Adviseurs: minder spreiding hinder Schiphol biedt mogelijkheden
Het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) denkt dat het de moeite loont om de geluidshinder van Schiphol in de regio minder te spreiden. Hierdoor zouden in absolute aantallen minder bewoners last hebben van de luchthaven en ontstaat er ruimte voor woningbouw. Dat schrijft het CRa op basis van eigen onderzoek in een open brief aan de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Het onderzoeksrapport Minder Hinder toont volgens het CRa aan dat het mogelijk is om twee vertrekroutes aan te passen, namelijk die over Amsterdam Nieuw-West en de route tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep. „Deze aanpassingen hebben geen consequenties voor de capaciteit van Schiphol, maar leveren wel een enorme geluidsreductie op voor tienduizenden bewoners. Bovendien ontstaat er, door het verdwijnen van twee geluidshindercontouren, ruimte voor minimaal 60.000 nieuwe woningen op twee zeer gewilde en goed bereikbare locaties.”
„De afgelopen halve eeuw is de stedelijke ontwikkeling om de geluidscontouren van Schiphol heen gevouwen - het resultaat oogt als een origamikunstwerk”, zegt Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving Wouter Veldhuis. „Maar nu is de ruimte op. Het wordt dus hoog tijd om de ordening van het luchtruim opnieuw te verbinden met de ordening van de ruimte op de grond.”
Het CRa erkent dat het aanpassen van een vertrekroute bij een onveranderd aantal vliegbewegingen tot meer hinder leidt op andere plekken in de regio. „Maar als deze aanpassingen leiden tot netto aanzienlijke vermindering van het aantal gehinderden én tot substantiële verstedelijkingskansen in strategisch gelegen gebieden, is er een zwaarwegend maatschappelijk belang om dit in samenwerking met de regio nader te onderzoeken.” Bewoners die meer hinder zullen ondervinden, moeten dan wel „serieus” worden gecompenseerd.
Om de verschillende inzichten verder te verkennen, is volgens het CRa vervolgonderzoek nodig. „Desalniettemin laat de studie zien dat er kansen liggen om met relatief kleine ingrepen in het luchtruim, potentieel enorme winst te behalen is voor de leefkwaliteit en mogelijkheden op de grond.”