Wie eten op tafel wil moet diep in de buidel tasten
Naar de Albert Heijn, of wordt het de Aldi? Het is een vraag die heel wat vrouwen in Nederland stellen als ze boodschappen gaan doen. In Cuba klinkt die vraag ook, maar dan met heel andere namen: bodega, of mercado negro.


Winkels als bij ons kennen ze er niet, want Cuba is communistisch en dus is vrij ondernemerschap er uit den boze. Zoek er geen Aldi, maar sluit je aan in de rij bij een bodega, de buurtwinkel van de staat. En laat je boodschappenbriefje thuis, maar neem je libreta mee, je bonnenboekje. Dit rantsoenenboekje geeft iedere Cubaan in theorie recht op een aantal (gratis) basisproducten.
In theorie, want in de praktijk staat een bodega voor achter het net vissen. Of met kleinere hoeveelheden genoegen nemen. Met trucs en listen weten Cubanen toch hun gratis portie binnen te halen. Je zorgt ervoor dat je libreta voor die dag niet afgestempeld wordt. Anderen bedelen bij rijke buren om hún boekje – die hebben het toch niet nodig. Of ze gebruiken de libreta van iemand die allang overleden is...

Overigens hebben bodega’s ook hun trucs. Berucht zijn de ”ocnis”, een afkorting voor ”objetos comestibles no identificados”: etenswaar waarvan de inhoud één groot vraagteken is...
Vanwege de crisis in Cuba zijn deze buurtwinkels zo goed als leeg en Cubanen wacht onverbiddelijk de gang naar de ”mercado negro”, de zwarte markt. Waar prijzen een stuk hoger liggen. Met als gevolg dat je er nog sneller door je geld heen bent, of helemaal niets meer kunt kopen.

Hoe komen ze daar eigenlijk aan producten? Door ze bij elkaar te ritselen. In dat verband vallen er steevast twee termen: ”la Pincha” (punctie, in de zin van aftappen) en ”la Lucha” (strijd). La Pincha staat voor het officiële werk dat je doet voor de staat, of in een bedrijf. Dat levert waardevolle contacten op. In een fabriek koop je een bewaker om zodat jij spullen mee naar huis kunt nemen die je na werktijd verkoopt op straat (la Lucha, daar waar gestreden wordt om te overleven). Overigens levert ook spionnenwerk (in de kerk bijvoorbeeld) zulke voordeeltjes op.
Welnu, het lijkt erop dat la Pincha en la Lucha inmiddels de accolades zijn waartussen de failliete economie van Cuba in leven wordt gehouden. Of zoals iemand het omschreef: „Onder het alziend oog van de staat is de sluikse economie van fooien en cadeaus de drijfveer van het dagelijks leven geworden.”