Turkije laks inzake vrijheid godsdienst
De Turkse overheid doet te weinig om de godsdienstvrijheid te verbeteren. Ten opzichte van vorig jaar zijn er weinig positieve ontwikkelingen, heeft minister Verhagen van Buitenlandse Zaken donderdag geschreven in antwoord op Kamervragen van SGP en ChristenUnie.

Aanleiding voor de vragen was een negatief rapport van de mensenrechtenorganisatie Jubilee Campaign. Daarin wordt gerept over een groeiende trend van haat en geweld jegens religieuze minderheden in Turkije. Verhagen erkent dat er in de praktijk nauwelijks verbetering is in de situatie van religieuze minderheden in Turkije, dat lid wil worden van de Europese Unie.Volgens hem besteedt het godsdienstonderwijs op de scholen nauwelijks aandacht aan andere godsdiensten dan de soennitische variant van de islam. Ook kunnen religieuze minderheden, zowel moslim als niet-moslims, nog steeds geen gebedshuizen oprichten.
In februari is een nieuwe Wet op de stichtingen van kracht geworden. Die houdt wellicht verbeteringen in ten aanzien van de eigendomsrechten van religieuze minderheden. Dit zal echter in de praktijk nog moeten blijken. De wet moet nog in nadere regelgeving uitgewerkt worden.
De minister vindt dat de Turkse overheid niet voldoende doet om hervormingen door te voeren die moeten leiden tot meer godsdienstvrijheid en een andere mentaliteit onder de bevolking ten aanzien van andere godsdiensten. Een deel van de Turkse bevolking ziet andere godsdiensten als een bedreiging voor de islam of voor de Turkse staat.
Deze houding wordt aangewakkerd door negatieve berichtgeving door lokale media, schrijft Verhagen. Aan de oproep van het bewind in Ankara, vorig jaar, aan gouverneurs in Turkije om religieuze minderheden te beschermen, wordt nauwelijks gehoor gegeven.
Omdat de Turkse regering te weinig doet om uitingen van haat jegens religieuze minderheden tegen te gaan, blijven Nederland en de EU deze kwestie bij Turkije aan de orde stellen. In de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Turkije is godsdienstvrijheid, een belangrijk onderdeel van de zogeheten Kopenhagencriteria, steeds onderdeel van gesprek, schrijft Verhagen.