De VN-Veiligheidsraad is donderdagavond akkoord gegaan met de berechting van schuldigen aan wreedheden in Darfur door het Internationaal Strafhof in Den Haag. Daarmee nam de Veiligheidsraad het derde besluit in een week tijd over Sudan. Vorige week was Zuid-Sudan onderwerp van besluitvorming, deze week tweemaal Darfur.
Vorige week donderdag ging de Veiligheidsraad al unaniem akkoord met het sturen van een vredesmacht van bijna 11.000 man naar Zuid-Sudan. Dinsdag besloot het orgaan tot het opleggen van sancties aan individuen die zich schuldig maken aan wreedheden of het vredesproces tegenwerken. Frankrijk diende bij die gelegenheid de motie in om de verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden in Darfur door het Internationaal Strafhof te laten vervolgen. Deze motie was gisteravond onderwerp van stemming.
Hoewel er parallellen te trekken zijn tussen de conflicten in Zuid-Sudan en de West-Sudanese provincie Darfur, gaat het om twee op zich zelf staande burgeroorlogen. Daardoor lukte het de Veiligheidsraad niet om de verschillende conflicten in één resolutie te vangen. Daarvoor zijn de kwesties te verschillend.
De vredesmacht voor Zuid-Sudan is bedoeld om het vredesproces tussen het overwegend Arabische en islamitische noorden en het Afrikaanse en christelijke zuiden in goede banen te leiden. Op 9 januari tekenden de Sudanese regering en het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) na 21 jaar burgeroorlog een vredesakkoord.
De burgeroorlog tussen noord en zuid ontstond in 1982 rond een strijd om natuurlijke hulpbronnen in Zuid-Sudan, waar veel goud en olie in de grond zit. De schattingen van het aantal slachtoffers van deze langdurige burgeroorlog belopen de 2 miljoen. Meer dan 5 miljoen mensen moesten hun huis ontvluchten.
De oorlog heeft diepe sporen nagelaten in Zuid-Darfur. Dat is niet verwonderlijk, zeker wanneer bedacht wordt dat er sinds de onafhankelijkheid van Sudan in 1956 tot 1972 ook al een burgeroorlog woedde tussen noord en zuid met dezelfde inzet. In de afgelopen vijftig jaar was er slechts tien jaar sprake van een betrekkelijke rust.
Er is vrede in Zuid-Sudan, maar het ontbreekt er aan alles. Er zijn nauwelijks wegen, scholen en huizen voor terugkerende vluchtelingen. De regio heeft na Afghanistan het slechtste onderwijsniveau ter wereld. Een op de vijf kinderen sterft voor het vijfde levensjaar, wat niet wegneemt dat de bevolking met 6,7 procent per jaar groeit.
De speciale gezant vanwege de VN voor Sudan, J. Pronk, zei vorige week in Amsterdam dat er nog veel moet gebeuren in de zuidelijke regio. „De strijd is nog niet gestreden.” Het conflict kan zomaar weer oplaaien. Er is door de VN bijvoorbeeld niet met alle groepen in Zuid-Sudan onderhandeld in de vredesbesprekingen eind vorig jaar. Dat is ondoenlijk, omdat Sudan bijna 500 verschillende volkeren kent. Toch beweren sommige volkeren in het zuiden nu: Met ons is niet onderhandeld, dus het is onze vrede niet.
Veel Zuid-Sudanezen zien de komst van de VN-troepen met argusogen tegemoet. Ze zijn bang dat de VN-troepen zich -evenals in Congo- schuldig zullen maken aan seksueel misbruik. Daarnaast valt de komst van 750 Egyptische VN-soldaten niet goed. Egypte stond in de burgeroorlog aan de kant van de Sudanese regering.
Het conflict in Darfur heeft geen directe verbinding met de onenigheid tussen noord en zuid en is van veel recenter datum. De onrust in Darfur ontstond begin 2003 toen rebellengroepen overheidsdoelen gingen aanvallen, omdat zij van mening waren dat de regering in Khartoem de regio verwaarloosde. De rebellen beweerden dat de overheid de Afrikanen achterstelde ten opzichte van de Arabieren.
Daarnaast bestond er al een langlopende conflictueuze relatie tussen de voornamelijk nomadische Arabieren en Afrikaanse boeren over de rechten op de schaarse vruchtbare grond. Dit conflict kon nu in alle hevigheid oplaaien. Volgens schattingen die een Britse commissie deze week naar buiten bracht zijn er sinds 2003 zeker 300.000 doden gevallen in Darfur, terwijl 2,4 miljoen mensen verdreven zijn uit hun huizen.
De Sudanese regering heeft zich nooit positief uitgelaten over vervolging van oorlogsmisdadigers door het Internationaal Strafhof. Ze vindt eventuele vervolging een zaak voor Sudan zelf. De berechting kan zelfs „rampzalige gevolgen hebben voor de veiligheidssituatie in Darfur”, zei minister van Buitenlandse Zaken Mustafa Osman vorige week. Milities zouden hulpverleners gaan ontvoeren wanneer ze de hete adem van het strafhof in hun nek voelen.
De regering in Khartoem verzet zich al langer tegen de mate van bemoeienis van de VN met het land. „Sancties vanuit de VN en militaire interventie in Sudan zijn niet opgevolgd in andere landen met humanitaire omstandigheden die veel slechter zijn dan in Darfur”, foeterde de regering eind vorig jaar. Sudan zou met zijn vele stammentwisten een gemakkelijk doel zijn voor gepassioneerde maar irrationele oordelen over „onze zaken.”
Critici zeggen dat de regering bang is dat belangrijke kopstukken uit de regering de dans ook niet zullen ontspringen en dat de banden tussen de regering en de militante Arabische Janjaweed-milities duidelijk zullen worden.