Een Jood die atheïst is blijft een Jood
De Joodse wijken in Jeruzalem zien er op zaterdag anders uit dan op de andere dagen van de week. Er rijden maar weinig auto’s op straat. De buurten van de charedim (”godvrezenden”) zijn zelfs helemaal afgesloten voor het verkeer. Kinderen spelen op straat, vrouwen duwen de kinderwagen voor zich uit en mannen stappen met de gebedenboeken onder de arm naar de synagogen. Hier en daar zit iemand op een bankje een religieus boek te lezen.
In Jeruzalem en enkele andere steden plaatsen de autoriteiten op vrijdagmiddag tegen zonsondergang -als de sabbat begint- in de religieuze wijken hekken op straat om te voorkomen dat er automobilisten in rijden. Ze halen deze pas zaterdagavond na zonsondergang -als de nieuwe week begint- weer weg.De religie heeft een stempel gedrukt op het openbare leven. Joods-orthodoxe Knessetleden hebben op velerlei gebied wetgeving doorgevoerd. Professor Asher Aryan geeft in zijn boek over de Israëlische politiek een aantal voorbeelden. In 1951 werd de sabbat de officiële rustdag. De Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al vliegt sinds 1982 niet meer op zaterdag en in Jeruzalem rijden op de rustdag geen bussen. Dat geldt natuurlijk ook voor de Joodse feestdagen. Een werkgever die een Jood toch wil laten werken moet daar officieel toestemming voor aanvragen.
Instructies
In 1986 werd het verboden gedurende Pesach ongezuurd brood tentoon te stellen. Alle instellingen die geld ontvangen van de staat -scholen en ziekenhuizen bijvoorbeeld- dienen zich aan de kasjroet (Joodse spijswetten) te houden.
De volksvertegenwoordiging bepaalde in 1953 dat orthodoxe rabbinale gerechtshoven zeggenschap hebben aangaande huwelijk en scheiding. Dat betekent onder meer dat een Jood niet met een niet-Joodse partner kan trouwen. Wie toch wil trouwen met een niet-Joodse partner, moet dat maar in het buitenland doen, bijvoorbeeld op Cyprus.
De religieuzen hebben hun eigen door de staat gesubsidieerd onderwijssysteem en jongens krijgen ontheffing van militaire dienst - hoewel sommigen toch het leger ingaan. Pogingen antizendingswetgeving door te drijven die het christenen en Messiasbelijdende Joden onmogelijk moet maken het Evangelie te verkondigen aan mensen met een andere godsdienst, zijn mislukt.
Wel zijn ze erin geslaagd een clausule te laten opnemen in de Wet op de terugkeer, die bepaalt dat als een Jood overgaat tot een andere godsdienst (lees: Jezus als Messias belijdt), hij of zij niet kan emigreren naar Israël.
De religieuze Joden hebben echter nog meer wensen. Zo zei Shasvoorzitter Eli Yishai deze week tegen het dagblad Ynet dat een van zijn belangrijkste doelen is wetgeving door te voeren die de homoparade in Jeruzalem verbiedt.
Het is niet zo dat de orthodoxe Knessetleden kunnen beslissen naar eigen goeddunken. Achter Shas en Verenigd Thora Jodendom staan rabbijnen die instructies geven. Toen Tzipi Livni (minister van Buitenlandse Zaken en leider van Kadima) in oktober een coalitie wilde vormen, voelde de geestelijke vader van Shas, rabbijn Ovadia Yoseph, daar niet voor. Hij was het die uiteindelijk bepaalde dat Livni geen premier werd en dat er op 10 februari vervroegde verkiezingen worden gehouden.
Zionisme
De orthodoxe partijen vormen slechts een minderheid. Bij de verkiezingen van 2003 wonnen ze in de Knesset 22 van de 120 zetels, in 2006 21. Toch is hun invloed in de politiek verhoudingsgewijs groot geweest. Religieuze partijen kunnen namelijk met zowel rechtse als linkse partijen coalities vormen in ruil voor de voorwaarde dat een aantal van hun wensen wordt ingewilligd.
Ten aanzien van concessies tegenover de Palestijnen lopen de meningen uiteen. De achterban van de Sefardische Shas is meer gekant tegen het doen van concessies aan de Palestijnen dan het Verenigd Thora Jodendom. Yishai zei deze week van mening te zijn dat het leger „duizenden huizen” meer plat had moeten gooien in Gaza.
Ondanks hun inmenging in het openbare leven, accepteerden de religieuze partijen het zionisme pas laat, als ze het al deden. De meeste Joodse oppositie tegen het zionisme kwam van de zijde van de religieuzen. De verlossing -daar zijn allen het over eens- moet komen van de Messias en niet van een Joodse staat. Vele nationaalreligieuzen denken er wat genuanceerder over. Zij zien in de oprichting van de staat een teken van het naderend heil. Ook de verovering van de Westelijke Jordaanoever en de hereniging van Jeruzalem in 1967 beschouwen zij als een grote stap vooruit.
De samenwerking met de staat kent dan ook verschillende gradaties. De NRP en Shas leverden ministers voor kabinetten. De Agudat Israel (deel van Verenigd Thora Jodendom) deed in de meeste gevallen wel mee met de coalitie, maar leverde meestal geen ministers. De Edat Charedim houdt zich afzijdig van de politiek. Voor de Neturei Karta is de oprichting van de staat niets minder dan godslastering. Grote ophef in de Joodse wereld ontstond toen aanhangers van Neturei Karta in maart 2006 een conferentie bijwoonden van Israëls aartsvijand nummer één: de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad. Op 28 december hielden ze in New York een demonstratie tegen „de zionistische gruwelen in Gaza.”
Religieuze traditie
Tussen de religieuze partijen bestaat ook aanzienlijke concurrentie. De wet verbiedt het bedreigen met de vloek en het uitspreken van de zegen over wie respectievelijk op een foute of een goede partij stemt. Toch is het geloof in het ontvangen van een zegen als men bijvoorbeeld op Shas stemt wijdverbreid.
De betekenis van de gematigde Meimad blijft gering. De partij splitste zich in 1988 af van de Nationaal Religieuze Partij omdat zij met het oog op vrede bereid was concessies te doen over de Palestijnse gebieden. Meimad ging een verbinding aan met de Arbeidspartij. Bij de komende verkiezingen werkt de partij samen met de Groenen.
De religieuze invloed is vanzelfsprekend. Onder de Joden is er vrijwel consensus over dat Israël een Joodse staat moet zijn. Maar over de vraag wat dat in de praktijk precies inhoudt verschillen de meningen. Volgens opiniepeilingen vindt ongeveer de helft van de bevolking dat het openbare leven in overeenstemming moet worden gebracht met de religieuze traditie. De andere helft vindt van niet. Toch hebben politici die religie en staat helemaal van elkaar willen scheiden nooit veel aanhang gehad.
Israël is geen theocratie, maar een parlementaire democratie. Wetten worden bepaald door de volksvertegenwoordiging, die een afspiegeling vormt van de hele samenleving. De meesten vinden dat religie toch wel ergens een plaats of plaatsje moet hebben, soms ook in het openbare leven. Godsdienst en staat zijn dus niet van elkaar te scheiden. Zelfs een Jood die atheïst is, blijft een Jood.