De Hervormde Kerk heeft de kwestie Driesum aanhangig gemaakt bij de rechtbank in Leeuwarden. Die moet gaan beoordelen of het college van kerkvoogden in het Friese dorp enige jaren geleden rechtsgeldig de bezittingen van de gemeente heeft ondergebracht in een niet-kerkelijke stichting.
Toen de hervormde synode in 1991 besloot dat uiterlijk per 1 januari 1996 alle gemeenten hun beheer moesten hebben aangepast aan de regels uit de kerkorde van 1951, bracht een aantal vrijbeheergemeenten, waaronder Driesum, de goederen van de gemeente uit voorzorg onder in een stichting. Zodoende wilden deze gemeenten hun bezittingen onttrekken aan de invloed van de landelijke kerk.
Maar mede hierdoor kon de kerkvoogdij niet meer aan haar financiële verplichtingen voldoen. De plaatselijke predikant ontving enkele maanden geen traktement.
De landelijke kerk en de kerkelijke rechter beschouwen de stichtingen als onwettig, omdat ze in strijd zijn met het kerkrecht. Dat schrijft juist voor dat er een verband moet zijn tussen de kerkvoogdij en de door haar opgerichte stichtingen. Het gaat hierbij wel om een regeling die door de vrijbeheergemeenten als onderdeel van de kerkvoogdijkwestie wordt bestreden.
In principe stelt de landelijke kerk zich „terughoudend” op in dergelijke gemeenten. Synodepreses ds. A. W. van der Plas: „Je kunt je afvragen of je niet ooit helderheid moet verschaffen. Maar als het in Driesum niet was misgegaan, dan hadden wij niet ingegrepen.”
Omdat de predikant enige tijd geen traktement ontving, liet het moderamen van de hervormde synode enkele maanden geleden beslag leggen op de bezittingen van de hervormde gemeente. Ds. Van der Plas: „Vanuit de gemeente zelf is de zaak bij ons neergelegd.”
Ongeveer twee maanden lang is, aldus mr. J. J. H. Post, advocaat van de hervormde gemeente Driesum, genoemde stichting en twee stichtingsbestuurders, door onderhandelingen geprobeerd de kwestie op te lossen. Zijn cliënten zijn bereid geweest „heel ver” te gaan, aldus de advocaat. Hoe ver dat precies is geweest, wil hij niet concreet aangeven. „Het betekent dat zij niet met goedkope dingen zijn aangekomen. Maar voor een oplossing zijn twee partijen nodig. Mijn cliënten kregen van de kant van de eisers het gevoel dat er geen oplossing was, tenzij ze volledig toegaven. Dat was een brug te ver. En wanneer je er na indringende pogingen niet uitkomt, rest er niets anders dan de rechtbank deze knoop te laten doorhakken.”
Ds. Van der Plas beaamt dat Driesum „naar eigen beleving ver is gegaan.” Maar dat wil volgens hem niet zeggen dat de voorstellen voldoende ruimte boden om tot een oplossing te komen. „Dat komt”, aldus de synodepreses, „doordat Driesum enkele voorwaarden stelde waaraan wij om kerkordelijke en juridische redenen niet konden voldoen. Ook wij zijn aan de kerkordelijke bepalingen gebonden. Omgekeerd meende Driesum niet te kunnen meegaan in de punten die wij hebben aangereikt.”
De Hervormde Kerk en vier gemeenteleden uit Driesum, onder wie een kerkvoogd, hebben daarop de zaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank in Leeuwarden. Deze doet de zaak vooralsnog schriftelijk af. De dagvaardingen zijn schriftelijk uitgereikt. Afgelopen woensdag heeft mr. Post namens Driesum, eveneens schriftelijk, op de eisen van de kerk gereageerd en een tegenvordering ingesteld. Op dit moment is nog onduidelijk wanneer de rechtbank uitspraak doet.
Driesum eist in de tegenvordering dat het beslag wordt opgeheven. Daarnaast heeft de gemeente de rechter onder andere gevraagd een uitspraak van de provinciale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen te vernietigen.
De provinciale kerkvoogdijcommissie (pkc) in Friesland heeft in een eerder stadium namelijk al aan deze regionale kerkelijke rechter gevraagd de overdracht van de kerkelijke goederen aan de stichting ongedaan te maken. Dit is, aldus ds. Van der Plas, bij elke gemeente gebeurd die de goederen in een niet-kerkelijke stichting heeft ondergebracht. De provinciale kerkelijke rechter heeft dit verzoek in het geval van Driesum ingewilligd en de overdracht inderdaad vernietigd.
De gemeente is hiertegen niet in beroep gegaan bij de generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Omdat Driesum de uitspraak naast zich heeft neergelegd, loopt er nog wel een procedure bij het college van opzicht en tucht.
Mr. Post geeft aan dat het traktement van de predikant inmiddels volledig is betaald. „Op dat punt is er geen probleem meer. Maar nog moeten we procederen.” Maar volgens ds. Van der Plas is hierdoor de situatie op zich nog niet veranderd. „De situatie is onaanvaardbaar in kerkelijk recht. Het geld is van de gemeente. Het moet ook volledig ter beschikking staan van de gemeente en het werk in de gemeente. Hier is gebleken tot welke problemen het kan leiden wanneer dit niet zo is.”
Het is volgens de synodepreses de taak van de kerk ervoor te zorgen dat de voortgang van het werk ook voor het nieuwe geslacht is gewaarborgd. „Als je het over de goederen van de gemeente hebt, heb je het niet alleen over de gemeenteleden van nu, maar ook over die van het verleden en die van de toekomst.”
Mr. Post beschikt over aanwijzingen waaruit blijkt dat de landelijke kerk een daad wil stellen, waarvan een waarschuwende werking op andere gemeenten uitgaat. Ds. Van der Plas ziet de zaak echter als een signaal, dat duidelijk maakt hoe dingen fout kunnen gaan en welke risico’s kleven aan onkerkordelijke praktijken. „Deze zaak is niet door ons opgeroepen. Het gaat ons erom dat er zo snel mogelijk een geordende situatie ontstaat en er zo min mogelijk beschadigingen optreden.”