Bestrijding terrorisme
De strijd tegen het terrorisme is een zaak van het grootste belang. De aanslagen in Londen hebben dat wederom duidelijk gemaakt.Een goede aanpak is nodig. Dat wordt internationaal breed onderschreven. Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties stelde in maart van dit jaar dat de bestrijding van het terrorisme een van de belangrijkste uitdagingen voor de komende decennia is. Hij pleitte terecht voor internationale eensgezindheid en samenwerking. Ook dienen de voedingsbodems van terrorisme en radicalisering te worden weggenomen.
Dergelijke uitgangspunten zijn op zich zonder meer waardevol, maar de grootste moeilijkheid is ook hier het vertalen van de mooie woorden in effectieve daden. De internationale gemeenschap is immers lang geen eenheid. Over de manier waarop bijvoorbeeld islamitische landen die het terrorisme steunen, moeten worden benaderd, lopen de meningen sterk uiteen. Wat dat betreft is de verdeeldheid in de Europese Unie over de aanpak van Irak illustratief.
Een ander heikel punt is het spanningsveld tussen enerzijds een grondige aanpak van het terrorisme en anderzijds de mensenrechten en burgerlijke vrijheden. In westerse landen mag de politie terecht niet zomaar iemand met bijvoorbeeld een oosters uiterlijk en een rugzak aanhouden. Daar moet een aanleiding toe zijn.
In Nederland leeft door de aanslagen steeds meer het gevoel dat de overheid en de politie meer mogelijkheden moeten hebben om op te treden. Weliswaar kan dat in bepaalde opzichten ten koste gaan van burgerlijke vrijheden, maar bij het bestrijden van het terrorisme is het onvermijdelijk om eerder in te grijpen. Terroristen die niet terugdeinzen voor zelfmoordaanslagen kun je niet eerst een paar keer om hun identiteitspapieren vragen.
Het is dan ook een goede zaak dat de regering aan de vooraanstaande Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) heeft gevraagd om uit te zoeken waar de rechten van een mens mogen worden ingeperkt in de strijd tegen het terrorisme. Hier moet snel meer duidelijkheid over komen.
Wel moet worden opgepast om niet door te slaan door zich eenzijdig te richten op bepaalde bevolkingsgroepen. Dan dreigt het gevaar van stigmatisering en discriminatie en dat kan de onlustgevoelens bij bijvoorbeeld islamieten versterken. Een dergelijke aanpak kan zelfs averechts werken omdat deze een voedingsbodem wordt voor ontevreden, radicale personen.
Betere bestrijdingsmogelijkheden van het terrorisme zijn echter noodzakelijk. Ook minister Bot van Buitenlandse Zaken wees daar vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer op. Het kabinet geeft terecht de hoogste prioriteit aan het treffen van maatregelen om de burger te beschermen tegen aanslagen en het bestrijden van terroristische groepen.
Dat is hard nodig. Het is bekend dat er in Nederland tien tot twintig netwerken van radicale moslims actief zijn. Vrijdag kwam er via internet een dreigement van een aanslag in Amsterdam naar buiten. Gezien de gebeurtenissen in Londen is het van het grootste belang om dit soort bedreigingen niet af te doen als stemmingmakerij, maar om uiterst waakzaam te zijn.