AMSTERDAM – In plaats van te mopperen op een karikatuur van het calvinisme, kan Nederland beter de zegeningen van het werk van Calvijn tellen.
Die zegeningen zijn namelijk legio, zei ChristenUnieleider Rouvoet gisteren op een bijeenkomst belegd door VU podium ter gelegenheid van de Calvijnweek. In een offensief getoonzette lezing werkte de bewindsman drie van die zegeningen uit. Het calvinisme bracht volgens hem politieke vrijheid, economische bloei en culturele ontwikkeling.
De culturele ontwikkeling ziet Rouvoet met name in Calvijns „inzet de mensen geletterd te maken en zijn openheid naar de wetenschap.” Calvijns theologie leidde verder tot economische bloei omdat de reformator uit Genève „aardse arbeid en productie gelijkstelde aan een roeping in rechtstreekse dienst aan God.” Ten slotte leidde zijn werk tot politiek vrijheid. „Calvijn pleegde een machtsgreep ten gunste van het individu, omdat geen aards instituut nog tussen de soevereine God en de mens instond. In het verlengde van de relativering van aardse machthebbers lag het recht op godsdienstvrijheid, waaruit later de andere burgerlijke vrijheden zijn voortgevloeid.”
Ook voor het Nederland van vandaag de dag heeft het calvinisme nog betekenis, meent de minister voor Jeugd en Gezin. Calvijn kende niet alleen de waarde van het individu, maar ook die van een betrokken samenleving. Die gedachte maakt staatsingrijpen mogelijk wanneer personen, gezinnen, scholen of banken hun eigen verantwoordelijkheid niet nakomen.
Het calvinisme kan bovendien heden ten dage een vernieuwende kracht zijn omdat het altijd heeft gezegd dat de economie een dragende moraal nodig heeft. Die visie is in de huidige economische crisis heel actueel. Als topeconomen spreken over „institutionalisering van de hebzucht” is er sprake van een erosie van waarden, onder meer die van soberheid, spaarzaamheid en nuchterheid. Zo bezien is het calvinisme geen exclusieve zaak van orthodoxe protestanten, stelde Rouvoet. „We kunnen allemaal iets van Calvijn leren.”
C-factor
Op de debatavond in het Amsterdamse Felix Meritis mocht Rouvoet ten overstaan van het publiek de zogeheten C-factortest invullen. De door de godsdienstpsychologe Joke van Saane ontwikkelde test geeft na het beantwoorden van 25 vragen aan hoe calvinistisch iemand is. Rouvoet bleek een C-factor van 69 procent te hebben. Dat betekent, volgens de test, dat „de harde kantjes” van zijn calvinisme „er wat zijn afgesleten” en dat hij een persoon is die het gevoel heeft dat hij zich „tegenover anderen niet altijd per se zwart-wit hoeft op te stellen.”
Op de punten geloof en soberheid behaalde Rouvoet een score van 100 procent. Rechtlijnigheid kan hem moeilijk verweten worden, deze categorie leverde hem een score van slechts 40 procent op. De stelling: „Ik gebruik wel eens een leugentje om bestwil” beantwoordde hij met: „Ja, hoor. Het zou ongeloofwaardig zijn als ik zou zeggen dat ik nooit lieg.”
Lastig vond de bewindsman de stelling: „Ik vind de ander belangrijker dan mezelf.” „Tja, hier blijkt een scheiding tussen leer en leven.”
Tijdens het doen van de test verklaarde de minister graag vrijwilligerswerk te willen doen, maar er niet aan toe te komen.
Ook blijkt hij op het ministerie van Jeugd en Gezin een weddenschap te hebben met ambtenaren om niet te werken op zondag. „Tot nu toe heb ik dat nog steeds makkelijk volgehouden”, aldus een grijnzende Rouvoet.