Christendom leidde tot afschaffing van slavernij
Politiek correct, maar historisch onjuist: zo kan de discussie over slavernij in veel gevallen worden getypeerd. Dat blijkt ook uit het artikel ”Slavernij verwoestte een heel continent” in de bijlage Talent in de krant van maandag. Het was niet uniek dat het christelijke Westen slavernij kende. Maar het was wel uniek dat datzelfde christelijke Westen de slavernij afschafte, stelt drs. S. J. van Leeuwen.
Slavernij was -en is tot op heden- een groot menselijk drama. Zo bereikten van de 15 miljoen slaven die in Afrika werden ingeladen, nog geen 10 miljoen levend de overkant. Wie leest hoe de Nederlandse slavenhouder Claas Badouw een slaaf alle tenen en vingers liet afhakken, een oor afsneed en de tong uitrukte, lopen de rillingen over het lijf. De slaaf werd vervolgens gedwongen zijn eigen lichaamsdelen op te eten. Uiteindelijk werd de slaaf in brand gestoken, gegeseld en levend begraven.
Die collectieve schuld -voor zover iets dergelijk bestaat- maakt de discussie over slavernij meer dan moeilijk. Nuanceringen worden maar al te vaak beschouwd als pogingen het leed te bagatelliseren. Toch zijn er enkele kanttekeningen te maken bij de discussie over slavernij, mede naar aanleiding van het boek ”For the glory of God” van de Amerikaanse socioloog Rodney Stark.
Slavernij is bijna zo oud als de wereld. Voor de Griekse en de Romeinse maatschappij waren slaven van essentieel belang. Cato de Oude was zelfs van mening dat ossen een betere behandeling verdienden dan slaven. Opvallend genoeg verdween die slavernij met de komst van het (vroege) christendom.
Het is een gegeven dat er in Afrika zelf een uitgebreid stelsel van slavenhandel bestond, voordat de blanken daar kwamen. Europeaanse slavenhandelaars waren afhankelijk van het netwerk dat Afrikanen zelf onderhielden. Daarnaast waren ook -of misschien: vooral- moslims vaste klant. Islamitische klanten bleken ’grootverbruikers’, in de trieste zin van het woord. Slaven werden niet gebruikt, maar verbruikt.
Pauselijk protest
Onder invloed van verlichtingsdenkers is de rol van het christendom in relatie tot slavernij vaak uiterst negatief afgeschilderd. Voor slaven zou juist de verlichting een verlichting hebben betekend.
Toch kan niet worden gezegd dat de kerk als instituut heeft gezwegen. Thomas van Aquino concludeerde in de dertiende eeuw dat slavernij zonde was. Twee eeuwen later protesteerde de eerste paus tegen slavernij, terwijl paus Paulus III zich in 1537 niet minder dan drie keer tegen de slavenhandel keerde. De Rooms-Katholieke Kerk keurde slavernij af, zoals ook bleek uit bijvoorbeeld de ”Code Noir”: een regeling van de rechten van slaven.
Helaas voor veel slaven hadden de pauselijke bullen weinig morele zeggingskracht in protestantse landen. Niettemin ontstond in het christelijke Amerika de antislavernijbeweging (abolitionisme). In 1700 schreef daar de puritein Samuel Sewall zijn boekje ”The selling of Joseph”. De christelijke quakers namen die gedachten over, mede gebaseerd op Mattheüs 25:40.
De Amerikaanse abolitionistische beweging telde dan ook veel christelijke namen, waaronder die van Harriet Beecher-Stowe, schrijfster van ”De negerhut van oom Tom”.
Vanuit Amerika waaide het abolitionisme over naar Engeland, waaronder anderen de bekende John Wesley zich in 1774 in een vlammend betoog richtte tegen de slavernij. Quakers, methodisten en baptisten speelden in Engeland een cruciale rol in de afschaffing van de slavernij. Prof. Emmer schrijft over de voorgangers van deze gemeenten: „Zij trakteerden hun gemeenteleden ’s zondags op lange preken, waarin het lot van de slaven in schrille kleuren werd afgeschilderd.”
Zonde
Nederland was een van de laatste Europese landen die besloten tot afschaffing van de slavernij. Toch waren er ook in Nederland christelijke voorvechters van de afschaffing van slavernij. Groen van Prinsterer was bijvoorbeeld een van de oprichters van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Afschaffing der Slavernij. Diezelfde Groen was schrijver van een ”rekest” ter afschaffing van de slavernij dat in 1842 werd gepubliceerd.
Al met al is er voldoende reden om cynisch te zijn over de ’christelijke’ behandeling van slaven. Dat cynisme klinkt door in de studie naar Surinaamse slavernij van historica Patricia D. Gomes. Toch is er een andere kant - die maar al te vaak over het hoofd wordt gezien. Het christendom is dan ook de enige godsdienst waar niet alleen zonde als slavernij wordt gezien, uiteindelijk was het ook het christendom dat als enige godsdienst ter wereld slavernij als zonde zag.
De auteur studeerde geschiedenis in Leiden en is jeugdwerkadviseur bij de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten.