Vrouwen met mankracht
Volgens de middeleeuwse schrijfster Christine de Pizan deden weduwen uit vorstelijke kringen in haar tijd niet onder voor hun overleden echtgenoot als het ging om het besturen van een rijk. De bundel ”Moeders des vaderlands” levert overvloedig bewijs voor de mankracht van vrouwen.

Uit de ganzenveer van De Pizan kwam deze rake observatie: „Natuurlijk, er zijn dwaze vrouwen, maar velen zijn intelligenter, vlugger van begrip en scherpzinniger dan menig man.” In 1405 publiceerde zij al een handboek voor adellijke meisjes, waarin zij adviezen gaf hoe zij hun rol in het bestuur van hun toekomstige rijk het beste konden vervullen.
In de bundel ”Moeders des vaderlands” worden maar liefst achttien vorstinnen besproken die een rol speelden in het bestuur van de Nederlanden: van Jacoba van Beieren en Margaretha van Parma tot de veel minder bekende Margaretha van Beieren en Anna van Hannover. Volgens de ondertitel gaat het om „vrouwen die Nederland vormden”; ze speelden een rol in de ontstaansgeschiedenis van Nederland, ruwweg van de veertiende tot de negentiende eeuw. Die betrokkenheid wordt duidelijk uit vrijwel elke beschrijving, al is er voor de ene ‘staatsvrouw’ meer bewijs van deze rol dan voor de andere.
Van de eerste negen vorstinnen die een hoofdstuk krijgen toebedeeld, heten er maar liefst zes Margaretha
Margaretha
Van de eerste negen vorstinnen die een hoofdstuk krijgen toebedeeld, heten er maar liefst zes Margaretha. Dat was de naam van de patrones van barende vrouwen. Kinderen baren, zonen vooral, die de dynastie kunnen voortzetten, was inderdaad een belangrijke taak van vorstinnen. Bevallingen van vorstenkinderen waren overigens vaak publieke vrouwengebeurtenissen, die gebruikt werden om het vorstelijke netwerk te verstevigen. Het was een eer om hierbij uitgenodigd te worden.

Met het baren van kinderen hield de taak van vorstinnen echter niet op, al is dat wel lang het heersende beeld geweest. Ook bij het onderhouden van vriendschappelijke contacten, het voorbereiden van vrede en zelfs het sluiten van vrede of van een wapenstilstand konden vorstelijke vrouwen nauw betrokken zijn. Zo werd in 1529 onder leiding en door toedoen van twee vrouwen –Louise van Savoye namens Frankrijk en Margaretha van Oostenrijk namens de Habsburgse keizer– een belangrijke vrede gesloten; deze ging de boeken in als ”De Damesvrede”.
Dankzij de bemiddeling van Louise de Coligny lukte het de opstandige Nederlanden wél om een bestand met Spanje te sluiten
Een ander voorbeeld: de onderhandelingen in Den Haag over het sluiten van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) tijdens de Tachtigjarige Oorlog verliepen zo moeizaam, dat de vergaderende heren eensgezind vroegen of Louise de Coligny, de weduwe van Willem van Oranje, aanwezig wilde zijn bij de onderhandelingen. Dankzij haar bemiddeling lukte het inderdaad wél om het bestand met Spanje te sluiten.
En, om nog maar een voorbeeld te noemen, Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solms, loodste Friesland het Rampjaar 1672 door met krachtig bestuurlijk en militair optreden. En eerder wist zij voor haar zoon Hendrik Casimir een positie als stadhouder te verwerven.
Weduwen
Vorstinnen hadden dus veel meer invloed dan het gangbare beeld wil, maar daarmee hadden vrouwen nog niet dezelfde rol en rechten als mannen. Dit boek beschrijft nadrukkelijk alleen de invloed van de meest vooraanstaande vrouwen in het Nederlandse bestuur. Voor vrijwel allen gold dat zij vooral invloedrijk werden nadat hun man was overleden, als weduwe dus of eventueel als ongetrouwde zus – maar vrijwel nooit als de echtgenoot nog in leven was. Zo’n weduwe werd geacht het gebied waarvoor haar echtgenoot verantwoordelijk was geweest, te beheren tot een mannelijke erfgenaam bekwaam zou zijn om dit bestuur over te nemen.
Uit een bundel die zo’n lange tijd beslaat, wordt tussen de regels door ook wel duidelijk dat andere tijden andere gewoonten kenden. Zo was het heel lang gebruikelijk dat men jong trouwde; Maria Stuart vierde al op haar negende haar bruiloft, Jacoba van Beieren was op haar vijftiende weduwe. Voor Zeeuwen die zich door Den Haag niet gehoord voelen, is het een aardig detail dat voor Louise de Coligny de provincie Zeeland de place to be was om het snelst op de hoogte te zijn van internationale nieuwtjes.
Dat vrouwelijk bestuur anders was dan mannelijk bestuur, was in vroeger tijden niet iets om je voor te schamen; vrouwen dienden zich juist vooral níét mannelijk te gaan gedragen. Meerdere vorstinnen beriepen zich bewust op hun vrouw-zijn, bijvoorbeeld als ze wilden voorkomen dat een dreigende ruzie zou escaleren en de gedachte was dat zij daar te zwak voor waren.
Geen biografie

De belangrijkste overeenkomst tussen invloedrijke vorstinnen uit verschillende eeuwen en verschillende dynastieën is dat zij sterk waren in netwerken. De correspondentie die zij onderhielden was enorm. Een overeenkomst tussen deze vorstinnen is ook dat vrijwel geen enkele vorstin een eigen biografie heeft gekregen; de meesten zijn zelfs vrijwel vergeten. Zo kunnen veel Nederlanders de naam van prins Willem IV nog wel ergens in de tijd plaatsen, maar is de naam van zijn vrouw, Anna van Hannover, vrijwel vergeten. Anna nam na het overlijden van Willem jarenlang als gouvernante en voogdes het stadhouderschap voor haar zoon waar en was heel geliefd bij het volk – bij haar rouwstoet bewezen veel meer tijdgenoten haar in 1759 de laatste eer dan bij haar man het geval was geweest.
Met achttien levensbeschrijvingen kan dit boek natuurlijk niet meer zijn dan een eerste kennismaking met de vorstinnen. Doordat de bijdragen zijn geschreven door verschillende wetenschappers –veelal historici– is er regelmatig wat overlap, al is dat niet storend. De bundel nodigt vooral uit tot het opdiepen van meer verhalen over deze bijzondere vrouwen – en in veel gevallen misschien zelfs tot het schrijven van een complete biografie.
Moeders des Vaderlands. De vrouwen die de Nederlanden vormden, Femke Deen en Ineke Huysman (red.); uitg. Atlas Contact; 320 blz.; € 29,99