Provincies willen dat statushouders voorrang op woning houden
De provincies hebben minister Mona Keijzer opgeroepen om statushouders voorrang te blijven geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Keijzer diende vorige maand een wetsvoorstel in om dat juist te verbieden. De provincies willen dat de minister van Volkshuisvesting haar voorstel intrekt.
„De woningnood los je niet op door vergunninghouders uit te sluiten van voorrang, maar door te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor alle woningzoekenden”, aldus de Flevolandse VVD-gedeputeerde Jan de Reus, die deze boodschap namens het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft overgebracht aan de ministers Keijzer en Marjolein Faber (Asiel en Migratie).
De provincies moeten er straks op toezien dat gemeenten geen voorrang meer geven aan migranten met een verblijfsvergunning. Tegelijk hebben ze echter ook de taak om gemeenten aan te spreken die niet genoeg statushouders huisvesten. Gemeenten krijgen elk half jaar van het Rijk te horen hoeveel statushouders ze woonruimte moeten geven.
„Provincies kunnen geen toezicht houden op een onuitvoerbare opdracht”, aldus De Reus. „Gemeenten blijven verplicht vergunninghouders te huisvesten, maar krijgen minder instrumenten om dat te realiseren. Dit ondermijnt zowel onze rol als toezichthouder als de slagkracht van gemeenten. Er moet een samenhangend pakket van maatregelen voor de gehele asielketen komen.”
Het kabinet vindt het oneerlijk tegenover andere woningzoekenden dat statushouders voorrang krijgen en wil de regels daarom aanpassen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten noemde de plannen „onuitvoerbaar”. Nu al wachten bijna 20.000 mensen met een verblijfsvergunning op gewone huisvesting. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) benadrukt dat dit aantal straks alleen maar toeneemt en dat dus meer dure opvanglocaties nodig zijn. Het College voor de Rechten van de Mens vindt zelfs dat sprake is van discriminatie.
De twaalf provincies zeggen zich „grote zorgen” te maken over de uitvoerbaarheid en consequenties van het plan. Ze vinden ook dat het kabinet zich niet aan de afspraken houdt, omdat het wetsvoorstel zonder overleg met de provincies zou zijn opgesteld.