Kerk & religie
Bruidswerver voor de Bruidegom

GOES - Juist deze week reed hij, samen met zijn vrouw, door Rotterdam-Zuid, en eigenlijk vlak langs het Mijnsherenplein. „Even”, zegt ds. C. J. Meeuse, „kwam toen de gedachte op om te gaan kijken hoe het er met onze oude kerk voorstond, en met de pastorie.” Het gebeurde niet. „Het zou te emotioneel worden.”

A. de Heer
24 August 2007 20:14Gewijzigd op 14 November 2020 05:02
GOES – „De nadere reformatoren”, zegt ds. C. J. Meeuse, „heb ik hartelijk lief. Hun geschriften zijn zo mooi, zo diepgaand. Die moeten we blijven lezen; de puriteinen trouwens ook. Ik kan er niet tegen als zij in een verdachte hoek worden geplaatst.”
GOES – „De nadere reformatoren”, zegt ds. C. J. Meeuse, „heb ik hartelijk lief. Hun geschriften zijn zo mooi, zo diepgaand. Die moeten we blijven lezen; de puriteinen trouwens ook. Ik kan er niet tegen als zij in een verdachte hoek worden geplaatst.”

De kerk aan het Mijnsherenplein: het was de kerk waar hij, vandaag 25 jaar geleden, tot predikant werd bevestigd. Tien jaar zou hij de gemeente vervolgens dienen.

Inmiddels verhuisde de gereformeerde gemeente te Rotterdam-Zuid, ooit de grootste gemeente binnen het kerkverband, naar Barendrecht. Haar bedehuis werd in 2004 verkocht aan de Victory Outreachkerk in Rotterdam, die zich inzet voor mensen aan de zelfkant van de samenleving. Overigens: ds. Meeuse stond in zijn Rotterdamse periode zelf mede aan de wieg van de stichting Ontmoeting, die eveneens werkt onder dak- en thuislozen.

„In Rotterdam”, zegt de jubilerende predikant, „reden we deze week ook langs de plek waar ik, misschien wel veertig jaar geleden, een diepe indruk kreeg. Toen ik, richting de Maastunnel, aan weerszijden die flats zag staan, kwam het ineens zó naar me toe: allemaal zielen, voor een eeuwigheid geschapen. Ik ben dat nooit meer vergeten.”

Omweg
Kees Meeuse (1945) werd predikant, maar „via een omweg.” „Ik heb er vanaf mijn jeugd mee gelopen”, zegt hij in de pastorie in Goes - waar hij sinds vorig jaar woont. „Maar ik was onbekeerd en had geen roeping. Dus ging ik maar voor onderwijzer leren: daarvoor hoefde je niet bekeerd te zijn en ook geen roeping te hebben, dacht ik dwaas, en je kon toch over de Heere vertellen. Licht over mijn roeping van Godswege kreeg ik pas in mijn huwelijk, vanuit Jesaja 62.”

In Ridderkerk, waar hij onderwijzer werd op de Ds. G. H. Kerstenschool, vroeg Meeuse een attest van de kerkenraad om zich aan te melden bij de Theologische School. Zijn verzoek werd afgewezen. Later kreeg hij het attest alsnog; maar toen wees het curatorium hem af. „De Heere leidde het volk Israël om; Hij heeft ook mij omgeleid.” Meeuse werd docent godsdienst op de Guido de Brès in Rotterdam. „Het was nodig voor me.”

In die tijd studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. „En de verleiding was groot om dan maar predikant te worden op een hervormde kansel. Maar, en ik heb dat altijd opmerkelijk gevonden, tijdens de eerste jaren in Utrecht gaf de Heere me wel eens een bemoediging als ik het niet meer wist. Maar toen ik met de kerkelijke opleiding was begonnen, gebeurde dat niet meer. En toen ds. J. Mijnders op een keer preekte over David in Ziklag, ging ook bij mij alles in vlammen op. Ik moest stoppen.”

Koelman
Toen werd hij alsnog toegelaten tot de school in Rotterdam. „Na twee jaar stelde het curatorium mij in de gelegenheid om mijn doctoraal in Utrecht te halen.” Daarmee studeerde hij af in zowel Rotterdam als Utrecht.

Zijn doctoraalscriptie ging over de toekomstverwachting van de Nadere Reformatie, met name bij Jacobus Koelman. Volgt er ooit nog eens een dissertatie? „Ik ben er eigenlijk nog steeds mee bezig. Maar andere dingen hebben voorrang.”

Zo verschijnt er binnenkort een boekje over Koelman. En dan zijn er nog de vele andere bezigheden: bestuursfuncties, deputaatschappen. Maandag reist de predikant voor drie dagen af naar Moldavië, om er een seminar te verzorgen namens het deputaatschap voor Israël. Kan ds. Meeuse nee zeggen? „Moeilijk. Maar, veel dingen -neem het werk onder het Joodse volk- komen eenvoudig op je weg.”

En toch, zegt de predikant, „durf ik te zeggen dat de gemeente bij mij altijd voorop heeft gestaan. Op de eerste plaats staat de prediking, op de tweede plaats de catechese, op de derde plaats de ziekenbezoeken, en op de vierde plaats de, laat ik zeggen, gewone bezoeken.”

Daarover bestaan wel eens misverstanden, weet hij. „Maar toe nou, een werkweek telt tachtig uren. Daarvan besteed ik er gemiddeld tien aan het werk voor deputaatschappen of commissies en nog eens tien aan andere activiteiten. Maar dan blijven er nog altijd zestig over voor de gemeente.”

Speelfilm
Tot die andere activiteiten behoort ook het schrijven. Bekend zijn de 34 deeltjes van de ”Vertellingen bij de Bijbel”, die ds. Meeuse samen met illustrator Arie van der Spek verzorgde. Of zijn gedichtenbundels. Samen met zijn vrouw verzorgde hij een heruitgave van Brakels ”Hallelujah over het genadeverbond”.

„De nadere reformatoren”, zegt hij, „ik heb hen hartelijk lief. Hun geschriften zijn zo mooi, zo diepgaand. Die moeten we blijven lezen; de puriteinen trouwens ook. Ik kan er niet tegen als zij in een verdachte hoek worden geplaatst.”

Momenteel legt de predikant de laatste hand aan een boek, getiteld ”Schijn bedriegt”. Daarin legt hij de vinger bij de volgens hem bijna volkomen kritiekloosheid waarmee de gereformeerde gezindte dvd en speelfilm lijkt te hebben geaccepteerd. „Ik kan daar werkelijk niet over uit. We hebben de televisie geweerd, en nu omarmen we de speelfilm, met alle verderfelijke gevolgen van dien. Deze week kreeg ik een enquête van een reformatorische school onder ogen. Daaruit blijkt dat 15 procent van de leerlingen géén speelfilms kijkt; 85 procent dus wel.”

En, zegt ds. Meeuse, „dan zeggen mensen, ook kerkenraadsleden, wel eens tegen me: Heeft het nog wel zin om je daartegen te verzetten? Maar als hier de dijken nu doorbreken en alles onder water komt te staan, zeggen we dan: We kopen een bootje en gaan voortaan varen? Nee, dan probeer je die dijken te herstellen!”

Bruidswerver
Vier gemeenten diende ds. Meeuse voordat hij vorig jaar het beroep naar Goes aannam. Zag hij vruchten op zijn werk?

„Zal ik dat uitmaken? De Heere weet het. Een bruidswerver is geroepen om de Bruidegom aan te prijzen. Het is zelfs een gruwelijke vorm van hoererij als de bruidswerver met de bruid wil gaan trouwen. Want die is bestemd voor de Bruidegom.”

Veel blijft verborgen, zegt de predikant. „En dat is maar goed ook. Jaren terug, toen ik nog onderwijzer was in Ridderkerk, was ik een keer erg moedeloos. Ik had verteld over de zaaier, en ik dacht bij mezelf: Zou het zaad dat je strooit nu ooit wel eens in de goede aarde vallen? En zo zei ik het ook in de klas. Toen stak een meisje haar vinger op. „Meester”, zei ze, „zou het misschien ook kunnen zijn dat het zaad soms een hele tijd blijft liggen, en dan pas opkomt?” Dat was toen zó’n bemoediging voor me. En daar laat de Heere je ook wel eens wat van zien. Als dat gebeurt, word je heel klein.”

Levensloop
Geboren op 5 oktober 1945 te Veenendaal.
Bevestigd als predikant te Rotterdam Zuid op 25 augustus 1982.
1992: predikant te Vlaardingen.
1997: predikant te Nunspeet.
2002: predikant te Apeldoorn.
2006: predikant te Goes.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer