Stem van Ierse burgers beslissend voor EU-verdrag
De Ieren spelen rond de goedkeuring van het nieuwe EU-verdrag een cruciale rol. Als enige nationale bevolking binnen de Unie mogen zij naar het stemhokje om een oordeel te vellen. Dat gebeurt volgende week donderdag.
In de opiniepeilingen scoren de voorstanders duidelijk beter dan de tegenstanders. „We gaan dit referendum winnen”, verkondigt premier Cowen in de campagne. Toch lijkt het te vroeg om te juichen. De voorsprong is in de voorbije periode voortdurend geslonken en een flink deel van het electoraat zal pas op het laatste moment een standpunt bepalen. De raadpleging over het Verdrag van Nice, in 2001, zou volgens de enquêtes ook uitdraaien op een ja, maar uiteindelijk werd het een nee.
Als de beslissing in handen ligt van de burgers, weet je het maar nooit, leert de ervaring. In 2005 verwezen de Fransen en de Nederlanders het ontwerp van een gemeenschappelijke grondwet naar de prullenmand. Vorig jaar oktober bereikten de regeringsleiders een akkoord over een herziene versie, inmiddels aangeduid als het Verdrag van Lissabon. In december zetten zij in de Portugese hoofdstad hun handtekening eronder. De ambities zijn naar beneden bijgesteld: we praten niet langer over een constitutie en de vermelding van vlag en volkslied als symbolen van het een gemaakte Europa is geschrapt.
Het proces verkeert nu in de fase van de ratificatie. Elk van de 27 lidstaten moet zijn fiat geven aan de plannen tot institutionele aanpassingen. Dertien deden het reeds. Zodra ook de rest de procedure heeft afgerond, treedt het document in werking. De streefdatum is 1 januari 2009.
Ditmaal wordt alleen in Ierland rechtstreeks de opvatting van de kiezers gevraagd. De wetgeving daar dwingt bij veranderingen in de Europese spelregels tot een stembusgang. Elders wikkelen de parlementen, geschrokken door het dubbele veto tegen de beoogde constitutie, de zaak liever zelf af. Onder de volksvertegenwoordigers is er in ieder geval overal een meerderheid.
Het eiland aan de westflank van ons werelddeel heeft veel aan het lidmaatschap van de Unie te danken. Het kreeg met gulle hand financiële middelen vanuit Brussel toegeschoven. De subsidiestroom droeg ertoe bij dat de welvaart omhoogschoot. Bij de toetreding, in 1973, was het de armste van de toen negen EU-partners. Vandaag de dag bezet het met een bruto nationaal product op een niveau van bijna anderhalf keer het gemiddelde, na Luxemburg, de tweede positie in de rangorde. De snelle economische vooruitgang was aanleiding voor het predicaat de Keltische Tijger.
Maar dat blijkt geen doorslaggevend argument om de Ieren te bewegen tot een meegaande opstelling. Zij confronteerden de EU al eens eerder met een onaangename verrassing. Zij keerden zich in eerste instantie tegen ’Nice’. Na aanvullende verklaringen die hun bedenkingen moesten wegnemen, leverde zestien maanden later, in oktober 2002, de herkansing wel een positief resultaat op.
Vorige maand trad in Dublin een nieuwe ”Taoiseach” aan, zoals daar de benaming luidt voor de premier. Bertie Ahern ruimde het veld in verband met onderzoek naar vermeende corruptie. Brian Cowen, voormalig minister van Buitenlandse Zaken en van Financiën, volgde hem als aanvoerder van een centrumrechtse coalitie op en verhief het aanvaarden van ’Lissabon’ meteen tot de voornaamste prioriteit.
In zijn campagnespeeches houdt hij de mensen voor: „Bij een ja handhaven we ons in het hart van een succesvol Europa, kunnen we ons geluid laten horen en blijven we profiteren. Bij een nee plaatsen we ons langs de zijlijn en verwerpen we het beleid dat ons heeft geholpen zo veel te bereiken.”
Zijn opponenten waarschuwen, evenals bij vorige referenda, voor aantasting van de soevereiniteit. Zij zijn bang dat er getornd wordt aan de door het betrokken land gekoesterde neutraliteit in de internationale politiek, aan het lage tarief van de vennootschapsbelasting (12,5 procent), dat waarborgt een aantrekkelijke vestigingsplaats te zijn voor bedrijven, of aan de strenge praktijk op het gebied van abortus. En voorts is er wat betreft de actualiteit de vrees dat de EU in de lopende WTO-onderhandelingen over de wereldhandel de belangen van de boeren verkwanselt.
Brussel wacht gespannen af. De stem van de Ieren lijkt beslissend voor het hervormingsverdrag. Niets doen of zeggen wat de bevolking in de meest westelijke lidstaat kan aangrijpen om het af te keuren, geldt daarom de laatste tijd als strategie. Een onverhoopte afwijzing zou immers, na de tegenslagen rond de grondwet, wel erg pijnlijk zijn.