Muziek
Gods boodschap met gestolen muziek


Componist, arrangeur, uitgever, dirigent, koorlid, kopieerapparaat, korenbond, Buma/Stemra, Musicopy. De christelijke koorwereld lijkt een onontwarbare kluwen wol. Hoe gaat het met de rechten en gelden in deze kluwen? Krijgt ieder waar hij recht op heeft? „Je kunt niet Gods boodschap zingen met gestolen muziek.”

Jan-Kees Karels en Jaco van der Knijff
Een organist die ook arrangeur is wordt gevraagd bij een koor te begeleiden. Het koor blijkt muziek van zijn hand op het programma te hebben staan. Tijdens de repetitie kijkt de organist vanaf het orgelbalkon naar beneden. Hij kan precies in de mappen van de koorleden kijken. Tot zijn verbazing ziet hij in elke map dwars over de muziek met grote letters ”DEMO” staan. Het koor blijkt niet de moeite te hebben genomen ook maar één officieel exemplaar van zijn bewerking aan te schaffen. Ze zingen gewoon van kopieën van het zichtexemplaar.

De organist zegt er niets van. Want dan hoeft hij waarschijnlijk nooit meer terug te komen als begeleider.

Het is een van de wrange anekdotes die naar boven komen in de reacties van mensen uit de koorwereld. Er wordt nogal wat gerommeld, dat is duidelijk. Aantallen geven is echter onmogelijk. Daarvoor zou een algehele inspectie van alle koormappen nodig zijn.

Maar de dingen die genoemd worden door componisten, dirigenten, uitgevers en korenbonden liegen er niet om. Arjan Post van PromusicPublishing vertelt dat hij een koor van zo’n honderd man kent dat alleen maar stapels kopieën in de kast heeft liggen. In de buurt van Middelburg heeft auteursrechtenorganisatie Buma eens een inval gedaan bij een koor dat alleen maar demostukken in de mappen had.

Kees Proos van Proza Musica heeft meegemaakt dat hij een kopie van een van zijn uitgaven tegenkwam waarbij de copyrightregel er afgeknipt was. Teuni van Oudheusden van muziekuitgeverij Uitgifte Stencilmuziek Langerak vertelt van een geval waarbij een koor in Lopik een stuk van Hans Boelee zong, terwijl dat stuk nooit bij U.S.L. was besteld; in de map zaten kopieën afkomstig uit Oud-Beijerland.

Broodroof
Een koor dat muziek kopieert, is een dief. „Kopiëren is eigenlijk een brood bij de bakker uit de schappen stelen”, zegt organist/dirigent André van Vliet. „Illegaal kopiëren is diefstal en broodroof, in de eerste plaats van de muziekuitgever, maar ook van de componist”, aldus uitgever en componist Dirk Zwart. „Je kunt niet Gods boodschap zingen met gestolen muziek”, zegt Teuni van Oudheusden stellig.

Alleen, hoe voorkom je als componist of uitgever dat je muziek illegaal wordt vermenigvuldigd? Organist/dirigent Arie Loonstra zet onder een bewerking altijd: ”Verboden te vermenigvuldigen. Rood bestempelde exemplaren zijn legaal”. Zo’n ’beveiliging’ werkt redelijk goed, hoewel hij wel eens een muziekexemplaar heeft gezien met daarop een zwart, meegekopieeerd stempeltje. „Ik zoek dan even contact met het koor of de dirigent.” Arjan Post zou eigenlijk onder alle muziek ”Gij zult niet stelen” willen zetten. „Maar mijn medewerker vindt dat geen goed idee.”

Componisten zelf moeten ook alert zijn, zegt dirigent Martin Zonnenberg. „Zo gauw een stuk klaar is, moet je het direct bij Buma/Stemra declareren. Natuurlijk, als je schrijft, hoop je dat het gezongen wordt. Maar in het begin heb ik de fout gemaakt om eerst met kopieën te werken. Als het dan een ’succesnummer’ is, gaan de kopieën algauw een eigen leven leiden. Voordat je het uitgeeft, zingt het halve land je muziek al. Daar heb ik van geleerd.”

Arrangeren
Niet alleen door de praktijk van het illegaal kopiëren lopen uitgevers en componisten inkomsten mis. Ook het zogenaamde arrangeren kan broodroof betekenen. Je neemt als dirigent een stuk van een ander, verandert daar drie nootjes aan en zet er je eigen naam boven. Vervolgens leg je het voor je eigen koor onder het kopieerapparaat, en zingen maar. Maar zo eenvoudig ligt dat niet. „Het is pas een echt arrangement als het harmonisch, melodisch of ritmisch substantieel veranderd is”, zegt Martin Zonnenberg.

Zelf maakte hij deze vorm van diefstal mee met zijn bewerking van ”Aanschouw het Lam van God”, met als refrein: ”Ja, ik geloof”. „Een prachtige melodie, die goed in het gehoor ligt. Het stuk zit in heel Nederland in elke koormap. Alleen, in reformatorische kring was het refrein niet acceptabel. En dan zie je wat er gebeurt: men verandert een aantal woorden en zet er de naam van de dirigent boven.”

Ook organist/dirigent Martin Mans weet hiervan mee te praten. Ooit maakte hij een bewerking op een thema van Verdi met een eigen tekst: ”Zie de zon”. „Wat daarvan aan illegale aftreksels de ronde heeft gedaan, is niet mooi meer. Twee noten of twee woorden veranderen, en hup een andere naam erboven en klaar! Zing het origineel of zing het niet, denk ik dan.”

Ook als een arrangeur echt een nieuw stuk maakt, moet hij oppassen. Want van wie zijn de tekst en de melodie van het lied? „Neem het lied ”Abba, Vader”. Daarvan zijn tekst en melodie beschermd”, zegt Cees van Vugt van muziekuitgeverij Small Stone Media. „De grote misvatting is dat je als dirigent zo’n lied zelf mag bewerken en vermenigvuldigen. Daarin schieten overigens ook de muziekopleidingen tekort. Een module auteursrecht zou niet overbodig zijn.”

Sowieso doet een arrangeur er goed aan eerst zijn licht op te steken bij een uitgeverij. „Als een dirigent bij ons komt met de mededeling dat hij een bewerking van ”Abba, Vader” wil maken, is het eerste wat ik zeg: „Daar zijn er al een heleboel van.” Vaak weet men dat niet. Wil de dirigent dan toch verder, dan zorgen wij ervoor dat een en ander richting de rechthebbenden geregeld wordt.”

Uitvoering
En dan de uitvoering van de muziek. Als het goed is, zien uitgever en componist het terug op hun bankrekening als hun stuk ergens wordt uitgevoerd of op cd wordt opgenomen. Als ze tenminste bij Buma/Stemra zijn aangesloten. „Maar, je hebt er geen enkel zicht op of koren aan Buma/Stemra opgeven wat ze tijdens hun uitvoeringen zingen”, zegt organist/componist Dick Sanderman. „Wat er op cd’s en dvd’s wordt gezongen, moet wel worden verantwoord, dus dat zou goed moeten gaan. Maar een dirigent hoeft slechts twee noten te veranderen en jouw naam te vervangen door z’n eigen naam of door ”trad.”, en dan kun je al fluiten naar je rechten.”

Als het gaat om de uitvoering van muziek tijdens zangavonden, zijn de meeste uitgevers en componisten zich ervan bewust dat ze geld mislopen. Hoewel dat in veel gevallen om kleine bedragen gaat, volgens André van Vliet. „Je praat over centenwerk. Na een jaar krijg ik misschien 40 euro. Het gaat echt nergens over.”

Maar goed, als componist heb je er toch recht op. Een aantal respondenten is dan ook kritisch over de manier waarop Buma/Stemra in kaart brengt welke muziek er uitgevoerd wordt. De steekproefmethode is vooral leuk voor de grote jongens, zo lijkt het. Dirk Zwart: „Als je geluk hebt, zit je soms in de steekproef. Daar wordt dan een bepaalde vermenigvuldigingsfactor op losgelaten, vanuit de gedachte: als je in de steekproef zit, wordt je werk vaker uitgevoerd. Als voorbeeld: Sinds 1998 wordt mijn paasoratorium ieder jaar op zo’n acht plekken in Nederland uitgevoerd. In die tien jaar heb ik daar misschien twee keer een bedrag voor gekregen, omdat zo’n uitvoering kennelijk twee keer in zo’n steekproef zat.”

Arie Loonstra ziet zelden iets van de uitvoeringsgelden. „Er wordt veel meer bij mij besteld dan ik terugzie in vergoedingen voor uitvoeringen. Dat zou kunnen betekenen dat mijn stukken nauwelijks uitgevoerd worden, maar dat kan ik mij niet voorstellen. Maar hoe moet je dat voorkomen? Moet je de koren achterna gaan bellen om te vragen of en wanneer ze je stukken uitvoeren? Ik vrees dat ik me dan een soort politieagent ga voelen.”

Rijk
Gelden die Buma/Stemra uit moet keren als muziek op cd wordt gezet of wordt uitgezonden, komen meestal goed terecht, zo blijkt uit de reacties. André van Vliet: „Ik heb nog nooit meegemaakt dat het niet goed ging.” Componist Roelof Elsinga is kritischer. „Je weet lang niet altijd op welke cd je muziek staat. Soms, als je zelf je eigen werken opneemt, kun je het controleren. En dan merk je dat het nogal eens verkeerd gaat. Hele afrekeningen ontbreken.”

Als je het slim aanpakt, kun je rijk worden van Buma/Stemra, is de gedachte hier en daar. Je schrijft arrangementen, die je bij verschillende koren gebruikt, die alle een cd opnemen. Dezelfde motiefjes gebruik je vervolgens ook om een panfluitbewerking te schrijven bij een heel ander lied. Enzovoorts.

Van cd’s alleen word je niet rijk, nuanceert Martin Zonnenberg. „Als je praat over een oplage van 500 cd’s, is het een leuk zakcentje. Daar kun je een keer leuk van gaan eten. Als je een plaat maakt die platina of goud wordt, dán ben je binnen.”

Wie arrangeert voor uitzendingen op radio of tv, kan nog meer geld tegemoetzien van Buma/Stemra. „Dan gaat het om een paar tientjes per klinkende minuut”, zegt André van Vliet, die regelmatig bewerkingen schrijft voor ”Nederland zingt”. „Het is een gevaar om voor het geld te schrijven. Want het is een heel makkelijke manier om rijk te worden. Zelf arrangeer ik omdat ik het leuk vind. Als ik daar iets van terugzie, is dat mooi meegenomen, een cadeautje. Het gaat toch niet alleen maar om het geld?”

Martin Zonnenberg is voor dertig uur per de week in dienst bij de EO als arrangeur. „Men denkt wel eens dat ik in een mooie auto kan rijden omdat ik vooral voor radio en tv arrangeer. Maar alles wat ik in de baas z’n tijd schrijf, draag ik af aan de EO. Maar kan rijk worden sowieso je opzet zijn als je bezig bent met het geestelijk lied? Ik ga niet achter m’n muziekschrijftafel zitten met de gedachte: Hoe ga ik hier eens goed geld mee verdienen? Ik heb er vooral plezier in. Inderdaad, ik heb een vast contract. Heb je dat niet en heb je niet de mazzel dat je stukken worden uitgezonden, dan moet je als componist hard werken voor je geld.”

Welwillend
Natuurlijk zijn er ook eerlijke koren, die alles heel precies regelen of laten regelen door een korenbond. En hun aantal lijkt zelfs te groeien. Ook Buma/Stemra is zich ervan bewust dat er verbetering moet komen in de manier van gelden verdelen. De organisatie is intussen bezig met een accurater, verfijnder systeem, bevestigt manager service rechthebbenden Jaap Jan van Mierlo. „Waar we naar toe willen is dat elk koor jaarlijks opgeeft waar het heeft gezongen, niet alleen van de door het koor zelf georganiseerde avonden, maar van álle uitvoeringen. Op die manier denken we in staat te zijn de uitgevoerde werken beter in kaart te brengen.”

Toch blijft het, ook als je welwillend bent, lastig om je in de praktijk aan de regels te houden, zegt André van Vliet in zijn hoedanigheid als dirigent. „Ik ben graag een open boek, ook al stel ik me daarmee kwetsbaar op.” Hij noemt het kinderkoor in Polsbroek. „Die kinderen zingen niet van muziek. Dus dan typ je de tekst over op een blaadje, en dat kopieer je. We willen het zo veel mogelijk legaal doen. Maar als je de letter van de wet moet naleven, kun je het koor wel opdoeken.”

Hij noemt een ander voorbeeld. „Je wilt een stukje uit een Amerikaanse kerstcantate zingen. Als je daar achteraan gaat, blijkt dat onderdeel niet los verkrijgbaar te zijn. Wat doe je dan? Het hele stuk voor alle koorleden à 22 euro aanschaffen? In zo’n geval kopieer ik het stuk. Maar dan zeg ik wel tegen het koor dat ze een bankrekening moeten openen met 1000 euro erop, voor het geval we controle krijgen. Ik weet wel, het is niet netjes, het blijft stelen. Maar ik zou niet weten hoe ik het anders moet regelen.”

Een andere kwestie is voor Van Vliet muziek van iemand als John Rutter. „Die is schreeuwend duur. Het makkelijkst is om één exemplaar uit Oxford te laten komen en het vervolgens te kopiëren. Ik zeg dan: Dan zingen we het gewoon niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer