„Complotverhaal Bodegraven was traumatisch voor beschuldigde burgers”
Burgers die mikpunt waren van de complotdenkers van de Bodegravengroep, voelden zich lang niet altijd serieus genomen door de opsporingsinstanties.

Dat valt op te maken uit het onlangs gepubliceerde rapport ”Bloemen op de begraafplaats”, opgesteld in opdracht van het programma politie & wetenschap. Criminoloog Marnix Eysink Smeets en medeonderzoekers analyseren in het rapport hoe de (lokale) autoriteiten probeerden de complotdenkers van de Bodegravengroep de wind uit de zeilen te nemen.
Vanaf medio 2020, midden in coronatijd, bazuinde een groepje mannen online het volstrekt onbewezen verhaal rond dat in Bodegraven een satanisch pedoseksueel netwerk actief was. Verschillende (lokale) burgers kregen de schuld in de schoenen geschoven van de gruwelijke dood van jonge mensen uit de regio Bodegraven.
Ook toenmalig RIVM-topman Jaap van Dissel, die in coronatijd veelvuldig in de publiciteit was, moest het ontgelden. De complotverhalen brachten aanhangers van de Bodegravengroep ertoe bloemen te leggen op de Bodegravense begraafplaats Vredehof. De gemeente zag zich genoodzaakt daar een noodverordening af te kondigen.
Volgelingen
De Bodegravengroep bestond uit Micha K. (een al jaren beruchte complotdenker), Joost K. (een voormalige Bodegraver met psychiatrische problematiek), leiderschapscoach Wouter R. en aanvankelijk ook Hans de M., die zich als christelijke pastor opwierp en zich later afkeerde van de andere drie. Alle vier de mannen zijn later veroordeeld, voor onder meer bedreiging. Justitie wees er destijds op dat de complotdenkers via online-uitzendingen duizenden volgelingen ophitsten en leugenachtige verhalen voorspiegelden.
In het recente rapport wijzen de onderzoekers erop dat de wilde verhalen over een satanisch pedofielennetwerk een zware wissel trokken op tal van burgers die door de Bodengravengroep werden beschuldigd van gruwelijke daden. „In het politiek-bestuurlijke debat over de gebeurtenissen in Bodegraven stonden vaak de ordeverstoringen (op de begraafplaats, JV) centraal, net als de bedreigingen van bijvoorbeeld bewindslieden of de burgemeester. Wat minder aandacht kreeg, was de impact die het complotnarratief (complotverhaal, JV) op individuele burgers had, die ervan beticht werden een rol in het satanisch-pedoseksuele netwerk te hebben gespeeld.”
Die beschuldigingen en de daaruit voortvloeiende onvoorspelbare dreiging hadden op verschillende burgers „een welhaast traumatische impact”, tot op de dag van vandaag. „Wie als beschuldigde verstrikt raakt in een complottheorie ervaart een veel heftiger lading dan het simpele strafbare feit van smaad of laster doet veronderstellen.”
Burgers die op de korrel werden genomen door de complotdenkers voelden zich soms in de steek gelaten door de opsporingsinstanties, betogen de onderzoekers. „Die burgers moesten vooral zelf hun beveiliging vorm geven, zagen hun aangiften gedurende langere tijd op onvruchtbare bodem vallen en voedden politie en justitie regelmatig zelf met verzamelde nieuwe informatie zonder dat zij merkten dat dat ergens toe leidde.” De opstellers vinden dat de opsporing „laat” op gang kwam. Dat had te maken met een „tekortschietend inzicht” bij de autoriteiten in de „mobiliserende werking” van sociale media.
Geweld
De onderzoekers opperen om heftige, onzinnige beschuldigingen uit de mond van complotdenkers te zien als famacide, oftewel reputatiemoord en eerder te omschrijven als „een strafbare vorm van geweld dan als een vorm van smaad of laster”.
Tegen de leden van de Bodegravengroep zijn met succes diverse juridische procedures gevoerd, onder meer door de gemeente Bodegraven. In de praktijk boden die niet altijd soelaas, constateren de onderzoekers. In een civiele zaak dwong de gemeente weliswaar af dat de aanjagers lange tijd Bodegraven niet meer in verband mochten brengen met het complotverhaal over satanische pedoseksuele gruweldaden. „Anderzijds mag de gemeente de aanjagers niet stelselmatig volgen om te controleren of de aanjagers zich daadwerkelijk aan deze voorwaarden houden.” Zo kunnen de aanjagers het complotverhaal „levend houden”.
Ernstige ongeregeldheden en onverkwikkelijke toestanden rond complotverhalen kunnen zich zo weer voordoen, betogen de onderzoekers. De Bodegravengroep speelde in coronatijd tijdens de online-uitzendingen in op aversie tegen de overheid. Micha K. nam destijds bijvoorbeeld bewindslieden op de korrel. „Rutte, De Jonge en Grapperhaus hebben hun maskers afgelegd. Ze hebben zichzelf laten zien als pure massamoordenaars. Ze kunnen uit de weg worden geruimd.” De rapportschrijvers nu: „De voedingsbodem van onzekerheid, onvrede, ongenoegen en wantrouwen jegens autoriteiten is nog steeds aanwezig.”
De onderzoekers stellen dat gemeenten en politie „de kracht van sociale media veel beter moeten leren doorzien. Inclusief de manier waarop mensen met een krankzinnig verhaal op de been kunnen worden gebracht.” Ondanks de kritische noten die de rapporteurs kraken, waarderen ze dat de lokale autoriteiten „met vallen en opstaan en met grote volharding” zich teweerstelden tegen de Bodegravengroep.
In een reactie op het rapport erkenden de politie en het openbaar ministerie eerder deze week tegenover de Volkskrant dat er in het begin dingen niet goed zijn gegaan. Een OM-persofficier spreekt van „een stukje van het internet waarmee we niet zo bekend waren”.
Verwoestend
De laatste tijd zijn Wouter R. en Micha K. actief op X, het voormalige Twitter. Vrijdag nog repte Micha K., die zich ooit met de Bijbelse profeet Micha vergeleek, van een „totaal verwoestende aanklacht tegen totaal corrupte, criminele pedocollaborateurs”.
Het complotverhaal over het satanische pedoseksuele netwerk in Bodegraven is nog niet de wereld uit. Vorig jaar slingerde ex-politievrouw Alice B. het verhaal de wereld in. De rechter verbood haar dat.