Ugandese toerist wil niet op safari
In het straatarme Uganda kan de middenklasse zich steeds meer de luxe van een vakantie veroorloven.
Een korte strandvakantie op een van de smaragdgroeneSsesse-eilanden in het Victoriameer is erg populair. Geen enkele Ugandees daarentegen snapt waarom westerse toeristen zo genieten van safari’s waarbij bezoekers in natuurparken vanuit auto’s naar wilde dieren kijken.
„Vakantie?” vraagt Dennis op een toon waaruit duidelijk blijkt dat hij zoekt naar de betekenins van het woord. Hij is 24 jaar oud en woont in een arme wijk van de Ugandese hoofdstad Kampala. Hij onderhoudt als tuinman zijn gezin met een karig salaris door dagelijks de tuin aan te harken van een rijke familie die thee drinkt op de veranda en koekjes voert aan de waakhonden. „Nee… nee, ik ben nog nooit op vakantie geweest. Ik ga wel eens naar mijn geboortedorp om mijn familie te bezoeken. Is dat ook vakantie?”
Waarschijnlijk komt het familiebezoek waar Ugandese stedelingen één à twee keer per jaar min of meer gedwongen aan voldoen nog het meeste in de buurt van wat westerlingen vakantie noemen. Tijdens schoolvakanties rond christelijke hoogtijdagen als Kerst en Pasen lijkt het wel alsof het hele land in beweging komt. Bepakt en bezakt met etenswaren en andere beleefdheidscadeautjes vertrekken stedelingen dan naar ’het dorp’. Daar vervelen ze zich vervolgens enkele dagen of een week stierlijk, omdat er in het dorp niks te doen is. Het is natuurlijk wel heerlijk om op deze manier je familie weer eens te ontmoeten.
Sinds een jaar of vijf ontstaat er in Uganda een nieuw fenomeen. Tieners (kinderen van rijke ouders) en dertigers (die zelf een goede baan hebben) recreëren op de smalle strandjes van de Ssesse-eilanden in het Victoriameer. Het zijn badgasten die angstvallig uit de zon blijven, omdat ze niet nog bruiner willen worden dan ze al zijn.
Het natuurschoon van de prachtig groene eilandjes is niet aan hen besteed. Zij hebben alleen oog voor strandvermaak. Ze kleden, praten en bewegen zich net zoals ze westerlingen hebben zien doen in televisieseries. Op zich is dat niet vreemd, want hun enige ijkpunten in deze voor Uganda nieuwe bezigheid zijn televisiebeelden en foto’s in tijdschriften.
Tot voor enkele jaren waren de Ssesse-eilanden het domein van de oorspronkelijke visserijgemeenschappen, vogelminnende westerse toeristen en rijke mensen (meestal blanke westerlingen) die een tweede huis bouwden op een van de vele prachtige locaties. Daar is dus een vierde groep bij gekomen: die van vakantievierende Ugandezen.
Wie bij het woord ”strand” denkt aan het Noordzeestrand, moet dat beeld bijstellen. De Ssesse-eilanden kleuren niet strandgeel, het zijn prachtige stukjes groene natuur in het blauwe water van het Victoriameer. Hier en daar zijn langs de kust van sommige eilandjes bomen gekapt en struiken verwijderd, zodat er stroken zand langs het water vrij zijn gekomen die door Ugandezen hardnekkig ”strand” worden genoemd.
Een ander belangrijk verschil met het Noordzeestrand is dat er op de strandjes van de Ssesse-eilanden geen echte branding is. Het Victoriameer is weliswaar immens groot, net zo groot als Nederland, maar er zijn nauwelijks golven.
„Ugandezen die naar de eilanden op vakantie gaan, blijven daar meestal een dag of drie”, zegt directeur Amos Wekesa van een reisbureau in de hoofdstad Kampala. „Slechts een klein deel van de bevolking kan zich de luxe van een dergelijke vakantie veroorloven, maar het is wel een groeimarkt die groot genoeg is voor ons om winst te maken.” Wekesa verdient nog steeds verreweg het meeste geld aan westerse toeristen die de laatste jaren Uganda lijken te (her)ontdekken. Die Europese en Amerikaanse toeristen boeken bij Wakesa luxe safarireizen. „Nee”, lacht Wekesa. „Ik kom op een uitzondering na nooit Ugandezen tegen die geld willen besteden aan een safari. Zij vinden wilde dieren vooral irritant, want die kunnen je verscheuren of je moestuin kapottrappen. Ze zien een krokodil liever op hun bord dan in het wild.”
Dit is het derde deel in een serie over buitenlanders op vakantie.