Rechter verbiedt subsidie aan SGP
De overheid mag de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) geen subsidie meer geven zolang de partij geen vrouwen toelaat als volwaardig lid. Dat heeft de rechtbank in Den Haag woensdag bepaald. De SGP reageerde verbaasd en teleurgesteld, de Nederlandse Staat overweegt tegen de uitspraak in hoger beroep te gaan.
De rechtbank wijst erop dat Nederland eind jaren tachtig het Vrouwenverdrag van de Verenigde Naties heeft bekrachtigd. Dat betekent dat de overheid maatregelen moet nemen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven uit te bannen. Dat is in het geval van de SGP niet gebeurd. De partij krijgt zelfs subsidie van de overheid.
Het gaat om een bedrag van 1,1 miljoen euro per jaar: 800.000 euro aan subsidie voor het partijbureau en 300.000 euro voor ondersteuning van de fractie in de Tweede Kamer. „Het zal helder zijn dat de uitspraak opnieuw druk zet op de discussie in de partij over het lidmaatschap van vrouwen", stelden SGP–voorzitter Kolijn en fractievoorzitter in de Tweede Kamer Van der Vlies.
Het terugdraaien van de subsidiekraan betekent volgens hen „een forse aderlating voor de partij". Toch menen ze dat niet de financiële, maar de inhoudelijke argumenten de doorslag zullen geven in de discussie over het toelaten van vrouwen als volwaardig partijlid.
Volgens Kolijn is er op basis van een internationaal verdrag een „wissel omgezet", omdat er tot dusver nooit een hiërarchie in grondrechten is geweest. Nu heeft de rechtbank uitgesproken dat het discriminatieverbod boven de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van vereniging gaat, aldus Kolijn.
Het proces dat door het Proefprocessenfonds Clara Wichmann en zeven andere maatschappelijke organisaties tegen de SGP was aangespannen, omvatte twee zaken. In de ene zaak was de Staat gedaagd en bepaalde de rechter dus dat de SGP geen subsidie meer mag ontvangen. De SGP kan daartegen niet in hoger beroep gaan. Minister Remkes van Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor subsidies aan politieke partijen, overweegt dat wel te doen.
Gelet op het principiële karakter van de uitspraak en omdat die raakt aan de verhouding tussen de Staat en de interne huishouding van politieke partijen, ligt het „in de rede" dat de Staat in hoger beroep gaat, zei de woordvoerder van Remkes.
In de zaak tegen de SGP hadden de organisaties geëist dat de partij een einde moest maken aan het weren van vrouwen als volwaardig lid. De rechter zou daartoe de huidige statuten nietig moeten verklaren. De rechtbank verklaarde de eisers op dit punt niet–ontvankelijk, omdat er geen SGP–vrouwen bij het proces waren betrokken. De eisers weten nog niet of ze in hoger beroep gaan tegen die uitspraak.
De woordvoerder van het advocatenteam dat hen bijstond, prof. T. Barkhuysen, vindt dat de rechtbank in de zaak tegen de Staat een heel principiële uitspraak heeft gedaan die bredere gevolgen zal hebben. Volgens hem kunnen er op basis daarvan in Nederland nooit meer nieuwe partijen komen die vrouwen uitsluiten.
De VVD–fractie in de Tweede Kamer toonde zich tevreden met de rechterlijke uitspraak en vindt dat de overheid nu ook andere organisaties moet aanpakken die vrouwen of homoseksuelen discrimineren. De VVD–Kamerleden Luchtenveld en Hirsi Ali hebben naar aanleiding van de SGP–zaak de verantwoordelijk ministers gevraagd een inventarisatie te maken van subsidies aan organisaties die mogelijk in strijd zijn met het Vrouwenverdrag. Ook willen ze weten of het kabinet bereid is subsidies te stoppen waar dat het geval is.