„Amsterdam krijgt ’s werelds eerste grote terminal voor groene waterstof”
Nederland wil groene waterstof gaan importeren uit Oman, een land in het Midden-Oosten. Met tankerschepen die nu nog voor vloeibaar aardgas worden gebruikt. De samenwerking moet het kip-eiprobleem doorbreken, zegt minister Hermans.

Als Ellen Ruhotas naar de nieuwe kade in de Amsterdamse energiehaven wijst, ziet zij veel meer dan een zanderige vlakte. „Beeld je in dat het eerste schip komt aanvaren. Zie je het?” Nog vijf jaar geduld en dan arriveren hier schepen met groene waterstof, gemaakt van wind- en zonne-energie uit Oman.
Betaalbare groene waterstof, daar zit de Nederlandse industrie om te springen. Het helpt fabrieken om minder CO2 te gaan uitstoten. „Dit wordt de eerste grootschalige invoerterminal voor vloeibare waterstof ter wereld”, zegt Ruhotas in een tent met een rode loper.
Ze werkt voor het Nederlandse bedrijf Ecolog. „Al 55 jaar vervoeren wij vloeibaar aardgas, we hebben 38 lng-schepen. Die kennis willen we gebruiken in de waterstofmarkt, maar die bestaat nu nog niet. Daarom creëren we die markt nu met een keten van samenwerkingen.”
Daar komt de belangrijkste partner aangereden in de auto, achter een colonne motoren. Minister Salim Nasser Al-Aufi van Energie en Mineralen uit Oman, een buurland van Saudi-Arabië, heeft grote plannen met waterstof. Zijn land wil in 2030 1 miljoen ton groene waterstof produceren. Het reserveert 50.000 vierkante kilometer land om hernieuwbare energie op te wekken.
„Wij geloven dat vloeibare waterstof de weg vooruit is”, zegt de minister even later tegen zijn ambtgenoot Sophie Hermans van Groene Groei. Eind volgend jaar verwacht hij een definitieve investeringsbeslissing voor de exporthaven. Later op de middag zal de sultan van Oman, op bezoek bij koning Willem-Alexander, een samenwerkingsverdrag ondertekenen om de waterstofplannen verder uit te werken.
Oman is net als Australië, Chili en een deel van Afrika zeer geschikt om waterstof te maken, vanwege de enorme beschikbaarheid van zon en wind. De groene waterstof is er goedkoper dan in Nederland.
Bij de productie van groene waterstof wordt water met elektrolyses opgesplitst in zuurstof en waterstofgas. Door het waterstofgas af te koelen tot 253 graden Celsius onder nul wordt het vloeibaar. Per tanker, van Ecolog, kan het dan naar Amsterdam.
Daar kan de waterstof via een buis, aangelegd door de Gasunie, naar Tata Steel worden vervoerd. De staalfabriek ligt ruim tien kilometer verderop.
Binnenvaartschepen
Ook de staalfabrieken bij het Duitse Duisburg hebben groene waterstof nodig, net als de chemiefabrieken in die regio. Binnenvaartschepen kunnen de waterstof van Amsterdam naar Duisburg vervoeren, zegt Giordana Sperling van Duisburger Hafen.
De waterstof kan ook per spoor naar het achterland van Europa. Daarvoor is het havenbedrijf van Hamburg van de partij: dat laat treinwagons door heel Europa rijden en doet mee aan dit project. Het grote Duitse energiebedrijf EnBW belooft nieuwe afnemers te zoeken.
Zo zitten allerlei partijen aan tafel die vraag en aanbod tegelijk te stimuleren. Zo doorbreken zij het kip-eiprobleem, zegt minister Hermans.
Het is nu nog een businesscase vol onzekerheden, zegt Dolores de Rooij van InvestNL, die voor de Amsterdamse haven onderzoek heeft gedaan naar de invoer van groene waterstof. „Hoe ontwikkelt de vraag zich in de industrie en het zware transport? Welke prijs willen of kunnen klanten betalen?”
De eerste jaren wegen de inkomsten waarschijnlijk niet op tegen de kosten. Maar bij een looptijd van 25 jaar kan zo’n project toch rendabel worden, zegt De Rooij.
Om niet te afhankelijk te zijn van het buitenland en om de eigen marktpositie te versterken, wil Nederland de helft van de benodigde groene waterstof in eigen land produceren. Maar import is wel noodzakelijk, zegt De Rooij. Niet alleen vanwege de lagere prijs in landen zoals Oman, ook omdat Nederland gezien de verwachte vraag onvoldoende capaciteit heeft.
Tata Steel
„Het zou goed zijn voor de ontwikkeling van de waterstofmarkt als grote afnemers zoals Tata Steel afspraken maken met leveranciers”, zegt De Rooij.

Tata Steel hoopt in 2030 nieuwe installaties in gebruik te nemen die niet meer op steenkolen, maar op aardgas draaien. Dat zorgt voor veel minder CO2-uitstoot. „In die installaties kunnen we waterstof gaan bijmengen”, zegt directeur Hans van den Berg. „Wij zijn dus een flexibele mogelijke afnemer. Dat hangt ook wel af van de prijs van de groene waterstof.”
Van den Berg stond een dag eerder nog tegenover werknemers van Tata Steel die opheldering wilden over de aangekondigde ontslagen. Nu gaat het weer over het voortbestaan in de verre CO2-arme toekomst. Zo schaakt het bedrijf op twee borden.
„Aan de ene kant hebben we de moeilijke boodschap dat er 1600 voltijdsbanen gaan verdwijnen, en aan de andere kant bouwen we een megaproject op, met nieuwe installaties om groen staal te maken”, zegt Van den Berg. „We hopen dat onze mensen begrijpen dat die twee dingen samen moeten gaan. We moeten onze inkomsten verbeteren om sterk te staan.”
Tata Steel praat met de Nederlandse overheid over subsidie voor de verduurzaming. Ellen Ruhotas van Ecolog hoopt dat het staalbedrijf daarbij verplicht wordt om tenminste een klein percentage aan groene waterstof bij te mengen. „Al is het maar 1 procent.” Zodat de vraag nog wat meer op gang komt als die eerste tankerschepen arriveren.