„Wat er in Londen na de aanslagen gebeurde, is hier niet mogelijk door een gebrek aan techniek en financiële middelen”, aldus W. de Vrij, regionaal geneeskundig functionaris in de regio Brabant-Zuidoost.

Er moet volgens de leiders van de hulpverleningsdiensten een duidelijker beleidsstructuur komen. De verantwoordelijkheid voor de hulpverlening wordt nu gedeeld door landelijke overheid, provincies en gemeenten. Bij een ramp of een terroristische aanval zou de kans dat er chaos ontstaat daarom groot zijn.

In april werd bij een grote rampenoefening in de Amsterdam ArenA duidelijk dat er met name op het gebied van de coördinatie het nodige mis is. Ook ziekenhuizen en meldkamers zijn volgens De Vrij slecht voorbereid.

„Het is niet duidelijk wie bij een ramp de leiding heeft. De samenwerking tussen politie en ambulancediensten kan veel slagvaardiger. Er moet een duidelijke commando- en veldstructuur zijn. En er moet snel echte besluitvorming komen, met één minister die duidelijk beleid maakt en geld ter beschikking stelt.”

Enkele maanden geleden presenteerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een vernietigend rapport over de keten van Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR), die bestaat uit de meldkamer ambulancezorg, de ambulancediensten, de ggd’s, de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), het Rode Kruis, de ziekenhuizen en de huisartsen. Dat rapport was gebaseerd op 41 rampenoefeningen, waarbij ook de inspectie aanwezig was.

In het inspectierapport was het met name de ambulancezorg die ervan langs kreeg. De meldkamer doet nauwelijks mee aan oefeningen en bouwt daardoor geen routine op, terwijl hij een cruciale rol vervult in de regievoering over de inzet van medische hulpverleners, aldus de inspectie op 25 april.

Volgens de deskundigen die donderdag in NOVA aan het woord kwamen, is de voorgenomen privatisering van ambulancediensten die minister Hoogervorst (Volksgezondheid) wil doorvoeren, mede debet aan de slechte situatie. Veel meldkamers van ambulancediensten zijn nu al commerciële bedrijven en zouden, aldus de hulpverleningscoördinators, niet willen oefenen op rampenbestrijding omdat hun dat te veel kost.

Een woordvoerder van het landelijk bureau van de GHOR zei vanmorgen desgevraagd de zorgen daaromtrent te delen, maar niet bij machte te zijn er iets aan te doen. „Wij hebben de minister meermalen gevraagd ons de daartoe benodigde bevoegdheden en financiën toe te kennen, maar dat heeft tot op heden niet geleid tot resultaat.”