Dit is geen gemiddeld proces”, zei Radovan Karadzic een paar weken geleden voor het tribunaal in Den Haag, „dit is de meest gecompliceerde en meest omvangrijke zaak van dit hof.”
Men kan van Karadzic zeggen wat men wil, maar hier sloeg hij de spijker op zijn kop. Hij weet waarschijnlijk dat voor het aanzien van het tribunaal veel van zijn zaak afhangt. Dat hij de afgelopen week heeft aangegeven maandag niet te komen opdagen, is waarschijnlijk vooral bedoeld om het tribunaal te dwarsbomen.
In zijn proces komen de meeste grote hoofdstukken uit de Joegoslavische oorlog naar voren: 1. De etnische zuivering van moslims en Kroaten in Servisch gebied, voornamelijk door het wegpesten van de bevolking. 2. Het ruim drie jaar durende beleg van de Bosnische hoofdstad Sarajevo, inclusief het terroriseren van burgers en het optreden van sluipschutters. 3. De massamoord op de moslimbevolking van Srebrenica, waarbij zo’n 8000 mensen vermist raakten, van wie velen later in massagraven werden teruggevonden.
Zoals in het slot van een groot muziekstuk alle thema’s nog eens met nadruk terugkomen, zo is het proces tegen de Bosnisch-Servische politicus de finale voor het tribunaal. In alle eerdere zaken heeft men toegewerkt naar dit slotconcert. Dit mag niet fout gaan. Anders loopt het hele tribunaal op een teleurstelling uit.
Onmacht
Het VN-hof in Den Haag dacht al eens eerder een zaak te hebben die een kroon op het werk zou zetten, namelijk het proces tegen de voormalige Servische president Slobodan Milosevic. Dat werd echter een mislukking. Niet alleen omdat de beklaagde na vier jaar onverwacht stierf, maar vooral omdat hier de onmacht van de aanklager bleek om de zaak overzichtelijk te houden.
De complexiteit van deze strafzaken is trouwens ook enorm. In Nederland weten we hoe ingewikkeld de Puttense moordzaak was. In de Bosnische oorlog vielen echter maar liefst 100.000 doden.
De aanklager moet bewijzen dat Karadzic verantwoordelijk was voor deze slachting. Heel goed mogelijk dat hij zelf nooit iemand heeft aangeraakt. Als president echter zou hij toestemming hebben gegeven voor het verjagen, verkrachten en vermoorden van mensen.
Hoe moeilijk dit te bewijzen is, valt vooraf lastig te zeggen. Karadzic ging altijd heel openlijk te werk. Voordat de oorlog in 1992 uitbrak, had hij de hele wereld al laten weten hoeveel grond de Bosnische Serviërs opeisten en dat de bevolking (de ‘gewone’ Bosniërs en de Bosnische Kroaten) maar moest vertrekken. Ook is op tv-beelden te zien hoe Karadzic tijdens het beleg van Sarajevo een rondleiding langs de kanonnen geeft. De aanklager zal ook bewijs dat in eerdere rechtszaken is aanvaard, proberen ‘over te hevelen’ naar de zaak-Karadzic.
De rechters zullen bij al deze bewijzen vragen naar de zienswijze van de beklaagde zelf. Hij is er een meester in de dingen zo te draaien dat ze aannemelijk lijken. Karadzic –die zich wel door een advocaat laat adviseren, maar in de rechtszaal zijn eigen verdediging voert– zal aanvoeren dat hij de christelijke (Servische) beschaving verdedigde tegen islamitische (Bosnische) opdringerigheid. Toegegeven, die verdediging was soms preventief, voordat de Bosniërs ook maar iets hadden misdaan, maar toch. In zijn verdediging zal hij waarschijnlijk, naar oude Servische gewoonte, voortdurend de verhouding van dader en slachtoffer omdraaien.
Snoeien
Het grootste risico blijft echter de omvang van de zaak. Vanaf de eerste voorgeleiding van de verdachte, vorig jaar zomer, heeft de rechter erop aangedrongen de aanklacht zo beperkt mogelijk te houden. „Misschien hoeven we Sarajevo en Srebrenica niet allebei te doen”, suggereerde toenmalig voorzittend rechter Lord Bonomy vorig jaar eens.
Maar de aanklager wilde daar niet van weten. De wereld moest zien dat de misdrijven „wijdverspreid en systematisch” waren gepleegd. Bovendien stuitte een beperking van de aanklacht op bezwaren bij de slachtoffers.
Toch heeft de aanklager zich het verzoek aangetrokken. Begin deze week verscheen er een nieuwe versie van de aanklacht. Die telt nog steeds 40 pagina’s (met een bijlage van 29 bladzijden), maar in de tekst zijn veel zaken doorgestreept.
Men heeft voornamelijk ‘bezuinigd’ op het aantal dorpen in Bosnië waar de misdrijven zouden zijn gepleegd. In de oorspronkelijke aanklacht (uit 2000) werden 41 plaatsnamen genoemd. In de aangepaste tenlastelegging van februari dit jaar was dit aantal teruggebracht tot 27. Inmiddels volstaat de aanklager met 19 plaatsnamen.
Een ‘efficiëntieslag’, kan men zeggen. Voor de aanklager is het een dilemma. Strafrecht is onder meer een vorm van genoegdoening aan de slachtoffers. Voor iemand van wie familie en vrienden op gruwelijke wijze zijn vermoord, is het zuur te horen dat dit vanwege efficiëntie uit een aanklacht is geschrapt, omdat het slechts „meer van hetzelfde” is.
Toch is het logisch dat een rechter zich afvraagt of het zin heeft nieuwe voorbeelden toe te voegen aan de reeds lange reeks van massamoorden.
Ervaring
Toen Karadzic vorig jaar werd gearresteerd –na elf jaar als de alternatieve genezer Dragan Dabic door het leven te zijn gegaan– wilde iedereen zijn zaak tot een voorbeeldproces maken. Na zo’n honderd processen had het tribunaal genoeg ervaring opgedaan om dit staaltje van bekwaamheid te kunnen leveren.
Wel zou de aanklager zijn tenlastelegging uit 2000 opnieuw door de schrijfmachine halen. Maar al gauw bleek dit toch niet zo gemakkelijk te zijn. De rechter reageerde vorig jaar augustus –dus nog geen twee maanden na de arrestatie van Karadzic– geïrriteerd toen hij hoorde dat de definitieve tenlastelegging pas in september zou volgen. Uiteindelijk duurde het tot februari dit jaar voor de aanklacht er was, die deze week nog eens werd ingekort.
Sinds de arrestatie zijn ruim vijftien maanden verlopen. Slobodan Milosevic moest al na acht maanden opdraven, terwijl zijn zaak veel omvangrijker was.
Invloed
Iedereen vraagt zich nu af hoelang dit proces zal duren. Het antwoord daarop is eenvoudig: dat weet niemand.
Karadzic zelf kan daar wel invloed op uitoefenen. Het tribunaal kent, naar Engels voorbeeld, de ”gelijkheid van partijen”. Dat betekent dat de verdachte in de tweede helft van het proces evenveel dagen krijgt om zich te verdedigen als de aanklager in de eerste helft heeft gekregen. Maar ook in die eerste helft hoeft Karadzic niet stil te zitten. Veel getuigen van de aanklager kan hij uitgebreid aan een kruisverhoor onderwerpen. Elke minuut die hij daaraan besteedt, betekent later weer extra procestijd voor hem.
De rechters zelf verwachten dat het proces tweeënhalf jaar zal duren. Dat blijkt uit het plan voor de afronding van het tribunaal. Volgens dit schema vormt de zaak-Karadzic „begin 2012” het sluitstuk. Een beroepsprocedure duurt dan nog tot 2013. Daarna zal het tribunaal zijn deuren sluiten.
Als alles volgens deze planning verloopt, is het Joegoslaviëtribunaal na zijn oprichting in 1993 precies twintig jaar bezig geweest. In die periode zijn dan zo’n 160 processen gevoerd. Maar vooral is er veel ervaring opgedaan met internationaal strafrecht, dat voorheen nauwelijks bestond. De belangrijkste ervaring is waarschijnlijk wel deze: dat internationale gerechtigheid een zaak van heel lange adem is.
Aanklacht
Radovan Karadzic kreeg maandag de definitieve aanklacht waartegen hij zich de komende maanden moet verdedigen. De tenlastelegging bestaat uit elf hoofdpunten. Hij zou tot deze misdrijven hebben aangezet of ze hebben toegelaten.
1. Genocide (volkerenmoord), om moslims en Kroaten permanent te verwijderen uit de gebieden in Bosnië die de etnische Serviërs voor zichzelf claimden.
2. Genocide na de val van Srebrenica.
3. Vervolging om politieke, raciale en religieuze redenen.
4. Uitroeiing.
5. Moord, als misdaad tegen de mensheid.
6. Moord, als oorlogsmisdaad.
7. Wegvoering.
8. Onmenselijke handelingen.
9. Terroriseren van de burgerbevolking.
10. Onwettige aanvallen op burgerdoelen.
11. Gijzeling van VN-personeel.