Murw gebeukt door Engelse granaten
Met raketten, granaten en tijdbommen schiet een Engelse invasiemacht in augustus 1809 Vlissingen grotendeels in puin. Hun ultramoderne wapentuig ten spijt, blijken de Engelsen niet opgewassen tegen de Zeeuwse koorts. Duizenden soldaten sterven. Als de troepen zich een paar maanden later terugtrekken, valt Walcheren weer in Franse handen.
Aan de voeten van het Keizersbolwerk, ooit aangelegd door keizer Karel V, geeft stadsgids Hans van der Haven met een weids gebaar de monding van de Westerschelde aan. „Nu begrijp je het strategische belang van Vlissingen. Wie Vlissingen had, had Antwerpen.”
Dat doorziet ook Napoleon als hij de stad in 1807 inlijft bij het Franse keizerrijk. Vanaf de verdedigingsmuren bestrijken zijn kanonnen het water. Geen schip dat ongezien de Schelde op komt. Intussen bouwt Napoleon in Antwerpen het ene oorlogsschip na het andere.
De Britten zien de keizerlijke activiteiten met lede ogen aan. De dreigende Franse invasie maakt de door economische blokkades verzwakte positie van het eiland er bepaald niet rooskleuriger op.
Engeland besluit niet langer lijdelijk af te wachten, zegt Van der Haven. „Op 30 juli 1809 landden bijna 40.000 militairen onder bevel van Lord Chatham op Walcheren. Binnen de kortste keren liepen ze heel het eiland onder de voet. Behalve Vlissingen.”
Daar biedt de Franse generaal Monnet flink tegenstand. In plaats van door te stoten naar Antwerpen, bijten de Engelsen zich vast in Vlissingen.
Met mortieren en kanonnen bestookt Lord Chatham de Zeeuwse havenplaats, in een poging het Franse verzet murw te beuken. Van der Haven: „Ook de Engelse fregatten die achter de Nollendijk voor anker lagen, bombardeerden de stad.”
Vanaf 13 augustus regent het twee dagen lang bijna onafgebroken projectielen op Vlissingen. De stad staat in brand. Het fraaie stadhuis, een kopie van dat van Antwerpen, gaat in vlammen op. Volgens de overlevering komen slechts twintig huizen onbeschadigd uit het Engelse geweld.
De belegeraars zetten bij het bombardement een paar noviteiten in. Zo vuren de Britten zogeheten congreveraketten af. De raket, ontworpen door Sir William Congreve, heeft nog het meest weg van een uit de kluiten gewassen vuurpijl, vertelt de stadsgids „Gevuld met vermoedelijk fosfor vlogen ze vanaf een houten stellage richting de stad. Door hun angstaanjagende gefluit was de psychologische schade evenwel groter dan de materiële.” In het Vlissingse muZEEum zijn nog enkele exemplaren van de raket te zien.
Alsof dat nog niet genoeg is, loodsen de Engelsen bij opkomend tij vaten met buskruit de haven binnen. Met behulp van een tijdklok laten ze de vaten binnen de stadsmuren exploderen.
Voor de weinige burgers die de stad nog niet zijn ontvlucht, komt een einde aan de beproeving als Monnet zich op 15 augustus overgeeft.
Volgens Van der Haven zijn er in Vlissingen nog maar weinig sporen te vinden van het bombardement, nu 200 jaar geleden. Tijdens een rondwandeling door het centrum wijst de gepensioneerde koopvaardijofficier naar verschillende gebouwen die het oorlogsgeweld doorstonden, zoals de Sint-Jacobskerk, de Gevangentoren en de Oranjemolen.
Op het Vierwindenplein in het oudste deel van Vlissingen houdt hij stil. „Dit pleintje is wat mij betreft de meest tastbare herinnering aan het Engelse bombardement. Hier stonden huizen die kapotgeschoten werden. Ze zijn niet meer opgebouwd, waardoor dit plein ontstond.”
Wie weten wil hoe Vlissingen er voor het bombardement uitzag, vindt in het muZEEum een prachtig schilderij van de Vlaamse schilder Segaers. De aanblik van de stad in al zijn glorie doet vermoeden dat het voor de Zeeuwen een zuur moment is, als de Fransen Vlissingen een paar maanden later schijnbaar moeiteloos weer innemen.
De Engelse invasiemacht ziet zich, geteisterd door Zeeuwse koorts, genoodzaakt zich terug te trekken. Duizenden soldaten blijven op Walcheren achter. Ze sterven aan de gevolgen van de zware koortsen, vermoedelijk veroorzaakt door brak drinkwater en het vochtige klimaat. Antwerpen wordt nooit bereikt en de Engelse expeditie lijkt tevergeefs.
Was Zeeland voor de napoleonitische bezetting een van de machtigste gewesten van de Republiek, nadien is er van die rijkdom weinig over. Vlissingen komt zwaar beschadigd uit de strijd.
Ook later blijft de stad het leed niet bespaard, als Duitse en geallieerde bommen doel treffen. En de Westerschelde? Die stroomt ondanks al het geweld nog altijd onverstoorbaar langs de Vlissingse kademuren.
Het thema van de Week van de Geschiedenis is ”Oorlog en vrede”. Dit is het tweede artikel in een serie over oorlogen.