Kerk & religie

„De koningin is lekker hervormd”

Orthodoxe protestanten in de negentiende eeuw spraken graag van de trits ”God, Nederland en Oranje”. Het was een „drievoudig snoer, dat niet licht verbroken wordt.” Nederland was het „Israël van het Westen” en Willem van Oranje had „met de Potentaat der potentaten een vast verbond” gesloten.

11 September 2009 10:04Gewijzigd op 14 November 2020 08:38
Koning Willem III bezoekt Utrecht in 1853. Hoogleraar G. Mulder leest een aanhankelijkheidsbetuiging van het protestantse volksdeel voor. Foto Centraal Museum, Utrecht
Koning Willem III bezoekt Utrecht in 1853. Hoogleraar G. Mulder leest een aanhankelijkheidsbetuiging van het protestantse volksdeel voor. Foto Centraal Museum, Utrecht

Toch was de band tussen „God, Nederland en Oranje” niet altijd even sterk, zo blijkt uit het 26e deel van de serie ”Geloof in Nederland”, geschreven door historicus dr. R. Bisschop.Willem van Oranje kreeg een lutherse opvoeding in het Duitse Nassau en een rooms-katholieke aan het hof van Karel V in Brussel. Later werd hij weer luthers en in 1573 maakte hij de overstap naar het calvinisme. „Maar welke confessie hij ook was toegedaan, het centrale thema in de godsdienstpolitiek van Willem van Oranje was verdraagzaamheid”, aldus Bisschop.

De Gereformeerde Kerk werd geen staatskerk, maar nam als „publieke kerk” een bevoorrechte positie in. Gereformeerde predikanten vergeleken het oudtestamentische Israël vaak met de Republiek. „In hun preken naar aanleiding van de lotgevallen van het Oranjehuis, zoals een sterfgeval of de verheffing tot stadhouder, maakten ze vaak vergelijkingen met het volk Israël in de periode van de richteren of met Juda’s koningen. Het kerkvolk ontmoette Gideon, Salomo, David, Hiskia en Josia als het ware in hun eigen werkelijkheid.”

Rond 1674 schreef Jodocus van Lodenstein dat het volk de eigen natie als Gods volk beschouwde. Hij vond het een dwaling.

Goed gereformeerd

De Oranjestadhouders in de achttiende eeuw waren goed gereformeerd, maar toonden ook belangstelling voor dissidente groepen. De weduwe van de Friese stadhouder Johan Willem Friso stond de Moravische Broeders toe dat zij zich in 1736 in de baronie IJsselstein vestigden.

De lagere volksklassen hadden een diep geworteld vertrouwen in de Oranjes, die zich op hun beurt beschouwden als beschermers van de publieke kerk. In de negentiende eeuw nam de Nederlandse Hervormde Kerk een bijzondere positie in. De Grondwet van 1814 schreef voor: „De christelijke hervormde Godsdienst is die van de Souvereinen Vorst.”

„De koningin is lekker hervormd!” zeiden hervormde kinderen tot ver in de twintigste eeuw tegen hun gereformeerde leeftijdgenoten.

Russisch-orthodox

De band tussen het Oranjehuis en de Hervormde Kerk werd niet altijd in ere gehouden. In 1816 trouwde kroonprins Willem in Sint-Petersburg met Anna Paulowna, de zus van de Russische tsaar. Zij bleef Russisch-orthodox en beschikte in de paleizen in Den Haag en Soestdijk over een eigen Russisch-orthodoxe kapel.

In de toonaangevende kringen was het duidelijk dat Nederland een protestantse natie was, verdraagzaam tegenover andersdenkenden en met ruimhartige theologische opvattingen. Maar ook dat veranderde. Bisschop: „Vroeger was het christelijke geloof een belangrijke samenbindende factor, maar nu lijkt het naar de marge gedrongen.”

Dit is het 22e deel in een serie over geloven in Nederland. Aanleiding is de uitgave van de reeks “Geloof in Nederland”…

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer