Buitenland
Veranderd door onbegrijpelijk drama

Hij verloor op één dag zijn ouders, twee jongere zussen en een broertje. Oorzaak: een zelfmoordaanslag door een Palestijnse extremist. Ben Zion Schijveschuurder bleef als oudste zoon achter met de andere vier kinderen uit het gezin. „Mijn grootvader had na de Holocaust nog maar één broer. Hij is mijn voorbeeld.”

8 May 2008 11:15Gewijzigd op 14 November 2020 05:49
Ben Zion Schijveschuurder op de Jaffastraat in Jeruzalem. In 2001 verloor hij bij een terreuraanslag zijn vader, moeder, een broer en twee zussen. „Ik ben sterker dan de Palestijnse terrorist die mijn familie heeft gedood. Ik ga verder.” Foto Sjaak Verboo
Ben Zion Schijveschuurder op de Jaffastraat in Jeruzalem. In 2001 verloor hij bij een terreuraanslag zijn vader, moeder, een broer en twee zussen. „Ik ben sterker dan de Palestijnse terrorist die mijn familie heeft gedood. Ik ga verder.” Foto Sjaak Verboo

Twee kleine, kale kamers op een bovenetage in het centrum van Jeruzalem vormen het kantoor van Ben Zion (28). Van hieruit runt hij samen met zijn broer Meir (26) een zaak die grondstoffen voor medicijnen naar onder meer Europa, India en China exporteert. Aan het einde van de middag zet hij een fles bier op tafel en steekt hij een sigaret op. In de verte klinkt een sirene.

Met zijn werk treedt Ben Zion in het spoor van zijn overleden vader. Mordechai Schijveschuurder, geboren en getogen Amsterdammer, emigreert in 1977 naar Israël, waar hij een jaar later trouwt met Tzira Friedman. Het echtpaar, dat zich na enkele verhuizingen in Neria vestigt, krijgt acht kinderen. Vader verdient zijn brood in de handel, moeder werkt als manager op een dovenschool. De Joodse feestdagen vormen hoogtepunten in het gezinsleven. „Dan waren we altijd met het hele gezin bij elkaar”, blikt de oudste zoon terug.

Op 9 augustus 2001 zit Ben Zion in zijn appartement in het centrum van Jeruzalem. „Ik had sinds kort eigen woonruimte. Op een gegeven moment hoorde ik buiten een enorm lawaai. Ik zette de televisie aan om te kijken wat er was gebeurd. Er was een Palestijnse terrorist een pizzeria in het centrum van Jeruzalem, zo’n 100 meter bij mij vandaan, binnengegaan. Niet om iets te eten, maar om zichzelf op te blazen. Meer details waren nog niet bekend.”

Even later krijgt Ben Zion een broer aan de telefoon met het dringende verzoek zo snel mogelijk naar het Bikur Cholim Ziekenhuis te komen, waar twee familieleden zijn opgenomen. Later blijkt er ook een zus in het Shaare Zedek Ziekenhuis te liggen. In de loop van de avond en nacht wordt duidelijk dat de beide ouders, zus Ra’aya (14), broer Avraham Yitzhak (4) en zus Hemda (2) zijn overleden. Ben Zion is een van degenen die hen moeten identificeren.

Intussen liggen twee andere kinderen van het gezin Schijveschuurder nog gewond in het ziekenhuis. „Lea had een stukje metaal in haar nek. Als dat 1 millimeter verder was doorgedrongen, was ze eveneens gestorven”, zegt Ben Zion. „Mijn andere zus, Chaya, had veel metaal in haar lichaam. Ze had ook brandwonden en een gebroken arm. Als oudste zoon moest ik toestemming geven voor de operatie.”

Van het ene op het andere moment staat het leven van Ben Zion volledig op zijn kop. „’s Ochtends had ik mijn vader nog aan de telefoon gehad, maar hij had niet gezegd dat ze naar Jeruzalem zouden gaan. Later bleek dat ze hier waren om boeken te kopen voor het nieuwe schooljaar van mijn broers en zussen. Ze wilden er een leuk dagje van maken. Alleen twee broers en ikzelf waren er niet bij.”

Uiteindelijk wordt duidelijk dat de zelfmoordaanslag in de drukbezochte Sbarro-pizzeria aan de Jaffastraat vijftien mensen, onder wie zeven kinderen, het leven heeft gekost. Ook zijn 130 mensen door de ontploffing van de spijkerbom gewond geraakt. De radicale Palestijnse organisaties Jihad en Hamas eisen de verantwoordelijkheid voor de aanslag op.

Begrafenis
Enkele dagen later heeft in Jeruzalem de begrafenis plaats van Ben Zions ouders, zussen en broer. „Er spraken een paar mensen, maar ik weet niet meer wat ze zeiden. Op de begraafplaats werd de kaddisj uitgesproken, het gebed voor de doden. Dat is de taak van de naaste familieleden: mijn broer, een oom en ikzelf. Ik zag het vooral als mijn opdracht er die dag voor mijn jongere broers te zijn.”

Ben Zion verlaat zijn appartement in Jeruzalem en neemt zijn intrek weer in het ouderlijk huis, dat nooit meer hetzelfde zal zijn als voorheen. „In de rouwperiode kwamen twee tantes ons regelmatig helpen. Mijn broers en ik waren te jong om goed voor onze zusjes te kunnen zorgen. Ik ging met mijn twee zussen en een van mijn broers naar familie in Zwitserland. Daar werkte ik voor een maatschappij die handelt in aluminium en olie. Na een jaar gingen we terug naar Israël. Mijn zussen wonen nu hier bij een tante.”

Hoe is iemand die op één dag vijf naaste familieleden verliest in staat zijn leven weer op te pakken? Bij het beantwoorden van de vraag kiest Ben Zion voor een rationele benadering. „Mijn grootvaders hebben de Holocaust overleefd. Toen de oorlog was afgelopen, kwam mijn opa van vaders zijde uit zijn schuilplek tevoorschijn. Van zijn hele familie waren alleen hij en één broer overgebleven. Deze opa, die in 1982 naar Israël is gegaan en tien jaar geleden is overleden, zie ik als mijn voorbeeld.”

De wilskracht van zijn grootvader om na het verlies van vrijwel zijn hele familie het leven weer op te pakken, maakt Ben Zion tot de zijne. „Er zijn twee mogelijkheden. Je blijft de hele dag op bed liggen of je zegt: „Ik ben sterker dan de Palestijnse terrorist die mijn familie heeft gedood. Ik ga verder.” Ik koos voor het laatste, dwong mezelf uit bed te komen. Ik gunde de terrorist de overwinning niet.”

Haatgevoelens tegenover de Palestijnse moordenaar heeft Ben Zion niet. „Deze persoon is het niet waard dat ik gevoelens ten opzichte van hem zou hebben, ook geen gevoelens van haat. Ik ben evenmin boos op Palestijnen in het algemeen. De Duitsers vermoordden in de oorlog meer dan de helft van onze familie, maar ik heb er geen moeite mee Duitsers te spreken. Dat geldt ook voor Palestijnen.”

Hij blijft het wel onbegrijpelijk vinden wat er is gebeurd. „Toen ik in militaire dienst zat, kon ik me voorstellen dat je als soldaat in een oorlog mensen doodt. Maar dat je zomaar midden in een stad jezelf opblaast en onschuldige mensen om het leven brengt, daar zal ik nooit bij kunnen.”

Kleine kinderen
Ondanks de traumatische gebeurtenis is Ben Zion niet bang zelf ooit een aanslag te zullen meemaken. „Er zijn zo veel aanslagen geweest in Israël, voor- en nadat mijn ouders omkwamen. Als je in 2002 of 2003 een bus of restaurant in ging, wist je niet hoe het zou aflopen. Maar ik ben nooit bang geweest.”

Het ingrijpende verlies leidt bij Ben Zion niet tot ernstige psychische problemen, zegt hij. „Ik was natuurlijk geschokt. Maar aan de buitenkant zagen mensen niets aan mij. Zelf vind ik de vakanties het moeilijkste, nog steeds. Ik ben altijd blij als die weer voorbij zijn.”

Ben Zion erkent dat de terreuraanslag hem heeft veranderd. Zo merkt hij dat hij niet meer onbevangen met kleine kinderen kan omgaan. „Toen ik in het leger zat, is mijn jongste broertje ernstig ziek geweest. Hij lag op anderhalfjarige leeftijd met een infectieziekte in het ziekenhuis. Als familie brachten we veel tijd met hem door. Ik herinner me dat ik een nacht bij hem bleef en hem de volgende ochtend te eten gaf. Mijn broertje ging met het eten spelen. De chocoladecrème zat op z’n gezicht. We hadden samen veel plezier. Toen mijn moeder binnenkwam, trof ze twee lachende kinderen aan.

Als ik nu kleine jongens en meisjes zie, vind ik het heel moeilijk om met hen te spelen, ook als het neefjes en nichtjes zijn. Mensen denken soms dat ik niet van kinderen houd. Dat is niet waar. Maar als ik kleine kinderen zie, denk ik aan mijn broertjes en zusjes die er niet meer zijn.”

Texel
In de loop der jaren bezoekt Ben Zion meer dan eens het geboorteland van zijn vader. „We zijn één keer met het hele gezin in Nederland geweest. Voordat ik het leger in moest, ben ik er nog een keer alleen met mijn vader geweest. Hij wilde iets speciaals met mij doen voordat ik drie jaar in militaire dienst zou gaan. Ik maakte kennis met de Joodse geschiedenis in Nederland en ontmoette enkele verre familieleden. Nog steeds voel ik een band met Nederland, het land waar mijn opa en oma in de oorlog ondergedoken waren.”

Tegenwoordig komt hij af en toe voor zaken in Amsterdam. „Afgelopen maand nog. Ik had wat tijd over en bedacht dat ik nog nooit op de Nederlandse eilanden was geweest. Toen ben ik naar Den Burg gegaan, op Texel. Het leek voor mij het einde van de wereld. Terwijl ik daar rondliep, dacht ik: Hier zou ik de laatste periode van mijn leven willen doorbrengen. Op deze vreedzame plaats waar niemand je haat en het leven eenvoudig is. Je hoeft alleen na te denken over de vraag waar je ’s avonds gaat eten en of je naar de ene of de andere pub gaat.”

Eén ontmoeting op Texel zal Ben Zion niet snel vergeten. „Ik trof er een oude man die in een winkeltje producten uit Israël verkocht. Dat verwacht je niet tussen de HEMA, een toeristenwinkel, een pub en een restaurant op zo’n eiland. Deze man, een christen, vertelde dat hij zelf vaak in Israël is geweest. Ik weet dat veel Europeanen negatief over ons land denken. Het was voor mij heel bijzonder te merken dat er in Nederland christenen zijn die van Israël houden.”


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer