PolitiekInitiatiefwet homogenezing

Omstreden conversiewet blinkt uit in vaagheid

De Tweede Kamer voelt woensdag vijf partijen aan de tand die het wetboek van Strafrecht willen uitbreiden om op die manier conversiehandelingen strafbaar te stellen. Acht vragen.

18 February 2025 14:57
De jongerenvereniging van D66 en belangenorganisatie COC Haaglanden demonstreerden in april 2021 op het Plein tegenover het oude Tweede Kamergebouw tegen het uitblijven van een conversiewet. beeld ANP, Bart Maat
De jongerenvereniging van D66 en belangenorganisatie COC Haaglanden demonstreerden in april 2021 op het Plein tegenover het oude Tweede Kamergebouw tegen het uitblijven van een conversiewet. beeld ANP, Bart Maat

Conversiehandelingen? Wat zijn dat, wat moet er in die wet komen te staan?

De wet moet het ambts- en beroepshalve uitvoeren van therapieën en praktijken verbieden, die beogen iemands seksuele geaardheid of genderidentiteit te veranderen of te onderdrukken. Wie dat bij minderjarigen doet, moet als het aan D66, VVD, GL-PvdA, SP en Partij voor de Dieren ligt, hoe dan ook vrezen voor justitie. Als volwassenen de doelgroep vormen, kan strafvervolging ook aan de orde zijn, maar dan alleen wanneer bijvoorbeeld een therapeut of een pastor in de (behandel)relatie misbruik maakt van het overwicht dat hij of zij heeft.

De Raad voor de rechtspraak drong aan op verduidelijking van het begrip „onderdrukken”

Iemands seksuele geaardheid of genderidentiteit proberen te veranderen of te onderdrukken, dat klinkt best vaag.

Klopt. Vandaar ook dat partijen die kritisch zijn, zoals bijvoorbeeld de SGP, in de eerdere, schriftelijke vragenronde hebben gepoogd daarover meer helderheid te krijgen.

En? Wat leverde dat op?

„Gesprekken om iemand te helpen diens genderidentiteit of seksuele gerichtheid te verkennen of te beschouwen, vallen uitdrukkelijk niet onder de reikwijdte van de strafbaarstelling”, valt bijvoorbeeld te lezen in de toelichting. En: „van veranderen of onderdrukken is geen sprake, indien iemand met een niet-heteroseksuele gerichtheid uit eigen beweging een celibatair voornemen heeft ontwikkeld en daarbij ondersteuning en acceptatie bij bijvoorbeeld een voorganger in de geloofsgemeenschap zoekt.” Nog een citaat: „Enkel het afkeuren van de seksuele gerichtheid of genderidentiteit valt niet onder de reikwijdte van de strafbepaling.”

De fractie van BBB legde de indieners de casus voor van een leraar die zijn klas „langdurig” uitlegt dat er maar twee geslachten zijn. BBB koppelde dat aan de vraag: Is dat verandering of onderdrukking? Antwoord: Nee, want deze leraar deelt slechts een opvatting.

Indieners wet wekken de indruk bewust te willen kiezen voor open normen

Kortom, de indieners hebben aan de hand van voorbeelden vooral verduidelijkt wat, als het aan hen ligt, straks níét strafbaar wordt.

Maar wanneer gaat het bieden van ondersteuning bij vragen over seksuele gerichtheid of genderidentiteit dan wel over in strafbare verandering of onderdrukking?

Aan de vooravond van het eerste Kamerdebat over de wet, is dat nog steeds niet klip-en-klaar. „Elke casus dient te worden beoordeeld op zijn eigen merites”, is het mantra van de indieners, die alleen een paar piketpaaltjes slaan. Zo is onder meer van belang of er druk wordt uitgeoefend. En of aan kritische dan wel afkeurende gesprekken over iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit, de opvatting ten grondslag ligt „dat er sprake is van een ziekte, of van gevoelens die veranderd of weggenomen kunnen worden.” In dat geval komt de strafbaarheid snel in beeld.

Dat is ook zo als pogingen tot „veranderen” of „onderdrukken” gepaard gaan met elektroshocks, extreme gebedssessies of het toedienen van libidoremmende medicatie.

Of pastorale en therapeutische gesprekken als strafbaar kunnen worden beoordeeld, hangt af van de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit daarvan, „alsook van de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden”, aldus de toelichting.

Aan de BBB-casus van de leraar voor de klas voegen de indieners nog toe: „Anders wordt het als deze leraar de leerling bijvoorbeeld met regelmaat over langere tijd na de les bij zich houdt en herhaaldelijk inprent dat zij bijvoorbeeld een meisje is en dat zo moet zien. Of bijvoorbeeld als er sprake is van gebedsgenezingssessies om de demonen die de verwarring veroorzaken, uit te drijven.”

Oké, dat verheldert iets. Maar als burger hoor je toch te weten wat wel strafbaar is en wat niet?

Het heeft zonder meer iets onbevredigends, als dat na het van kracht worden van een wet nog steeds in de lucht hangt. De Tilburgse rechtsgeleerde Sjors Ligthart zei in november in de Tweede Kamer uit de wettekst nog niet helemaal te kunnen opmaken, wat de bedoeling van de indieners is. Ligthart is een van de drie experts die gedurende de wetsbehandeling door de Tweede Kamer om een kritische reflectie is gevraagd. Zijn vraag: beogen de indieners een beperkte wet om die conversiepraktijken te verbieden die gepaard gaan met mishandeling en dwang en om die reden geschaard kunnen worden onder de noemer psychisch geweld? Of dient de wet ertoe iemands genderzelfbeschikkingsrecht te beschermen, zodat het verbod zich uitstrekt tot alle gedragingen die potentieel schadelijk zijn?

Is dat laatste het geval, maar bakenen de indieners dat niet nader af, dan zullen rechterlijke oordelen in reactie op al dan niet uitgelokte proefprocedures, de reikwijdte van de wet gaan bepalen, zo gaf Ligthart de Kamer in november mee. Met zijn waarschuwing hebben de indieners echter niets gedaan.

En vóór Ligthart heeft niemand tijdens de voorbereiding de vinger bij deze vaagheid gelegd?

Zeker wel. In april 2022 waarschuwde de Raad voor de rechtspraak de Tweede Kamer al dat een duidelijke definitie van „onderdrukken” in het wetsvoorstel ontbrak en dat daarmee de ondergrens van wat strafbaar is, niet duidelijk was. „Is bijvoorbeeld al sprake van strafbaar gedrag als, onder leiding van een voorganger, een aantal leden van een geloofsgemeenschap bij elkaar komt en samen met de minderjarige persoon die het aangaat, op diens verzoek eenmalig bidt, opdat deze persoon kracht mag krijgen om weerstand te bieden tegen de aanvechtingen die voortkomen uit zijn seksuele gerichtheid? Zo nee, wanneer dan wel? Als er frequenter gebeden wordt? Als in het gebed ook wordt aangegeven dat homoseksualiteit in strijd is met de Bijbel? Als de persoon die het aangaat, niet heeft verzocht dat er voor hem gebeden wordt?”, zo vroeg de Raad zich af.

Merkwaardig genoeg schreven de indieners op 1 juli 2024 aan de Tweede Kamer dat in de reacties uit de rechterlijke macht niet naar voren was gekomen, dat over de reikwijdte van het delictsbestanddeel „handelingen” onvoldoende duidelijkheid zou bestaan. Dat klopt dus niet.

Kan de conclusie zijn dat de vage afbakening in de wet een bewuste keus is?

„Wij zien het als wenselijk om de strafbepaling algemeen te formuleren”, schrijven de indieners in hun toelichting.  Verderop stellen ze: „Daar komt bij dat in de praktijk behoefte is aan strafbepalingen die een bepaalde algemeenheid hebben om goed hanteerbaar te zijn. In de jurisprudentie kunnen normen zich dan uitkristalliseren.” Het heeft er kortom alle schijn van dat ze bewust een vage wet hebben gemaakt. Om daarna rustig af te wachten tot er een ouderling, een leraar of een therapeut voor de bus wordt gegooid en in een proefproces op de bon geslingerd wordt.

Hoe nu verder?

De indienende partijen hebben bij elkaar 66 Kamerzetels, niet genoeg voor een meerderheid dus. Het debat van woensdag is echter nog niet afrondend of besluitvormend, zodat de indieners het vooral zullen benutten om hun teen in het badwater te steken en zo te voelen hoe warm de Kamer voor hun voorstel loopt. Is er geen garantie op voldoende steun, dan laat het vervolg zich raden: de pauzeknop indrukken tot er na nieuwe Kamerverkiezingen wel een meerderheid is.

Meer over
Wetgeving

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer