Fransman blijft het liefst in eigen land
Fransen brengen hun royale vrije tijd het liefst in eigen land door. Bijna 90 procent van de vakanties boeken de Fransen in het land van Marianne. Als de Fransman toch naar het buitenland gaat, dan naar Spanje of Italië.
Fransen zitten goed in de vrije tijd. Met 37 vrije dagen per jaar is de Fransman absolute koploper in Europa. Italië volgt met 33 dagen, terwijl Nederlanders niet verder komen dan 28. Het kan zijn voordeel hebben in een (van oorsprong) rooms-katholiek land te wonen. In sommige periodes gaat het hele land dan letterlijk van feest naar feest steeds voort.
Een recente opiniepeiling van het Franse dagblad Le Figaro wijst uit dat een kleine meerderheid van 55 procent van de Fransozen toegeeft dat ze te veel vakantie hebben. De overige 45 procent van de 500 deelnemers vindt echter nog altijd dat het met minder niet toekan.
Mooi veel tijd om verre reizen te maken, zou je denken. Maar dat zit er niet in. Ongeveer 90 procent van de vakanties vieren de Fransen in eigen land. Geen vreemde talen, gewoon stokbrood in de ochtend en Franse kaas met wijn in de avond.
Het laat zich raden waar de bestemming ligt: via de Route du Soleil trekt in de zomer menige Fransman naar de warme zuidelijke departementen. De westelijke kuststreken, zoals Normandië, doen het relatief ook goed.
De voorkeur voor de warme kustgebieden wil echter niet zeggen dat de Fransman het liefst de hele dag aan het strand ligt. Niet minder dan 36 procent kiest voor een verblijf in een stad, terwijl iets meer dan een kwart direct aan zee gaat zitten. Wandelen is voor ruim 26 procent van de Fransen de favoriete vakantiebezigheid, gevolgd door stadsbezoek (20 procent), en dan pas komt zwemmen en het strand (ruim 13 procent). Tripjes naar natuurgebieden, shoppen en bezoek aan musea en andere historische attracties staan elk bij 11 procent boven aan het lijstje. Ongeveer een vijfde deel van de bevolking boven de vijftien jaar kiest voor een sportieve vakantie.
Opvallend is dat de Fransen een groot aantal van de nachten buitenshuis bij familie en vrienden doorbrengen. Niet minder dan 68 procent van de overnachtingen tijdens vakanties in eigen land liggen ze in vriendschappelijk aangeboden bedden. Dan blijft er nog maar 15 procent over voor de hoteleigenaren en ruim 5 procent voor de campings.
Het laat zich raden dat de kring van verwanten en vrienden in het buitenland dunner gezaaid is. Wanneer de Fransoos zich buitenslands waagt, neemt hij in ongeveer de helft van de gevallen zijn toevlucht tot hotels (bij Europese vakanties iets minder, en in Azië zelfs in 70 procent van de gevallen). Waar de Fransman dan heen trekt? Liefst niet te ver: 66 procent van de buitenlandse vakanties wordt binnen Europa gevierd, en dan het liefst in Spanje en Italië. De overige landen kunnen niet meer dan 5 procent -en meestal veel minder- van de buitenlandse verblijven van Fransen op hun conto schrijven.
Opmerkelijk is nog wel dat Tunesië en Marokko onder Fransen populairdere bestemmingen zijn dan bijvoorbeeld Duitsland, Groot-Brittannië en al helemaal dan Nederland, dat in de vrij gedetailleerde lijstjes van het Franse Département du Tourisme niet eens genoemd wordt.
Weinig verbazingwekkend is dat de meeste nachten buitenshuis in augustus verslapen worden. Juli en september volgen en in de overige maanden schommelt het totaalaantal niet-zakelijke overnachtingen van Fransen in absolute aantallen zo rond de 60.000. December en januari laten geen stijging zien.
Wat de vakantie de Fransman mag kosten? Rond de 2000 euro per huishouden, gemiddeld besteed in twee weken.
Dit is het tweede deel in een serie over buitenlanders op vakantie.