Britten trekken het liefst naar Spaanse zon
De Britten kunnen weer met een gerust hart op vakantie: ze staan niet meer bekend als de onfatsoenlijkste en slechtst geklede vakantiegangers op de wereld. Momenteel zijn dat namelijk de Fransen. De Britten scoren nu tweede in dit onderzoek onder hotelpersoneel. De beste gasten blijven natuurlijk de Japanners.
Veel mensen zouden er overheen lezen. Maar in Engeland en Schotland kwam het wel hard aan dat in Duitse kranten tips verschenen hoe je vakantie houdende Britten kunt ontlopen. Vooral Britse jongeren hebben een slechte naam overzee. Ook in Amsterdam werd vorig jaar geklaagd over de rumoerige en beschonken Engelse jeugd.
Wie op vakantie de Britten wil ontlopen, moet in elk geval niet ’s zomers naar het Spaanse Barcelona gaan. Van alle vakantieoorden scoort deze het hoogste.
Spanje is de meest favoriete vakantiebestemming van de Engelsen en Schotten (dat geldt trouwens voor alle EU-inwoners). Jaarlijks zoeken in juli en augustus zo’n 13,8 miljoen Britten het warme zuiden op. Spanje krijgt hiermee rond de 30 procent van het Britse vakantieverkeer.
De eilandbewoners gaan daar niet naartoe voor een wandelvakantie -waarvoor buitenlandse bezoekers juist graag het Verenigd Koninkrijk bezoeken- of voor de cultuur. Ze komen voor het strandleven.
De andere Britten zoeken vaak vakantiebestemmingen die niet zo veel verschillen van Spanje. De Franse badplaatsen scoren als tweede en de andere landen rond de Middellandse Zee doen ook goed mee. Nederland scoort 9, tussen Cyprus en Turkije. Vanwege de voorkeur voor het strand zijn juli en augustus de meest populaire maanden om op vakantie te gaan.
Dat de Britten zo massaal naar het buitenland gaan, is trouwens iets van de laatste decennia. Tussen 1971 en 2005 is het aantal buitenlandse reizen vertienvoudigd.
Vroeger zochten de Britten het ook wel bij het water, maar dan in eigen land. Engeland, en zelfs Schotland, kende zijn eigen badplaatsen. Foto’s uit begin jaren zeventig tonen hoe men daar tijdens de korte vakanties in gezinsverband naartoe trok, paraplu en picknickmand onder de arm. De kinderen vermaakten zich bij de poppenkast en gingen ezeltje rijden. Vandaag liggen de eisen wat hoger. En het aantal van 24 vakantiedagen biedt ook meer mogelijkheden dan een halve generatie terug.
In veel oude Britse badplaatsen zijn nu de ramen van de prachtigste hotels dichtgetimmerd en staat de pier op instorten. De wereld kwam dichterbij en zo verdween de klandizie. De bevolking zoekt naar nieuwe bronnen van inkomsten. Alleen langs de Engelse zuidkust -waar het klimaat gunstiger is- zijn enkele badplaatsen intact gebleven.
De redenen voor de buitenlandse vakanties zijn de gestegen welvaart en goedkope vliegmaatschappijen als easyJet en Ryanair. En vergeet ook niet het sterke pond. Als de koers gunstig is, valt een vakantie in Spanje goedkoper uit dan in eigen land.
Niet dat de Brit trouwens bezuinigt op zijn uitstapjes. Onderzoek maakt duidelijk dat hij van alle Europeanen het meest aan vakantie besteedt. Elk jaar geeft hij er rond de 1700 pond (2150 euro) aan uit. Dat is ongeveer 10 procent van het gemiddeld inkomen. Volgens banken sparen consumenten er doelgericht voor.
Dat lijkt veel geld, maar volgens deskundigen is vakantie voor de Brit essentieel voor zijn geluksbeleving. Belangrijker nog dan gezin of relatie.
Een paar jaar geleden stelde een onderzoeksbureau dat Engelsen en Schotten meer tijd besteden aan het zoeken van een vakantie dan van een hypotheek. Maar er is een kans dat dit nu al is achterhaald. Want dit jaar is -als gevolg van de in Amerika begonnen kredietcrisis- de Britse huizenmarkt behoorlijk ingezakt. Ook de waarde van het pond is scherp gedaald.
Volgens de media zoeken de Britten de vakantie dit jaar daarom wat dichter bij huis. ”Staycation” noemt men dat. Burgemeesters wereldwijd zullen opgelucht ademhalen.
Dit is het vijfde deel in een serie over buitenlanders op vakantie.