Gezondheidsinstituut Nivel ziet in de algemene bevolking nu een griepgolf van een „matige intensiteit”. Onder kinderen in de leeftijdsgroep van 5 tot en met 14 jaar lijkt de griep meer huis te houden: in die leeftijdsgroep is de grens overschreden om van een „hoge intensiteit” te spreken.

Koopmans legt uit dat de verspreiding van griep vaak in de loop van een epidemie verschuift naar andere leeftijdsgroepen. Schoolkinderen infecteren bijvoorbeeld hun ouders. Dat gebeurt vrijwel ieder jaar wel, behalve tijdens de coronapandemie. Toen kregen griepvirussen door lockdowns en andere maatregelen weinig kans om rond te gaan.

Hoeveel kinderen precies griep hebben, wordt niet centraal bijgehouden. De meesten gaan niet naar de huisarts, maar omdat er altijd een minderheid is die dat wel doet, gebruikt het Nivel de consulten bij ongeveer veertig praktijken als graadmeter. Huisartsen nemen ook monsters af bij patiënten. Afgelopen week waren dat er 104. In 72 monsters zat een influenzavirus (69 procent). Het coronavirus wordt de laatste tijd amper gevonden.

„Hoewel het aantal mensen met griep tijdens de huidige griepgolf aanzienlijk hoger is dan in de voorgaande vijf jaar, is het nog altijd veel lager dan de pieken van de griepepidemieën in eerdere jaren”, plaatst ook het Nivel de cijfers in context. Het griepseizoen van 2017/2018 was een grote uitschieter. De epidemie duurde in dat jaar achttien weken, twee keer zo lang als gemiddeld. Op het hoogtepunt bezochten wekelijks 170 mensen per 100.000 inwoners de huisarts. In de afgelopen week ging het om 118 consulten voor iedere 100.000 Nederlanders.

Tijdens griepgolven overlijden steevast meer mensen dan gemiddeld. In het zware griepseizoen van 2017/2018 overleden volgens RIVM-cijfers 9500 mensen meer dan zonder epidemieën te verwachten viel. Waarschijnlijk was griep dan ook een belangrijke oorzaak voor die oversterfte.