Vragen rond het h-woord blijven
De hypotheekrenteaftrek mag zich inmiddels in een warme belangstelling verheugen. PvdA-leden vallen niet meer buiten de boot wanneer ze roepen dat er toch eens wat gedaan moet worden aan de „staatssubsidie voor rijke woningbezitters." In het zicht van de verkiezingen wordt het h-woord niet meer geschuwd.
Een aantal jaren geleden moest PvdA-partijleider Kok nog benadrukken dat er toch echt niet aan de hypotheekrenteaftrek zou worden getornd. Maar nu wil volgens De Telegraaf van zaterdag een aantal landelijke afdelingen van de PvdA de aftrekpost gaan beperken, zodat bijvoorbeeld alleen de rente op leningen tot 1 miljoen gulden aftrekbaar is. Andere afdelingen zijn voorstander van een gelijk tarief of een „generieke hypotheeksubsidie."
Onderhoud
Het gelijke tarief zal (neem ik aan) inhouden dat alleen nog tegen de tarieven van de beide laagste schijven rente mag worden afgetrokken, maar niet meer tegen de tarieven van 42 en 52 procent. En wat de generieke hypotheeksubsidie inhoudt, horen we misschien nog wel eens. Zolang de VVD in de regering zit, zal de onbeperkte hypotheekrenteaftrek (ten minste, voor dertig jaar) nog wel blijven bestaan.
Wanneer is de rente voor de eigen woning nu eigenlijk aftrekbaar? De wet zegt dat het moet gaan om rente van schulden die aangegaan zijn voor het verkrijgen van een woning. Het hoeft dus niet per se om hypotheekrente te gaan, als het maar rente is op een lening waarmee het huis is gefinancierd. Ook de rente op leningen die u bent aangegaan voor verbetering (verbouwing) of onderhoud van de woning, is aftrekbaar. U moet de kosten dan wel schriftelijk kunnen aantonen.
Toch is het niet altijd even eenvoudig. Wanneer zijn bepaalde kosten voor de eigen woning nu inderdaad gefinancierd met een lening? De heer Van Velzen (de naam is gefingeerd) had op 3 maart 1997 een hypotheek op zijn woning gevestigd voor een bedrag van 190.000 gulden. Helaas werd de aftrek van de rente op deze hypotheek door de inspecteur geweigerd. Volgens de inspecteur was het geen hypothecaire lening die te maken had met de verwerving dan wel de verbouwing of het onderhoud van de eigen woning van Van Velzen.
Versneld afgelost
Voor de rechter betoogde Van Velzen dat de bewuste hypotheek eigenlijk een vervanging was van zijn oude hypotheek. Hij had deze vervangen omdat de rente inmiddels vrij laag was. De oude hypotheek, die een relatief hoge rente had, was hij in 1974 al aangegaan. Deze hypotheek had hij grotendeels versneld afgelost en vervangen door de nieuwe lening.
Daarnaast had hij voor het jaar 1997 ook talrijke aanpassingen en verbouwingen aan zijn woning laten verrichten. Aanvankelijk had hij deze met “eigen middelen” gefinancierd, maar uiteindelijk is hij voor deze uitgaven toch maar een hypotheek voor zijn eigen woning aangegaan. De verbouwing had immers een te groot gat in zijn budget geslagen en daarom had hij extra geld nodig.
De rechter vroeg eerst maar eens of hij facturen van de verbouwing kon laten zien. „Dat is een beetje lastig, mijnheer de rechter, ik heb deze niet meer", verklaarde Van Velzen. „Komt u maar bij mij thuis kijken, daar ziet u duidelijk dat er niet lang geleden is verbouwd." En een bewijs dat versneld was afgelost misschien? Ook dat kon Van Velzen niet verstrekken.
De zaak was dus snel bekeken. Omdat Van Velzen de verbouwing en de versnelde aflossing niet kon bewijzen, kon hij de rente op de hypotheek niet aftrekken in zijn aangifte inkomstenbelasting.
Maar wat nu als hij wel facturen van de verbouwing had gehad voor een bedrag van 125.000 gulden? Voor alle duidelijkheid gaf het hof aan dat Van Velzen ook in dat geval geen renteaftrek had kunnen claimen. Er had dan namelijk een duidelijk historisch en causaal verband moeten bestaan tussen de lening en de uitgaven voor de verbouwing. En van zo’n verband is in dit geval niets gebleken. Integendeel, uit de verklaringen blijkt juist dat zo’n verband er niet is. Zodoende was het ook niet nodig dat de rechter zelf bij Van Velzen thuis ging kijken.
Auto
Ik stel me zo voor dat Van Velzen zijn huis in 1996 heeft laten verbouwen. Vervolgens bedacht hij in 1997 dat hij (laten we zeggen) wel een nieuwe auto wilde. Maar vanwege de dure verbouwing moest hij het geld voor de auto via een hypotheek lenen. Als hij niet had laten verbouwen, had hij ook geen lening voor de auto hoeven aangaan. En dus was er toch wel een reden om de rente als lening voor de eigen woning af te trekken.
Zo’n indirect verband wordt door de rechter echter niet geaccepteerd. Een consumptieve lening (voor bijvoorbeeld een auto) leidt immers niet tot renteaftrek. Van Velzen had in het jaar van de verbouwing al moeten bedenken dat hij het geld voor de verbouwing moest lenen en die lening had hij dan ook al moeten afsluiten. De auto had hij dan van zijn eigen geld kunnen kopen. Als hij dan de bonnetjes had bewaard, had hij de hypotheekrente wel in aftrek kunnen brengen.