Voedselprijzen stijgen; maakt de supermarkt misbruik van de klant?
Het blijft voor menigeen het gesprek van de dag: de hoge prijzen van de dagelijkse boodschappen. Nogal wat mensen klagen en denken dat ketens als Albert Heijn, Jumbo en Plus woekerwinsten maken. Is dat zo?

Niemand kan ontkennen dat nogal wat levensmiddelen tegenwoordig veel meer kosten dan een paar jaar geleden. Sommige producten, zoals boter, eieren, sinaasappelsap en olijfolie stegen zelfs extreem in prijs. Om over een lekkernij als chocolade nog maar te zwijgen.
Kassa voor de Nederlandse supermarktketens? Nou nee. Sommige bedrijven boeren tamelijk goed, andere hebben het moeilijk. Maar bij alle grootgrutters staat de winst onder druk.
Eind februari bleek uit cijfers van het wereldwijd opererende adviesbureau McKinsey dat in 2024 de marges van supermarkten een dieptepunt bereikten. Terwijl die al een stuk lager lagen dan in de meeste andere bedrijfstakken. De deskundigen van het adviesbureau stelden vast dat de gemiddelde brutomarge van de ketens die levensmiddelen verkopen tot 2023 iets boven de 7 procent lag. Ter vergelijking: winkels in non-foodproducten, zoals speelgoed, bouwmaterialen en boeken, halen gemiddeld een marge van 23 procent.
Een brutomarge van 7 procent betekent dat de gemiddelde supermarkt van elke euro omzet zo’n 7 cent overhield. Daarvan moesten de rente op leningen, belastingen en afschrijving nog worden afgetrokken. Afschrijving is de waardevermindering van bijvoorbeeld apparatuur, zoals kassa’s en vriezers. Uiteindelijk bleef er vaak maar 2 of 3 cent winst per euro omzet over.
Vorig jaar bedroeg de brutomarge nog 6,6 procent. Dat lijkt een kleine daling, maar voor alle supermarkten samen gaat het om vele miljoenen euro’s. Het betreft een gemiddelde, want de ene keten is de andere niet. Zo doet Albert Heijn het een stuk beter dan Jumbo. Dat bedrijf maakt al een paar jaar erg weinig winst. Over 2024 rond de 28 miljoen euro, wat voor zo’n grote onderneming zwaar teleurstellend is. Concurrent Plus heeft het nog moeilijker en werd in 2023 zelfs geconfronteerd met een groot verlies.
Douwe Egberts
Hoe komt het dat de winstgevendheid van de grootgrutters onder druk staat? Dat heeft meerdere redenen. De loonkosten nemen al een tijdje sterk toe. Dit jaar krijgen de vakkenvullers, kassières en andere medewerkers er 6 procent salaris bij, na een eerdere verhoging in 2023, van 10 procent.
Een minstens even grote rol spelen de stijgende prijzen die voedselfabrikanten voor hun producten berekenen. De leveranciers van de bekende merken, zoals Unilever (Calvé, Knorr, Lipton), Coca-Cola en JDE Peet’s (Douwe Egberts), vragen jaarlijks fors meer geld voor hun artikelen.
Niet zonder reden natuurlijk. Net als de supermarkten zijn ze meer geld kwijt aan lonen en voor hen komt daar nog eens bij dat de kosten van energie zijn gestegen. Voor hun productieprocessen hebben ze veel elektriciteit nodig. Ook tegenvallende oogsten spelen soms een rol. Daarbij kan worden gedacht aan koffie en cacao.
Toch verdienen deze leveranciers over het algemeen meer aan hun artikelen dan de winkels. Met andere woorden: het lukt ze om de gestegen kosten door te berekenen, waardoor ze flinke winsten kunnen blijven maken.
Lege schappen
Het is dan ook niet zo vreemd dat supermarktketens en fabrikanten nogal eens ruzie maken over de prijzen. Als dat uit de hand loopt, stoppen fabrikanten soms met leveren, iets dat vaak leidt tot lege schappen. Zo ontbraken een aantal maanden geleden in menige supermarkt de producten van onder meer Witte Reus, Mentos en Senseo, en is momenteel de koffie van Douwe Egberts lang niet overal verkrijgbaar.
Het is niet zo vreemd dat supermarktketens en fabrikanten nogal eens ruzie maken over de prijzen.
Dit soort conflicten levert zowel schade op voor de fabrikanten als voor de supermarkten, en het is maar de vraag wie uiteindelijk aan het langste eind trekt. Vaak wordt er een compromis over de prijzen gesloten. Om sterker te staan hebben de twee grootste ketens, Albert Heijn en Jumbo, zich aangesloten bij internationale inkooporganisaties. Daardoor slagen ze erin net een paar procent minder voor bepaalde producten te betalen dan bijvoorbeeld Spar of Plus, maar ze worden er niet rijk van.
Concurrentie
Al met al kan dus worden vastgesteld dat de winstgevendheid van supermarkten onder druk staat. Graaiers kun je ze daarom niet noemen. Het ene bedrijf doet het wel veel beter dan het andere. Hoewel de resultaten van moedermaatschappij Ahold Delhaize de laatste jaren dalen, slaagt marktleider Albert Heijn er nog steeds in goede resultaten te behalen. Maar die winsten zijn niet extreem en het bedrijf kan de prijzen zeker niet onbeperkt verhogen. Juist omdat er zo veel verschillende ketens zijn, kan geen enkele supermarkt zich dat veroorloven, want dan stappen veel klanten over naar de concurrentie.