„Historisch is het ”filioque” niet te verdedigen”
Ooit vormde de belijdenis dat de Geest ook van de Zoon uitgaat (het ”filioque”) de tegenstelling tussen Oost en West. Dat is het niet meer, stelt prof. dr. B. Kamphuis. „Gereformeerde christenen uit Oost-Europa belijden hetzelfde geloof in de Geest van Christus als wij. Anderzijds zijn er in het Westen velen die de Geest losmaken van Jezus Christus.”
Prof. Kamphuis, hoogleraar systematische theologie, was woensdag een van de sprekers op de Schooldag van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Kampen. De jaarlijkse ontmoetingsdag had als thema ”De gulle Gever”. Naast prof. Kamphuis voerde prof. dr. G. Kwakkel woensdagochtend het woord. Verder was er een uitgebreid programma met onder andere minicolleges en een speciaal kinder- en jongerenprogramma.
De vragen rond het zogenaamde ”filioque” hebben alles te maken met het hart van ons geloofsleven en van ons christen-zijn, stelde prof. Kamphuis. „De Zoon en de Geest kunnen volgens deze geloofsbelijdenis nooit los van elkaar gedacht worden. Hun werk is onverbrekelijk aan elkaar verbonden. Wat de Geest geeft, is geloof in Christus, en wat Christus geeft, is de gave van Zijn Geest.”
De oosterse kerk leert het filioque niet. „Het resultaat daarvan is dat er in de geloofsbeleving een scheiding is gekomen tussen Christus en de Geest. In de oosterse visie is het mogelijk dat er rechtstreeks contact is tussen de gelovige en goddelijke krachten, buiten Christus om. Het goddelijke is door de Heilige Geest al zichtbaar en tastbaar aanwezig, bijvoorbeeld in de liturgie.”
Volgens prof. Kamphuis raakt de discussie rond het filioque ook de actualiteit. „Als in de pinkstertheologie of in de charismatische theologie de doop met de Heilige Geest wordt gezien als een hogere fase dan het geloof in Jezus Christus, dan heb je eigenlijk met dezelfde problematiek te maken: Christus en de Geest worden van elkaar losgemaakt.”
Dat neemt niet weg dat er volgens de Kamper dogmaticus voor de westerse christenheid alle reden is om zich te schamen voor de wijze waarop het filioque is gehanteerd. „De slinkse wijze waarop het in de geloofsbelijdenis is ingevoegd, de pauselijke macht waarmee het is doorgevoerd, waarbij het risico van een kerkscheuring op de koop toe werd genomen: het zijn geen dingen om trots op te zijn. Wat dat betreft past ons tot vandaag toe bescheidenheid tegenover de oosterse christenheid. Historisch gesproken is het filioque niet te verdedigen.”
Toch is het Bijbels gezien van groot belang deze belijdenis vast te houden. „Er wordt vaak veel nadruk gelegd op de behoefte aan geestelijke ervaringen en op het verlangen naar meer van de Geest. Maar die behoefte en dat verlangen kunnen alleen op Bijbelse wijze vervuld worden als de band tussen de Geest en Christus wordt vastgehouden.”
Daarbij is het volgens prof. Kamphuis zaak om over de aard van die band te blijven nadenken. „Is werkelijk het enige wat daarover te zeggen is, dat de Geest ook van de Zoon uitgaat? Er is toch niet alleen de beweging van Christus naar de Geest? Er is ook een beweging van de Geest naar Christus: de Geest is het Die op Christus komt als Hij gedoopt wordt in de Jordaan, Die Hem toerust en uitzendt voor Zijn werk. De Geest zendt ook Christus. Een spannende vraag is: wat betekent dat voor ons? Dezelfde Geest Die Christus heeft gezonden, komt ook op ons. Houdt dat niet in dat wij het beeld van Christus mogen gaan vertonen, dat wij mogen delen in Zijn zending? Vul dat maar eens concreet in!”
Levensadem
„Als een gulle Gever stort God Zijn Geest over Zijn volk uit. Die Geest is de levensadem van een beter verbond dan dat van de Sinaï. Een verbond dat niet meer op een mislukking uitloopt”, aldus prof. dr. G. Kwakkel. De oudtestamenticus sprak naar aanleiding van het visioen van de dorre doodsbeenderen (Ezechiël 37) over de betekenis van de Geest in het Oude Testament.
„Het Oude Testament lijkt weinig te spreken over de Heilige Geest. Die indruk is onjuist. Bij de overgang van het oude Sinaïverbond naar het nieuwe verbond, dat begint te gloren in de opening van het graf van de ballingschap, speelt de Geest een cruciale rol.”
Volgens prof. Kwakkel heeft het visioen van de doodsbeenderen een dubbele betekenis. „Enerzijds staat het tot leven komen van de beenderen voor de terugkeer uit de ballingschap. Maar dat is niet het enige, anders zou het volk na de terugkeer weer van voren af aan kunnen beginnen. Daarom mogen we ook denken aan de belofte van een nieuw hart. Door zelf met de Heilige Geest in harten te gaan wonen, garandeert God de goede afloop.”