Klaar voor een aanslag
Een paar uur na de aanslagen in Londen klonk in de Nederlandse media al bewondering door voor de grote mate van zelfbeheersing van de Britse bevolking. De toespraak van een vastberaden premier Blair wekte vertrouwen. De politie handelde adequaat en zette snel het gebied rond de ontplofte dubbeldekker af. Ook in de daarop volgende dagen toonden de inlichtingendiensten dat ze van aanpakken wisten.
Hoewel de Britten duidelijk aangeslagen waren, was er toch geen sprake van paniek. Bij de aanslagen in Madrid in het voorjaar van 2003 was dat wel anders: „De angst regeert”, zei een arts toen. Deels zal dat het gevolg zijn van de schokkende beelden van destijds: foto’s van verwrongen staal met afgerukte ledematen gingen de wereld over. In Londen bleven de gevolgen van de aanslagen grotendeels onder de grond of buiten het oog van de media. Bovendien is het temperament van nuchtere Britten anders dan dat van Zuid-Europeanen.
Daarnaast speelt zeker een rol dat Groot-Brittannië al lange tijd op zijn hoede was voor dit soort aanslagen. Al vóór ’Madrid’ hielden de Britten grootschalige rampenoefeningen in de metro en hingen er posters met het verzoek om te letten op rondslingerende bagage zonder bezitter. De hoofdstad heeft geleerd van de geschiedenis. In de jaren zeventig en tachtig voerde de IRA er aanslagen uit op het openbaar vervoer en enkele jaren geleden waren er nog dreigementen voor zulke terreurdaden.
Een vraag die velen bezighoudt, is wat zo’n aanslag in Nederland teweeg zou brengen. Meer dan na ’Madrid’ heerst nu het gevoel dat ons land wel eens het volgende doelwit zou kunnen zijn. Ook hier zijn aanslagen te beramen die tientallen tot honderden doden zullen vergen. Zal onze premier, zullen onze hulpverleners dan dezelfde vastberadenheid uitstralen?
Verschillende instanties waarschuwden donderdag dat Nederland slecht voorbereid is op een aanslag. De kans op een chaos zou groot zijn, zeggen ze. Een vernietigend rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg toont aan dat het schort aan algehele coördinatie en dat meldkamers en ambulancediensten er niet op voorbereid zijn. Ook het digitale communicatiesysteem C2000, dat hulpdiensten met elkaar moet verbinden, vertoont na tien jaar ontwikkeltijd nog steeds kinderziektes.
Zulke rapportages geven reden tot zorg. Als de nood hier werkelijk aan de man komt, kan Balkenende niet, zoals Blair, wijzen op succesvol verlopen rampenoefeningen. De betrokken ministers moeten zich dat aantrekken en op korte termijn met maatregelen komen om een duidelijke commandostructuur bij de hulpverlening af te spreken. Een herhaling van de grootscheepse oefening in de ArenA in april, kan helpen om alle lekken boven water te krijgen.
Maar ook dan is er nog reden tot zorg. Nu zelfmoordterroristen niet langer alleen in het Midden-Oosten of Tsjetsjenië rondlopen en aanslagen steeds dichterbij komen, krijgt de vraag of Nederland klaar is voor een aanslag ook een heel persoonlijke lading. Voor wie naast een zelfmoordterrorist zit, is het niet zo belangrijk of de meldkamer snel reageert. Dan rest slechts de vraag of we persoonlijk bereid zijn om God te ontmoeten.