Rouvoet en de revival in Nederland
„Broeders en zusters, Nederland is in de aandacht van God. Hij gaf een woord voor ons land. Binnen vijf jaar hebben we een regeringsleider die gezalfd is door de Geest en verkeerde wetten zal teruggedraaien.”
De voorganger van de Berea-gemeente in de Amsterdamse Bijlmer, Rob Allert, gelooft er heilig in. „Vijf presidenten uit Europa zullen vragen aan Nederland hoe ze moeten handelen. Nederland zal de gateway van Europa zijn. God gaat naties schudden. In Finland is Hij ook bezig. In het parlementsgebouw daar zijn sinds kort gebedsruimten. God doet Zijn werk. Ons land zal in een nieuwe fase komen.”
Allert is een van de sprekers tijdens een werkbezoek van de ChristenUnie aan de Amsterdamse Bijlmer over multiculturalisatie en integratie. ChristenUnie-lijsttrekker Rouvoet wil zich in deze verkiezingscampagne persoonlijk op de hoogte stellen van wat migrantenkerken in hoofdstad doen aan de integratie van hun gemeenteleden, wat ze voor anderen in de samenleving doen en tegen welke problemen ze aanlopen.
De bijeenkomst heeft plaats in hartje Bijlmer, in het enige kerkgebouw dat er is: De Nieuwe Stad. Ruim twintig voorgangers, leidinggevenden en vertegenwoordigers van migrantenkerken zijn op de bijeenkomst afgekomen. Op een enkeling na zijn ze allemaal van buitenlandse afkomst. De meesten zijn de Nederlandse taal niet machtig. Hoewel aan het begin wordt afgesproken dat er in principe Nederlands wordt gesproken en er af en toe wat in het Engels zal worden vertaald, blijkt het in de praktijk andersom te zijn.
De boodschap van de Berea-voorganger is „ter bemoediging.” Velen roepen enthousiast „amen” of „halleluja” als hij zijn „profetie” heeft doorgegeven. Twijfels over de vervulling ervan heeft Allert niet. „Ik was bij de voorganger van een gemeente in het Russische Kiev, waar zo’n 20.000 gelovigen zijn. Hij had deze woorden voor Nederland van God gekregen. Enkele weken later was ik bij broeder Clements in Zuid-Afrika. Hij sprak dezelfde woorden, terwijl hij niets wist van hetgeen wij in Kiev hadden gehoord.”
De Berea-gemeente is vooral gericht op de wereld. „We moeten geen kerken bouwen, maar een land veranderen. God kwam voor deze wereld, want alzo lief had God de wereld. We houden ons onder meer bezig met de opleiding van uitgeprocedeerde asielzoekers. We geven hun les op velerlei terrein, zodat ze na terugkeer in het land van herkomst weer aan het werk kunnen en het Evangelie door kunnen geven.”
Toch blijkt het ontbreken van kerkgebouwen een groot probleem te zijn voor de migrantenkerken. Van De Nieuwe Stad maken bijna tien gemeenten gebruik. Verspreid over de Bijlmer komen daarnaast nog vele gemeenten samen in fabrieken en parkeergarages. De meeste gemeenten tellen honderden kerkgangers, sommige meer dan duizend. Veel voorgangers hebben een eigen kerkgebouw als wens. Een enkeling heeft bouwtekeningen meegebracht.
Maar Rouvoet kan hen niet helpen. Hij verwijst hen naar de vertegenwoordiger van de ChristenUnie in de deelraad van Amsterdam-Zuidoost, Yvonne Lont-Eersel. De broeders zijn ook blij dat zij is gekozen, zo blijkt uit een tussenzin in het betoog van pastor Bakkerman: „Na overleg met de stadsdeelraad -dank de Heer dat we daar nu een vertegenwoordiger hebben- is besloten…”
Een bijzonder geval is de gemeente van pastor Marvo. Hij heeft speciaal „een bediening gekregen” voor de opvang van drugsverslaafden en (illegale) prostituees. Vele tientallen hebben gebruikgemaakt van de uitstapprogramma’s die hij aanbiedt. Zijn overwegend vriendelijk gelaat verstrakt als hij spreekt over illegalen. Die bestaan volgens hem niet. „We zijn allemaal legaal, alleen sommigen hebben geen papieren.”
Rouvoet maakt van de gelegenheid gebruik om aan de oudste van een Iraanse gemeente te vragen hoe veilig zijn vaderland is als vluchtelingen die tot het christendom zijn bekeerd, worden teruggestuurd. „Ex-moslims lopen gevaar. Hun kinderen mogen niet naar school en het is moeilijk voor hen een plaats te vinden om te wonen”, luidt het antwoord.
Nadat de voorgangers hun presentaties hebben gehouden, beginnen de medewerkers van de ChristenUnie, die met Rouvoet zijn meegereisd, wat ongeduldig te worden. Deze campagne is vooral een mediacampagne en daar kan ook de ChristenUnie niet onderuit. Rouvoet moet nodig naar een televisieoptreden.
De bijeenkomst wordt besloten met gebed, waarbij de aanwezigen in een kring en hand in hand staan. Eén voorganger doet het gebed en vele andere betuigen hun instemming door „amen”, „halleluja” of „Jezus” uit te roepen.
Dit is de zevende sfeerimpressie van een dagje op campagne met een lijsttrekker. Zaterdag: de Socialistische Partij.